TERUG NAAR DE AMSTERDAMSE HELMERSBUURTin de jaren 1932 - 1954 |
De Helmersbuurt maakte deel uit van een van de noodzakelijke stadsuitbreidingen aan het eind van de 19de eeuw. Het kwam in plaats van wat als een achterbuurt werd beschouwd: het Sophiapark, in de oorspronkelijke Stads- of Godshuispolder. Ontwerper was stadsingenieur J.G.van Niftrik. Er ontspon zich een touwtrekken van particuliere eigenaren van de gronden en de Gemeente. Tenslotte werd de N.V. 'Overtoom', exploitatie maatschappij van bouwterreinen opgericht en architect Redeker Bisdom, die ook met Cuypers de Vondelstraat had aangelegd, met de uitwerking belast in 1883 . Met de aanleg van het Jacob van Lennepkanaal wordt in 1884 begonnen. De lange Bleekersloot wordt tussen 1892 en 1902 gedempt. Daar komt de De Clerqstraat, te liggen. Achter het bruggetje rechts op bovenstaande tekening zal de Bosboom Toussaintstraat verrijzen.
In 1889 was reeds bepaald dat de straten nog maar 15 meter breed hoefden te zijn en de blokken 45 meter diep. Er werd snelle revolutie bouw gepleegd. De huizen waren niet van al te hoge kwaliteit. Soms werd er gesjoemeld met het aantal heipalen. Het metselwerk was vaak slecht: in 1904 storten al een paar huizen tijdens de bouw in. Dat was aanleiding voor de aanname van de Woningbouwwet van 1905 waarin strenge eisen aan de bouw werden gesteld.
Alhoewel in de eerste plaats aangelegd als een volksbuurt waren de huurprijzen te hoog voor de armen. Er werd veel onderverhuurd aan studenten en leraren.
Er woonden veel kunstenaars in Oud-West:
C.J. Kelk, Piet Mondriaan, Johan Braakensiek, Piet van Wijngaarden en Cornelis Springer. De impressionistische schilder Breitner, werd bekend om zijn foto's van de aanleg van het Jacob van Lennepkanaal.
Onder de schrijvers kunnen genoemd worden: Lodewijk van Deyssel, Willem Kloos, Belcampo, Werumeus Buning op Overtoom # 21 tegenover de Spieghelschool, Gerard den Brabander (Bosboom Toussaintstraat) en niet te vergeten W.F.Hermans in de Eerste Helmersstraat # 208. In Theo Thijssen's 'Kees de Jongen' komt een passage over de Overtoom voor, waar hij soms logeerde. Thijssen woonde daar in 1908 niet ver vandaan, namelijk in de de Clerqstraat 66 één hoog. Jan Mens situeerde zijn roman 'Koen' in de Kinkerbuurt.
Overigens blijft het opmerkelijk hoe weinig oude foto's en informatie over de buurt voorhanden zijn.
Klik voor video clip Helmerbuurt 1938
Tafreeltje bij de visboer voor 2de Helmersstraat 24, tegenover veilinggebouw 'De Eland' 1938.
"Mijn vader had het grootste deel van zijn leven in Ned. Indië doorgebracht. Met de 1929 beurskrach had hij al zijn geld verloren en woonde in het bovenhuis van de Tweede Helmersstraat # 84. Hij kon alleen rondkomen door onder te verhuren. Maar dat liep niet al te best. De eerste twee huurders vertrokken heimelijk met de Noorderzon zonder huur te betalen. Voor een andere huurder die niet wilde betalen bedacht hij een andere oplossing . Hij haalde een klewang van de wand en zette die de verbouwereerde wanbetaler op de keel. Die schreeuwde angstig om hulp. De politie kwam erbij. Tot zijn grote verontwaardiging kreeg mijn vader een waarschuwing dat die methode niet in Nederland in zwang was."(IJsbrand Rogge)
"In die oude huizen was geen bad, of douche . Velen wasten zich over het aanrecht in de keuken en gingen eens in de week naar het Gemeentelijk badhuis Sparta op de Da Costakade # 150. Je kon kiezen tussen stort- en kuipbaden. In onze tijd konden we woensdags een kaartje kopen bij hoofdonderwijzer Ohms ( voor 5 cent) dat je het recht gaf om een douche te nemen in het badhuis. We namen in de oorlog om ons haar te wassen een zakje shampoo poeder mee. We genoten van een overvloed aan heerlijk warm water. Er hing altijd zo'n waterdamp met zeepgeur.
