Arabist Hans Jansen, Ayaan Hirsi Ali en vele anderen hebben gewezen op het schrijnende gebrek van Moslims aan kennis over de duistere bestaansgeschiedenis van de Islam. Zelfs politici, van wie men beter zou verwachten, tonen keer op keer hun onwetendheid over de achtergronden van de godsdienst. In het verleden waren het andere -ismen die de beschaving bedreigden. Hun achtergronden werden eerst ook met de mantel der liefde bedekt, tot het te laat was.


De geschiedenis van de Islam illustreert hoe een mythe, ondanks zijn ongeloofwaardigheid, de sluimerende nationale aspiraties van stammen bijeen kan smeden tot één politieke macht.
In het geval van het Christendom werd een onbekend figuur in de joodse geschiedenis verheven tot voorbeeld van de ideale mens. Zes eeuwen later zou een arabier tot dezelfde hoogte opklimmen. Profeet Mohammed wist de geesten van leden van woestijnstammen te veroveren en krachten te bundelen die hun stempel op de geschiedenis van de westerse wereld zouden drukken. Helaas werden stromingen tot liberalisatie en aanpassing aan nieuwe inzichten onderdrukt door de geestelijkheid.

Onderwerpen:
Integratie problemen
Psychologie en het ontstaan van idolen
De bakermat van de Islam
Mohammed
Stemmen horen
De Koran
Jihad, de heilige oorlog
De glorietijd
Verval, stagnatie en onderlinge strijd
Het westen streeft Moslem landen voorbij.
Olierijkdommen over de balk gegooid
Anderen de schuld geven
Aspecten van de Islamitische maatschappij
Kritiek onderdrukt
Fundamentalisme
Afvalligen - apostasie
Onderdrukte sexualiteit
Geloof - een tweesnijdend zwaard
Literatuur en links

Integratie problemen

De volgende beschouwingen zijn niet bedoeld om een alomvattend beeld van de Islam te schetsen, zelfs niet een evenwichtige. Het stelt de vraag aan de orde wat de redenen zijn voor haar verval en weerstand tegen integratie en verlichting. Er is al veel goeds over de godsdienst gezegd, vooral in eigen kring. Dit essay vult aan wat verzwegen wordt.

Moslims doen voorkomen dat ze hun religie omarmen - zij beschouwen haar eigenlijk als alleenzaligmakend. Daarnaast is Islam een levenswandel. Waarom zouden dan buitenstaanders zich bemoeien met het op één na belangrijkste geloof op aarde met meer dan een miljard volgelingen ?

Het antwoord daarop is zeer eenvoudig gezien de weerslag van de Islam op het hedendaagse wereldgebeuren. Enerzijds de bedreiging van de wereldvrede door fundamentalistische extremistische groeperingen en anderzijds het gebrek aan integratie in niet-islamitische westerse landen. In Nederland is nog maar 7% van de bevolking moslim, maar veel van de grote steden worden reeds voor de helft door immigranten bewoond. Professor Bernard Lewis van de Princetown universiteit verwacht dat tegen het einde van deze eeuw het merendeel van de Europese bevolking van Mohammedaanse origine zal zijn.

Dit veroorzaakt grote onrust onder de autochtone bevolking vooral nadat al twee critici van het geloof vermoord werden: Pim Fortuyn en recent Theo van Gogh. De grote steden zijn onderhevig aan verloedering. Grotere criminaliteit, drugshandel en beroepen op sociale bijstand. De welvaartsstaat kan nauwelijks meer bedropen worden. Afkalving op alle terreinen wordt met de mantel der verdraagzaamheid bedekt. Economisch raakt het land achterop - de verloedering heeft zich al ingezet. Voor veel noodzakelijke bestedingen aan salariëring, dijkophoging en andere projecten kunnen de middelen niet meer gevonden worden aangezien die aan culturele integratie besteed worden. De toekomst kan slechts gered worden door geavanceerde technologie, maar wie van de nieuwkomers zal die toepassen ? En wie zal de toegenomen aantallen bejaarden in de toekomst een verzorgde oude dag garanderen ?

De grote instroom van immigranten is mede het gevolg van het verlangen van Marokkaanse en Turkse moslims om te huwen met meisjes/jongens uit het dorp van herkomst. De nieuwe bruiden/bruidegoms blijken geheel onaangepast te zijn aan de westerse maatschappij en kunnen daar ook geen bijdrage aan leveren. Bijna een kwart van de islamitische immigranten trouwt met neef of nicht. Kinderen uit deze huwelijken hebben een veel grotere kans op aangeboren afwijkingen.