Op de deur was een klok, die op een half uur werd ingesteld. Als je daarna nog niet tevoorschijn was gekomen brak de hel los.Voor de dikke badjuffrouw hadden we een lelijk woord, omdat ze altijd op de deur stond te bonzen als we nog niet aangekleed waren. Het genoemde badhuis Sparta, dat in 1922 geopend was, werd na 1986 gesloten toen er tegenover op # 200 een nieuw badhuis verrees.
Een sportievere recreatie was het zwembad AMVJ in de Vondelstraat. Badmeester Servaes zwaaide daar de scepter en drilde de pupillen aan zijn martelwerktuigen totdat ze de zwemslag te pakken kregen. De badmeesters waren zeer kien om te controleren of de kinderen wel hun badpak onder de douche uittrokken. Aan het einde van de zwemdril volgde een groots evenement van de uitreiking van de diploma's, waarbij ook de ouders aanwezig waren om hun kroost aan te moedigen.
Op vrije dagen huurden wij een autoped of fietsje bij een rijwielhandel in de Tweede Helmersstraat bij de Eerste Constantijn Huygenstraat. Je kreeg korting als je een abonnement nam. Dan gingen we naar het Vondelpark.
Op gegeven tijden rond 1937 placht mijn vader me mee te nemen naar kapper de Roos in de Bilderdijkstraat. Die gebruikte al een tondeuse om het kinderhoofd te kortwieken. Helaas was dat apparaat niet erg scherp en voelde het alsof hij de haren uit je hoofd trok.
Vlak voor de oorlog opende een kapperzaak op de Overtoom waar electrische tondeuses werden gebruikt. Voor een dubbeltje wisten ze zo vliegensvlug hoofden te millimeren.
In de Bilderdijkstraat was een drogist met wanden vol houten laden. Daar kwamen schier oneindig veel spullen uit te voorschijn. Er naast was een boekenuitleenwinkel. Die waren heel populair in de oorlog. Mijn vader stuurde me er altijd op goed geluk met een dubbeltje heen met de opdracht: "Vraag maar naar een realistisch boek". Ik ben er nooit achtergekomen wat hij daarmee bedoelde.
In de Tweede Helmersstraat # 25? was veiling 'de Eland'. Mijn vader was er niet weg te slaan. Het was malaisetijd. Als niemand bood dan was mijn vader wel te porren. Hij kwam met een wiel kaas thuis die zo hard was dat ie in stukken gezaagd moesten worden. Maar het leukst was wel als hij een filmbioscoopje met filmpjes op de kop tikte. Dan was het filmavond voor de hele familie.
Op de hoek van de Derde Helmersstraat en de Genestetstraat was boekhandel Kroese. Een lijvige vrouw zwaaide er de scepter. De punten van de potloden die ik er kocht braken altijd af bij het slijpen. Zal wel aan mij gelegen hebben.
Er sloeg je altijd een zuurachtige paplucht tegemoet als je er binnenging. Er stond dan ook altijd een pan pap op de grote potkachel. Ik vermaakte me door me voor de geest te halen dat zij een bord pap haastig op een stoel zou zetten en daar later per ongeluk in zou gaan zitten met haar dikke achterwerk. Zij zou dan met een gil opspringen, zich om draaien, waarna het bord met inhoud door de winkel zou vliegen.
Dora schrijft echter dat ze met haar dochter Fietje speelde en haar en moeder erg aardig vond.
Tot de familie behoorde ook Nicolaas Kroese, de gezette eigenaar van karakteristieke restaurants als de Vijf Vlieghen. Het was ook een fantast die meer-dimensionale werkelijkheden uitdacht en zijn filosofieën per telegram sleet aan bekendheden, als Prins Bernard. Ik heb hem echter nooit in de boekwinkel gezien.
Daartegenover was een geheimzinnig lokaal waar je nooit iemand in of uit zag gaan. De ruiten waren geblindeerd. Een geheimzinnig genootschap?
Hoek Derde Helmersstraat en Alb. Thijmstraat was een elektrotechnisch bureau en de radiocentrale Overtoom & Omstreken van A.C.M.Schulz.
Zij verzorgden in de jaren dertig radio distributie voor de buurt. Daarvoor hadden zij een leidingnet, voornamelijk over de huisdaken, aangelegd. De weergave via de kabel was veel beter dan uit de povere radiotoestellen uit die tijd. In de oorlog werd de centrale door de bezetter onteigend nadat de eigenaar geweigerd had een 'verwalter' te accepteren. De PTT nam daarop de distributieover. Boven de centrale op # 66 woonde politiek tekenaar Jan Rot.
Ernst van Eijkern: Ook ik ben geboren in de Derde Helmersstraat op nr. 32, in 1951. Daar had mijn vader, Jac(obus) Kloppenburg, reclame-atelier Jacko. Hij was letterschilder onder het motto 'Letters op alles'. Mijn ouders dreven ook een verfwinkel. We verhuisden daarna naar de andere kant van de straat. Mijn vader had daar een werkplaats bij de van Heuft drankhandel. Tegenover ons was een fietsenwinkel op de hoek. Als kind huurde ik daar wel eens een fietsje voor een uur. Daartegenover was weer een melkhandel.
Op de hoek van de Genestetstraat/Tweede Helmersstraat was een kruidenierszaak. Het echtpaar van Beek liet zich door Christelijke principes leiden en kinderloos zijnde mocht ik altijd achter bij hen in de woonkamer komen. Ik kreeg daar van alles toegestopt waaronder een Tiels Flipje bioscoop met filmpjes (Tegenwoordig wordt daar door verzamelaars vier honderd euro voor betaald!). In december namen ze me mee naar de kerstviering in de Lutherse kerk waar ik mijn ogen uitkeek.
Schuin tegenover de kruidenier in de Tweede Helmersstraat was de ingangspoort tot een parkeerterrein voor vrachtwagens. Het getraliede toegangshek was een soort gymnastiekwandrek voor de straatjeugd. De kleintjes bleven veiligheidshalve op de onderste sporten, maar de ouderen konden bewondering oogsten door heel hoog in het hek te klimmen.
In de de Alberdingk Thijmstraat was een drankwinkel. De winkelier was bijziend. Hij had een bril op met glazen die leken op de bodems van zijn drankflessen. Toegegeven, hij gaf wel altijd een snoepje.
In dezelfde straat was een schilderskeldertje. De eigenaar was kennelijk zo door de dampen uit zijn verfpotten bevangen dat zijn hoofd met holle ogen griezelig op een doodskop leek .
Daartegenover zat de fietsenzaak van de vader van Ton van Baalen. Hij ging er prat op van Eddy Christiani, die in de de Clerqstraat een zaak had (?), gitaarspelen te hebben geleerd. Dat had overigens ook gekund bij muziekschool Zwaag op de van Lennepkade. Daar ging ik eens met mijn vader heen toen hij op de veiling een xylofoon voor mij voor een prikkie had gekocht. Wij werden de zaak uitgelachen met dat malle ding.
Over Eddy Christiani gesproken: zijn moeder stuurde hem toen hij in 1930 twaalf was geworden met een gulden naar een helderziende, mijnheer Spee, Alberdingk Thijmstraat no.11. Hij voorspelt hem: 'Je zult een meersnarig instrument gaan bespelen'. Acht jaar later koopt hij bij muziekschool Zwaag een electrische gitaar voor het fabuleuze bedrag van f 495, op afbetaling weliswaar.
De grootste fascinatie voor mij had wel fotohandel Lux op de Nassaukade. In de etalage lagen wel eens naast filmapparatuur rolletjes 35mm film. Ik had die dolgraag voor mijn filmprojectortje gekocht. Maar ja, daar was geen geld voor.
In de Kinkerstraat was een muziekwinkel waar ze ook wel eens dergelijke aanbiedingen hadden. Maar wat dat betreft had de kar met 35mm films die wel eens op het Amstelveld stond de meeste aantrekkingskracht. De man er achter gooide film in de lucht om de beelden op de ontrolde stroken aan het publiek te tonen. De videotheek uit de oude tijd. Er waren een aantal hobbyisten die op afgedankte bioscoopprojectoren die films thuis vertoonden, of voorstellingen verzorgden, in de oorlog voor onderduikers.