De cultuur van een land kan verrijkt worden door de bijdrage van immigranten, maar wel met het voorbehoud dat deze zich kunnen aanpassen en een uitstekend kennis- of vaardigheidsniveau hebben.
Onder de oorspronkelijke gastarbeiders waren ook veel uit niet-moslim landen, maar deze zijn grotendeels naar landen als Italië en Spanje teruggekeerd.

Dit alles heeft enerzijds geleid tot wederzijdse verharding van standpunten en anderzijds naar een hernieuwde speurtocht naar eigen identiteit van elk van de bevolkingsgroepen. Een vlucht in de moslim cultuur en een opgelaaide godsdienstijver, speciaal onder sommige jongeren, is een psychologisch effect. Vrouwen staan er op om sluiers te dragen, veel meer dan in hun geboortelanden. (Men vraagt zich af hoe lang het nog moet duren voordat de mannen algemeen djellaba's gaan dragen en hun baarden in navolging van Mohammed laten staan ?)

Het strikt in acht nemen van seksuele voorschriften in een omgeving waar erotische stimulatie gemeengoed is heeft geleid tot seksuele frustratie. Deze verdringing zou wel eens de bron kunnen zijn van alle agressie. Instincten worden moeilijk onderkend noch onderdrukt.

Psychologie en het ontstaan van idolen

Deel van het probleem met de Islam is een psychologische: de mens is behept met een kuddegeest, een zucht om bij een groep te behoren. Het is een ideale voedingsbodem voor geïnstitutionaliseerde godsdiensten. Zij baseren zich op een mythe en vormen geloofsgemeenschappen waarin een vorm van sociale controle ontstaat.
Gelovigen zijn bereid om zich vernedering. lijden, en opoffering te getroosten. Wat hun de meeste angst aanjaagt is een onderzoek naar de beweringen van hun godsdienst. Eigenlijk weten zij diep in hun hart dat die gebouwd zijn op drijfzand. Dit wordt nog versterkt door de hun voorgehouden verschrikkingen die ongelovigen en twijfelaars wacht na de dood.

De Christus mythe slaagde daar twee duizend jaar geleden in. Een mythe geweven rond een joodse rabbijn hield de westerse wereld twee millennia in zijn greep .
Niet alleen godsdiensten slaagden daarin: moderne ideologieën hadden dezelfde uitwerking. Een communistisch regime terroriseerde de bevolking van Rusland met een geïdealiseerde kijk op een door hen te vestigen maatschappij . Hun idolen waren Marx, Lenin en Stalin. De bevolking werd gehersenspoeld. Hun in wezen idealistische theorieën bleken in de praktijk een valkuil.

Helaas verschilt de Islam niet van andere religies. Het is een conglomeraat van bestaande geloofsrichtingen. Gesmeed tot één godsdienstig geloof deed het een geweldige sluimerende kracht ontwaken. Maar het kon verval door onderlinge strijd, verzuiling en stilstand niet ontlopen toen het aanvankelijke élan verdween.

Dit ontging de gelovigen en werd krachtig ontkend. Generatie na generatie van hersenspoeling en ontbreken van contact met de westerse wereld deed hun insluimeren in de overtuiging dat Allah hun terzijde stond. Stichtende woorden van de Koran en hun machtige spirituele leiders, de Oelama, stilden hun spirituele honger en brachten berusting in hun achterlijke levenswijze, ontbreken van welvaart en sterke klassenonderscheid. Tegen deze achtergrond leven nog steeds moslims in het Westen die zich niet hebben leren aanpassen aan de westerse maatschappij van de ongelovigen, die hun toch zo aantrekt.

Het is opmerkelijk dat de islam voldoet aan alle karakteristieken van een sekte: een gesloten systeem, groepsgedrag, verheerlijking van de leider en het zoeken naar een zondebok voor alles wat mis is.


De bakermat van de Islam

De religieuze gewoontes van de Arabieren vòòr Mohammed werden gekenmerkt door verering van idolen, bomen, stenen en bronnen. De heilige rotssteen van Mekka, the Ka'ba, werd beheerd door de stam van Mohammed, de Qoeraisj . Er werden kinderen aan de goden geofferd. Mensenoffers werden later vervangen door besnijdenis. Leden van de stammen waren verplicht om drie maal daags richting Mekka te bidden. Daar werden in de Ka'ba 350 afbeeldingen van goden, waaronder Allah, bewaard. Drie keer per jaar werd er gevast. Een van de vastentijden duurde een maand (Let op de overeenkomsten met de Islam !).

De Arabieren lagen in de zevende eeuw achter op de hun omringende kosmopolitisch ingestelde landen. Daar had zich het verschijnsel van de georganiseerde godsdienst ontwikkeld in het Christendom en het Manicheïsme: de zogenaamde Dïn. Er was een ontwikkeling gaande van de matriarchale nomadencultuur naar een stedelijke patriarchale maatschappij die veel weerstanden opriep.

Organisatie, schrifturen, ethiek en taal speelden een grote rol in de ontwikkelde geïnstitutionaliseerde religie. Geloof en aanbidding van één God waren de kenmerken, evenals het idee dat de individuele levenswandel aan een goddelijk oordeel zou worden onderworpen.

Islamitische geleerden willen niet toegeven dat een georganiseerde godsdienst, die zich buiten hun grenzen ontwikkeld had, model heeft gestaan voor de Islam. Voor hen is het idee onaanvaardbaar dat een godsdienst meer en meer verfijnt naar mate de menselijke geest zich ontwikkelt, in het bijzonder de taalvaardigheid. Voor hen is de islam de uiteindelijke onveranderlijke waarheid van Allah.

In de tijd van Mohammed was Arabië een bloeiende regio. Het was een toevluchtsoord voor christenen, die zelf slachtoffers waren geworden van vervolging wegens ketterij en met hen de joden die na de val van Jeruzalem zuidwaarts gevlucht waren. Zij hadden zich een plaats van achting en macht verworden in de nieuwe omgeving. Verschillende stammen en heersers omarmden hun geloof. Zo ook aanvankelijk Mohammed. Hij nam veel van hun meningen, leringen en gewoontes over in de hoop ze te interesseren voor zijn eigen openbaringen. In het begin van de zevende eeuw waren alle Egyptenaren christelijk/koptisch. Het georganiseerde christendom sloeg aan bij de Arabieren: zij hadden ontzag voor de Romeinse en Byzantijnse keizerrijken die op dit geloof gegrondvest waren. Dit ontbrak bij de polytheïstische verbrokkelde Arabische stammen tot dusverre.

Zonder een sterk centraal gezag zochten Arabieren zekerheid in stamverband. Het leven van de Arabier werd beheerst door eergevoel en stamtradities. Zij aanvaarden wel beschermelingen zoals al of niet vrij gemaakte slaven, handwerkslieden, en handelslui, die vaak van buiten de grenzen kwamen.

Tegen het einde van de vijfde eeuw had zich een vorm van recitatief ontwikkeld die heel populair werd. Deze werd vertolkt door verhalenvertellers, de râwî's. In deze poësie werd het bedouïenenleven verheerlijkt. In hun verhalen werden leden van andere stammen naar het leven gestaan door hun kamelen te stelen, hun vrouwen te ontvoeren, hun mannen af te slachten, of de neus af te snijden van weerloze slaven. Onderlinge strijd beheerste het leven van de stammen. Maar nog niet in georganiseerd verband. Dat moest wachten tot de jihad hun een gezegend excuus verschafte om gezamenlijk oorlog te voeren tegen andere naties.

De Arabieren vòòr Mohammed hadden al een oppergod aanvaard en aanbeden, genaamd Allah. Hij was een van de godheden in Mekka en god van de maan. Hij was getrouwd met de zonne koningin en werd vaak genoemd in voor-islamitische poëzie. In de Islam werd hij een goedgunstige, vergevingsgezinde God, maar slechts voor degenen die in hem geloofden, bij voorkeur mannen.

Het woord Islam bestond ook al. Het betekende oorspronkelijk : doodsverachting, heldendom, sterven in gevecht. In Islam werd het verbonden met het begrip overgave.

Mohammed

Mohammed bij de slag van Bano-Nadir
Muhammed bij de slag van  Bano-Nadir
De Christus mythe kon zich ontwikkelen omdat alles toegeschreven kon worden aan het hemelse Jezus figuur aangezien er geen betrouwbaar historische optekening van zijn leven bestond. In dit vacuüm konden vrome volgelingen alles verzinnen ter meerdere glorie van hun heiland en daarbij gebruik maken van joodse en heidense verhalen van andere god mensen en profeten zoals in die tijd gebruikelijk was.

Zich getrouw aan de feiten houden was toentertijd geen ethisch voorschrift. Hagiografie was regel. James Thomas merkt op: Men zal geen tijdsbestek kunnen vinden dat zo overspoeld is met literaire fraude als de eerste eeuwen van onze jaartelling. (p. 384).

Het Christendom heeft echter inmiddels een drastische verandering ondergaan als gevolg van bijbelse exegese, al ondernomen door Spinoza, grammaticale stylometrie en geschiedkundig en archeologisch onderzoek.
In Islam is dit anathema. The orthodoxe Oelama hebben zich altijd verzet tegen objectief onderzoek naar de oorsprong en beginselen van hun geloof. In Saudi-Arabia worden zelfs archeologische vondsten bedekt met cement om studie daarvan te verhinderen.