Op de Overtoom, hoek 1ste Constantijn Huygenstraat, had je boekhandel Roskam, annex postkantoor. Ik herinner me dat mijn vader de verzendkosten trachtte te drukken door 'Monster zonder waarde' op paketten te zetten waarvoor een lager tarief gold. Als ik die als jongetje weg moest brengen dan kneep ik hem want de man aan het loket keek me dan wantrouwend aan en begon, mij forsend aanziende, met het pakket te rammelen. Ik vreesde dat hij achter het loket vandaan zou schieten en mij een geweldig pak slaag verkopen. Maar het liep altijd met een sisser af ! Verderop op de Overtoom had je Warburg, dat voor een NSB boekhandel doorging. Na de oorlog had de boekhandel ernaast ter onderscheiding een bordje in de etalage geplaatst 'Wij hebben niets te maken met de nsb winkel van hiernaast' !
Af en toe sloeg een rage onder de kinderen toe. Bijvoorbeeld knikkeren met als 'pot' holtes tussen straatstenen bij stoepen. Lemen knikkers waren in ongenade gevallen. Nee, het moesten mexxies zijn. Glazen knikkers met een wervelend kleurenpatroon als een DNA streng.
Dan weer was tollen geliefd. Dat moest dan wel een konisch toelopende tol zijn waaromheen een touwtje werd gewikkeld dat voor de draaiende beweging zorgde als hij weggeworpen werd, soms naar de overkant van de straat. Dat kon, want auto's waren er nauwelijks. Daarnaast waren er nog dievie-met-verlos en haasje-over. Meisjes gebruikten een paddestoelvormige tol met een zweepje. Jongens vonden dat te kinderachtig voor woorden.
Theo Thijssen beschrijft in zijn autobiografie 'In de Ochtend van het leven' veel van de spelletjes die zij in de jaren tachtig van de negentiende eeuw speelden. De regels waren zeer gecompliceerd. Ze zijn kennelijk niet van generatie tot generatie overgebriefd, want in de jaren dertig waren de spelregels tot een minimum teruggebracht.
Een ander seizoen was dat van de knaleffecten: vuurwerkbommetjes die @ een cent uit de snoepwinkel betrokken werden. Er waren ook japanse vuurpijltjes waaruit zich een parachute ontvouwde.
Goedkoper nog was kaliumchloraat met zwavel tussen een bout en moer te strooien. Werd de schroef op straat gegooid dan volgde een luide knal.
Overigens, ieder kind in de buurt kende de piepkleine snoepwinkel van vrouwtje Geurts in de Eerste Helmersstraat bij de Nassaukade (de huizen daar werden al voor de oorlog afgebroken en vervangen door een modern woonblok). Haar zoontje Dries zat op de Spieghelschool en werd herinnerd aan zijn eeuwige snotneus. Dochter Grietje ging op de J.v.Lennepschool. De kostelijke aanbiedingen bestonden uit een doosje lucifers, waarmee fikkies gestookt konden worden, veters drop, salmiak, koningsbrood, zoet hout, mexxies, klappertjes en nog veel meer spul dat misschien wel te vies was om aan te raken, zij het dat alles slechts één koperen cent, een spie, kostte. Maar zelfs voor een halve cent had je al wat.
Tegen hartjes- en koninginnedag werd haar sortering uitgebreid met vuurwerk: bommetjes, rotjes, vliegende keukenmeiden, bengaals vuur, gouden regen, zevenklappers, zonnetjes, noem maar op, alles om een kinderhart blij te maken en de ouders tot vertwijfeling, als zij hun laatste centen, plakken (2½ cent) of duppies (10 cent) in rook zagen opgaan.
Er werd ook druk verzameld. In de eerste plaats postzegels, soms in ruilboekjes gestoken. Een enkeling bezocht de postzegelmarkt tegenover het Telegraafgebouw om daar door handelaren afgezet te worden.
Sigarenbandjes verzamelen was toen al op zijn retour.