Algemeen leeft de veronderstelling dat er meer feiten bekend zijn over Mohammed dan over Jezus Christus, maar onderzoek naar de oorsprong heeft aangetoond dat het bestaande historische feitenmateriaal volkomen onbetrouwbaar is.

Wie was de voorganger van het Islamitische geloof dan volgens de traditie ? Daarvoor moeten we afgaan op de soenna (sunna an-nabî) - de vroegste moslim optekeningen van de gezegden en de handelingen van de profeet; de Sira(sîrat an-nabî), een biografie door Ibn Ishâq (704-767), en de verzameling van beschrijvingen van de woorden en het leven van de meester: de hadiths. Aan de zes meest betrouwbare verzamelingen daarvan werd de naam Sahih Sittah, de zes authentieke en betrouwbare verzamelingen, gegeven. Zij werden bijeengebracht door imam al-Boekhari (810-870) en worden als geïnspireerd beschouwd.
Desalniettemin wordt verondersteld dat qoessâs = vrome verhalenvertellers, het leven van Mohammed hebben verfraaid met traditionele heidense overleveringen uit de oudheid.

Uit deze overleveringen mogen we opmaken dat :

Niet-moslem overleveringen

In Islamitische geschriften wordt Mekka een rijk handelscentrum genoemd, een natuurlijk kruispunt van karavanen met goederen van vermogende kooplieden, niet alleen uit Jemen in het zuiden naar Syrië en het Romeinse keizerrijk in het noorden, maar ook in de oost-west handel. Het wekt dan verbazing dat in Griekse, Latijnse, Aramese, Syrische, Koptische of andere teksten uit de zesde eeuw die buiten Arabië voor de veroveringen ontstonden helemaal geen gewag gemaakt wordt van deze gunstige omstandigheden, of van handelaren in de stad Mekka, noch van de Qoeraish. De enige plaatsnaam die mogelijk met de naam Mekka in verband gebracht kan worden is Moka, een stad gelegen in Arabia Petraea in het tegenwoordige Jordanië. Alleen Mohammed zelf stond bekend als een handelaar, maar niet in Mekka maar in Yathrib (het latere Medina).

Er zijn een aantal andere bronnen die naar Jeruzalem wijzen als het oorspronkelijke middelpunt van devotie. Een Egyptische Koptische bischop uit de tiende eeuw vermeldt dat de qibla (=richting van het gebed) in de eerste moskee in Koefa in Iraq westelijk gericht was in plaats van naar het zuidoosten, als het op het tegenwoordige Mekka gericht zou zijn. Een onlangs gedane archeologische ontdekking dat de oudere moskee onder de grote moskee van Wasit niet naar Mekka gericht is versterkt de veronderstelling dat de Islam beweging in noord- en niet zuid-Arabië begon en dat het verhaal van Mohammed's tocht van Mekka naar Medina en terug als een mythe beschouwd moet worden om de invloed van het judaïsme en christendom op de Islam te verhullen.

De canonieke tekst van de Koran stond voor bijna twee eeuwen niet vast. Men veronderstelt dat na de Arabische veroveringen er een behoefte rees om het rijk tezamen te houden en het gezag een legitieme basis te geven. Daarvoor was een enorme herinterpretatie van de geschiedenis nodig waarbij joodse en (apocriefe) christelijke geschriften en mondelinge traditie gebruikt werden. Als de stichter werd de Arabische handelaar Mohammed naar voren geschoven. Zijn veronderstelde leven en openbaringen stonden model voor moreel gezag.

De hoop is gevestigd op de ontcijfering van honderdduizenden in Egypte gevonden papyri uit de eerste eeuwen van de Islam. Mogelijk kan de inhoud een licht werpen op deze duistere periode


Uitwijding: over het horen van stemmen

Van het belangrijkste geschrift voor de Moslems, de Koran, wordt gezegd dat zij door de profeet ontvangen is middels ingeving, stemmen, van aartsengel Gabriël, of Allah.
In dit verband lijkt het nuttig om stil te staan bij het onderwerp van geïnspireerde communicaties, alhoewel dit natuurlijk anathema is bij Moslems.

Stemmen horen is een wijdverspreid probleem. Er is tegenwoordig daarvoor psychiatrische behandeling beschikbaar, in het bijzonder voor degenen die dwingende stemmen horen. De aard van dit verschijnsel wordt niet geheel begrepen, alhoewel er over gespeculeerd wordt. De psycholoog Julian Jaynes, opperde de theorie, ook door Piet Vroon naarvoren gebracht, dat in de vroege ontwikkeling van de taalvaardigheid de grote hersenen niet als eenheid functionneerden. De werking van de rechterhelft werd niet als zodanig herkend door de linkerhelft. De activiteiten van de rechterhelft werden verondersteld afkomstig te zijn van ergens buiten het lichaam. Ze werden waargenomen als raadselachtige stemmen die geprojecteerd werden op objecten en ongeziene figuren. Deze communicatoren werden gezien als goden, of als goddelijk geïnspireerde entiteiten. Als objecten leenden zich bomen, waterputten, en gebeeldhouwde figuren die in de verbeelding tot leven kwamen.

Boodschappen die door profeten en andere vereerde historische figuren ontvangen werden behoren tot deze categorie. Deze communicaties zijn gemeengoed in spiritistische kringen. Helaas is deze materie bij Islam deskundigen vrijwel onbekend.
De diepgang van de gegeven inzichten blijven de aanwezigen verbazen:

Dit zijn slechts een paar voorbeelden van de duizenden 'openbaringen' die op soortgelijke wijze ontvangen werden.
Bladzijde uit een Koran uit de 14de eeuw
Bladzijde uit een  Koran uit de 14de eeuw

De Koran

Volgens de islam kwamen de openbaringen van de Koran rechtstreeks uit de hemel. Zij waren niet afkomstig uit enige aardse bron. De Koran heet het 'ongeschapen' woord van Allah te zijn. Westerse deskundigen hebben echter aangetoond dat de islam gebaseerd is op gebruiken en vertellingen uit het oude voor-islamitische Arabië, het Judaïsme en andere religieuze tradities en voorstellingen. Het boek is geschreven in het dialect van de Qoeraysh (Hadieth vol. 6, no. 507), de stam waaruit Mohammed afkomstig was.


Een aantal geleerden komt tot de volgende gezichtspunten:


Jihad, de heilige oorlog

Allah's boodschapper werd gevraagd: "Wat is de beste daad?" Hij antwoordde door aartsengel Gabriël: In Allah en zijn boodschapper geloven . Hem werd daarna gevraagd: Wat volgt daarop? Hij antwoordde "Meedoen aan de Jihad voor Allah's zaak." (Hadieth vol. 1, no. 25).

The Koran and hadiths prijzen voortdurend deelname aan de heilige oorlog aan:

Er zijn verschillende vormen van jihad:

Soera 5:33 vertelt wat er met ongelovigen die de islam weerstaan gebeurt:
"Hun straf is executie, of kruisiging, of het afhakken van handen en voeten aan tegenoverliggende zijden, of verbanning uit het land."


Het glorieuze tijdperk van het islam imperium

Na de dood van Mohammed woedde er een grote strijd om wie het erfgoed zou beheren. Vier kaliefen (=opvolgelingen) consolideerden het islamitische imperium. Alhoewel dit tot het bloeitijdperk gerekend wordt, waren er continu burgeroorlogen; drie van de vier kaliefen werden vermoord.

In het begin van de negende eeuw ontstond de al eerder genoemde rationalistische beweging van de Moetazilieten. Zij verzetten zich tegen de opvatting dat de Koran ongeschapen uit de hemel neerdaalde. De beweging werd de officiële staatsideologie. Kalief al-Mamoen (786-833 AD) had een grote belangstelling voor de griekse cultuur. Arabische literatuur ontwikkelde zich en bloeide tot de 16de eeuw. Een school voor astronomie werd in Bagdad gesticht - algebra werd door al Kwarizmi uitgevonden. De bloedsomloop werd al door de dertiende eeuwse syrische medicus Ibn-al-Nafis beschreven en eerst eeuwen later herontdekt.
De scheiding van kerk en staat werd gerespecteerd.

Aboe Noewas (762 -813 AD) stond bekend als een van de meest uitgesproken dichters die de zegeningen van wijn en homosexuele liefde prees. Hij had weinig op met de povere Arabische nomadische woestijnafstamming.

Uiteindelijk verloren de kaliefen hun macht aan de Oelama schriftgeleerden.

Toen het zijn zenith had bereikt had het moslem rijk geen gelijke en overtrof dat van Rome in macht, omvang en pracht. Moslem legers overwonnen Syrië, Palestina, Noord-Afrika en tenslotte Spanje en Portugal. Daarna richtten zij zich op Frankrijk, Sicilië en Italië. Tegenoffensieven, zoals die van de kruistochten, faalden.

In het Oosten hadden de Tataren van de Gouden Horde Rusland overwonnen tussen 1237 en 1240. Toen de Tataar Khan en zijn volk zich tot de Islam bekeerden in 1252 stond het grootste deel van Oost-Europa ook onder moslem gezag. De ottomaanse turken bezetten Anatolië, de oude christelijke stad Constantinopel en het Balkan schiereiland. Hun rijk strekte zich nu in het noorden tot Wenen uit.

Er bleef het ottomaanse rijk nog slechts één vijand over: Perzië.

Ook op economisch gebied waren de islamitische landen toonaangevend. De handel in goederen uit Azië bloeide. Zo ook de import van slaven uit Europa en Afrika. Haar beschaving stelde alles dat tot dusverre was bereikt in kunst, wetenschap en filosofie in de schaduw. Moslem filosofen hadden de griekse wijsgerige tradities de hunne gemaakt. Aristoteles kan nog steeds niet bestudeerd worden zonder verwijzing naar Ibn Sînâ (Avicenna,d.1037) en Ibn Roeshd (Averroes,d.1198).

Opgemerkt dient te worden dat deze doorbraak ook het gevolg was van het contact met hoger ontwikkelde culturen, ondanks de verwoede tegenstand tegen deze vreemde invloeden door de islamitische orthodoxie.
Hunain ibn Ishaq (809-873) de belangrijkste vertaler van de Griekse filosofie in het Arabisch was een christen. Ar-Razi, de beroemste medicus uit de Middeleeuwen erkende Mohammed niet als profeet.


Verval en de opkomst van de westerse beschaving

Islamitische superioriteit handhaafde zich eeuwenlang ondanks westerse ontwikkelingen. Toch hadden de Europeanen nog voor de Renaissance al aanmerkelijke vooruitgang geboekt en lagen op sommige wetenschappelijke, technologische en culturele terreinen al voor op de moslemwereld zonder dat die zich daar rekenschap van gaf. Anna Maria van Schurman (1607 - 1678) kreeg grote faam als eerste Nederlandse studente en waarschijnlijk de eerste vrouw in Europa die tot de academische kring wist door te dringen.

Strategisch moest het Ottomaanse rijk verliezen incasseren: Spanje en Portugal vielen in handen van het christendom in 1699. Zij werden verslagen door een 'Heilige Alliantie' van christelijke staten en gedwongen het verdrag van Carlowitz te tekenen.

Ook op het gebied van de wetenschap hadden de moslems het nakijken. De godsdienstige orthodoxie wist te bereiken dat het observatorium Taqi al-Din verwoest werd op aanbeveling van de hoofdmoefti. Eerst enige jaren geleden werd het herbouwd.

De islamwereld had er geen idee van wat er in het westen gebeurde. De Renaissance, Reformatie, of de wetenschappelijke revolutie vonden plaats zonder dat ze opgemerkt werden. Tot de achttiende eeuw waren er geen wetenschappelijke boeken vertaald, behalve één over syfilus. Aan de andere kant waren in Europa al in de 16de and 17de eeuw studierichtingen in Arabische talen opgezet op de Europese universiteiten. Tevens werden studies over Arabische landen door orientalisten uitgegeven. Maar in islamitische landen bestonden er geen tegenhangers: Occidentalisten, tot vrij recente datum.


Verwesterlijking

In de achttiende eeuw begon een aantal westerse deskundigen het ottomaanse rijk te bezoeken. Op hun beurt zonden de ottomanen speciale afvaardigingen naar Europa. Veel van hen waren geen moslims: joden of Grieken, aangezien moslims geen westerse talen beheersten. In het buitenland werden zij vergezeld door dragomanen, vertalers/tolken. Voor de franse cultuur hadden ze het meeste ontzag. Het nationalisme in Frankrijk en Engeland werd zeer bewonderd en erkend als een bindende kracht.
Westerse technieken werden in Arabische landen geïntroduceerd en aangepast onder het voorwendsel dat je zodoende ongelovigen effectiever bestrijden kon. Toch bleven hun gemoderniseerde legers het afleggen in vernederende nederlagen.
Ondertussen openden Europese regeringen consulaten en ambassades in islamitische landen, ondanks het feit dat zij die zelf niet hadden in het westen.

De opbrengst van typische Arabische exporten van koffie en suiker namen ook tegen het einde van de achttiende eeuw af. Het was zelfs zo dat er koffie geïmporteerd moest worden uit Java en Zuid-Amerika en suiker uit West-Indië.
Constantinopel had eens een bloeiende tulpenhandel. Nederland nam deze in de 16de eeuw over en tot op heden is het één van zijn belangrijkste exportproducten.

In tegenstelling tot de grote veranderingen in westerse naties bleven de islamitische landen uitgeschakeld achter. Alhoewel de islam een godsdienst heet te zijn die maatschappelijke gelijkheid nastreeft, ontstonden er elites en aristocratieën. Er werd nauwelijks enige hervorming tot stand gebracht. In tegendeel, het onderscheid tussen klassen was alleen maar groter geworden. Hetzelfde gold voor de spreiding van welvaart.

In het christendom heeft een herwaardering plaats gevonden van zijn bronnen, geschriften en tradities. In de loop van de tijd werden onder druk van de geleerden onhoudbare gezichtspunten naar de achtergrond verbannen. De islam heeft niet een dergelijke verlichting ondergaan.

Islam had ook al geen antwoord op de koloniale ambities van de westerse mogenheden in de negentiende eeuw, alhoewel een mate van verwesterlijking plaats vond.

Andere westerse uitvindingen werden geïntroduceerd. De drukpers maakte lokale en buitenlandse literatuur beter beschikbaar. Hoca Ishak Efendi (overleden in 1834), een Griekse jood die tot de islam bekeerd was, werd een pionier in het vertalen van westerse literatuur in het Turks. Toch is het aantal boeken dat in het Arabisch vertaald wordt erg pover. Vanaf de negende eeuw werden er in totaal minder vertalingen uitgegeven dan in één jaar in Spanje! In 2004 werden er voor 22 landen bevolkt door 300 miljoen Arabieren slechts 330 vertalingen van buitenlandse boeken uitgegeven!

Daarnaast brachten kranten en de telegraaf buitenlands nieuws. Stoomschepen, treinen en geasfalteerde wegen versnelden communicatie. Tegenwoordig is er natuurlijk het machtige medium van de televisie en internet, alhoewel die gecensureerd wordt.

Nieuwe wetten gebaseerd op de westerse werden geïntroduceerd op terreinen van handel, burgerrecht, criminaliteit, en constitutionele wetgeving. Burgeradvocaten openden kantoren naast die van de Oelama, de rechtsgeleerden van de sharia. Op school nam een nieuw soort leraren het onderwijs over.
In de bezettingsgebieden zetten Franse, Britse en Nederlandse bestuurders constitutionele parlementaire regeringsvormen op - door de Engelsen en Nederlanders constitutionele monarchieën en de Fransen republieken. Slavernij werd afgeschaft. Slechts familierecht bleef nog gebaseerd op de sharia. Ook de maan- en zonne kalenders werden vervangen.

Echter, pogingen om de verouderde Koran te herinterpreteren strandden door tegenwerking van de Oelama, wier goedkeuring nodig was voor politieke beslissingen.
Een Arabische versie van het socialisme faalde jammerlijk en werd aan de kant geschoven, alhoewel een hoge mate van staatsinvloed op de economie bleef bestaan.

Het verschil in economische benadering kan gezien worden in de wijzen waarop winst behaald kan worden. In Arabische landen is dat door een machtspositie te bereiken die uitgebuit kan worden door corruptie en omkoping. Indonesië is hier een treffend voorbeeld van.
In het Westen wordt echter rijkdom vergaard door handel, of de fabricage van gewilde goederen.

Arabische pogingen om de industriële revolutie bij te blijven mislukten door gebrek aan investeringen. Als gevolg daarvan kon de productiviteit niet opgevoerd worden en bleef de werkgelegenheid achter. Vijftien procent van de bevolking is werkeloos.
Exporten en inkomsten stagneren. Nu nog is volgens een Wereldbankschatting het totaal van de export van de Arabische landen, buiten fossiele oliën, minder dan in Finland met haar vijf miljoen inwoners.
De rijken in het Midden-Oosten ontbreekt ondernemingsgeest en geloof in de eigen bevolking. Zij geven er de voorkeur aan om in niet-Arabische landen te investeren. Bouwprojecten worden gegund aan westerse ondernemingen of maatschappijen in het verre-oosten. Tegenwoordig wordt werk overgebracht door westerse landen naar India en andere goedkope lonenlanden, maar niet naar de Arabische.

De hang naar welvaart bracht in sommige moslemlanden slechts verarming en corrupte regimes. Wat bleef was een constante behoefte aan buitenlandse hulp. Traditionele autocratieën werden vervangen door tirannieën, of door dictators-nieuwe-stijl, die slechts modern waren in hun onderdrukkingsapparaat en indoctrinatie. Een treffend voorbeeld is Iran, waar het fundamentalisme van Khomeini aan de macht kwam. In naam een republiek, in werkelijkheid een totalitaire theocratie.

Het gemiddelde inkomen van een Arabier is niet meer dan US$ 2000 p.j., zelfs als het enorme olie-inkomen meegerekend wordt. En het wordt zelfs minder: in 1980 ging het inkomen achteruit met 20%!

Volgens een Arabisch ontwikkelingsrapport werden in Amerika in 2003 slechts 370 patenten in totaal geregistreerd door de negen Arabische economieën tussen 1980 en 1999. In dezelfde periode had Zuid-Korea er 16.328 patenten bijgekregen! Wat computers en internet betreft, in Arabische landen gebruikt haast niemand de Google zoekmachine ! Niet welgevallige webpagina's (zoals deze !) worden door Saudi-Arabië geblokkeerd.

Als ze gevraagd worden naar de redenen voor het westerse succes is het antwoord altijd religieus: moslims worden door Allah gestraft omdat ze het ware pad verlaten hebben. De vraag waarom Allah de ongelovigen gunstig gezind lijkt te zijn wordt nooit gesteld.

Olierijkdommen over de balk gesmeten.

Islamitische landen in het Midden-Oosten zijn niet rijk bedeeld met vruchtbare gronden. De natuurlijke armoede veranderde toen er olie werd ontdekt. De westerse ongelovigen namen daartoe het initiatief, terwijl de Arabieren op een afstand mochten toekijken. In plaats van het geweldige inkomen in diepte-investeringen aan te wenden voor het verheffen van de eigen regio gaat de geldstroom aan luxe op. Saudi-Arabië telt 7000 prinsen die in luxe leven. Arabische studenten die kostbare opleidingen ontvingen ontvluchten de benauwde toestanden in hun land en geven de voorkeur aan de vrijheid van het leven in het heidense Westen. Hetzelfde geldt voor Iran.

Anderen, als Osama Bin Laden, gebruikten hun rijkdom voor terroristische activiteiten en brachten zodoende de naam van de door hen hooggeprezen godsdienst in diskrediet voor de ogen van de wereld.

Een deel van het olie-inkomen werd doorgesluisd om 1500 moskeeën en 2000 moslem scholen te bouwen op vijf continenten. Volgens de afvallige gelovige van het Wahhabisme, Mansour Nogeidan, zijn deze moskeeën broedplaatsen van terrorisme en de scholen uit de tijd.

Er zijn een paar nauwelijks overtuigende verklaringen voor de deplorabele staat van de islamitische maatschappij aangevoerd:

Wie is de schuldige ? Het verwijtsyndroom.

De Koran (22: 38-42) zegt: "Voorwaar, Allah verdedigt de gelovigen. Voorzeker, Allah heeft niemand lief die oneerlijk, ondankbaar is." . Desalniettemin kwamen de ongelovigen aan de macht.

Niet-moslems hebben het veel beter gedaan. De Japanners waren zo slim na door de Amerikanen tot onderwerping gedwongen te zijn in de negentiende eeuw, zich de tegen hen gebruikte westerse technologie eigen te maken en het te gebruiken om hun tegenstanders zowel militair als commercieel te verslaan en uit te groeien tot een van de belangrijkste landen ter wereld zonder bodemschatten of vruchtbare grond. Handelssteden als Hong Kong, Singapore en de vroegere britse kolonie Aden floreerden.

Een lange tijd werden de Mongoolse indringers het verval van de islamitische beschaving verweten. Toen dit excuus tot de draad versleten was trof de Turken, die hen bezetten, hetzelfde verwijt. Op hun beurt verweten de Turken hun tegenstanders, de Perzen, alles, etc. Tegenwoordig zijn het de joden, christenen, Denen en Amerikanen die het gedaan hebben.

In het glorietijdperk werd onder de dhimma wetgeving , niet-moslim monotheïstische inwoners bescherming geboden. Dit in scherpe tegenstelling tot de vervolgingen die hen in christelijke landen teisterden. Tegenwoordig is deze dhimma tolerantie vergeten en worden minderheden wel achtervolgd.

Ontkenning is ook een veel gebruikt excuus. Als eerste reactie op de 9-11 Twin Towers aanslag werd de blaam door moslims andere vijanden van de Verenigde Staten - Amerikaanse rechtse extremisten als McVeigh, verantwoordelijk voor de Oklahoma aanslag, en ook uitgerekend de Israëli's- in de schoenen geschoven, totdat dit excuus onhoudbaar bleek.

De vraag is niet alleen: 'Wat heeft de Islam voor de moslims gedaan ? ', maar: 'Wat hebben de moslims de Islam aangedaan ?'. 'Waarom werd Amerika niet door de Arabieren ontdekt?' (Overigens was er heel weinig over de Verenigde Staten bekend in Arabische landen tot de twintigste eeuw. Onder invloed van nazi- en communistische propaganda werd het een aartsvijand, in het bijzonder door haar steun aan Israel.)

Andere aspecten van de islam