Tijdens de mobilisatie waren uniformknopen in trek. In de oorlog luchtafweergranaatscherven. De straten lagen daarmee bezaaid als een eskadron geallieerde vliegtuigen 's nachts over de stad was gevlogen en beschoten. De huizen schudden dan op hun vesten van het lawaai van het afweergeschut. 's Morgens vroeg stoven jongens de straat op om scherven te zoeken - hoe groter hoe beter.
Een grote kick kregen zij ook door bij de verkeerslichten Nassaukade/Overtoom te wachten tot er een vrachtwagen aankwam en hangend aan de achterbak mee te liften - 'bakkie rijen'.
Jongens plachten als het kouder werd pofbroeken te dragen. Peulebroekjes waren er kennelijk in de jaren twintig uitgeraakt en zag je nergens meer. Petten werden ook niet meer gedragen, noch bretels, behalve in de Jordaan. Voor de kleuters waren matrozenpakjes nog steeds geliefd. Die zijn er met de oorlog uitgegaan. De zeevaart had kennelijk zijn fascinatie verloren.
Aan sport werd weinig gedaan. Lidmaatschap van verenigingen was te duur. De Helmerssstraten, waar nauwelijks verkeer doorheen kwam, waren een ideale speelplaats. Aan de Nassaukade lagen dekschuiten die met een flinke sprong bereikt werden. Fietssturen waren een doelwit voor de jongens die het celluloid, waarmee indertijd sturen bekleed werden, er af peuterden en met een vergrootglas tot ontbranding brachten. Gratis vuurwerk tot wanhoop van de fietsbezitters.
Was er helemaal niets meer om ze bezig te houden dan verlosten ouders zich van hun kinderen door ze op vrije middagen naar een kinderfilm matinee te sturen. Voor huize De Liefde (1932 - 70) op de Da Costakade kregen ze 12½ cent mee en voor de Edison (1912 - 62) op de Elandsgracht een dubbeltje (Mokum TV van 14 mei 2005 zond beelden uit van het optreden van filmdiva Zarah Leander in de Edison bioscoop in de jaren zestig !).
Er was vroeger ook al een 'van Lennep' bioscoop geweest van 1911-14 in de Kinkerstraat 309-11, waar nu de Hema is. Er werden toen ook al kindermatinees gegeven, voornamelijk van cowboy films, voor een stuiver entree.
Ook op Overtoom 135 was een dergelijke bioscoop die eveneens een kort leven beschoren was.
Isr. Querido schreef in 1924: "Komt ge in deze volksbioscoopjes op de vrije schoolmiddagen, dan slaat u een walm tegemoet; een bende gierende, lachende of huilende en krijtende kinderen is daar een ganschen middag voor een dubbeltje of twaalf centen opgeborgen."
> |
Er was nog maar weinig veranderd. Het kinderpubliek maakte er kennis met de helden van het witte doek. Als de film "Texas Rangers" met een achtervolging besloot werd de zaal afgebroken. Stond er echter een vervelend liefdesdrama op het programma, waar de kleuters geen boodschap aan hadden, dan werden er krijtjes en gekauwde proppen papier in de lichtbundel van de projector geworpen en leverden de lichtflitsen afleiding genoeg.
De grootste traktaties waren wel de komedies van de Denen Wat en half Wat, Harold Lloyd in 'Pas op val niet', of Charlie Chaplin in 'Modern Times'.
De 'Dikke en de Dunne', Stan Laurel en Oliver Hardy, waren alleen in korte films te zien. Voor hun speelfilms: 'Fra Diavolo', 'Swiss Miss' en 'Een stad op stelten' moest men bij de grotere bioscopen in de binnenstad zijn. Ze trokken drommen bezoekers die eens de ellende van de crisisjaren wilden weglachen.
Veel kleuters uit de Helmerbuurt gingen naar de Christelijke Voorbereidende Fröbelschool op de Overtoom 105.
Als ze zongen hadden ze het over "bêen". Wiens been bleef een raadsel. Dat het op gebeden sloeg drong niet tot ons door.
Zingen was ook leuk:Daantje zou naar school toe gaan,
Maar hij bleef gedurig staan,
Hier te kijken, daar te turen
En het kan niet lang meer duren,
Dan zal 't klokje negen slaan.
Jongen'! jongen! stap toch aan!
Met krijt kraste ik in een klein bruin schriftje of plakte er kleurige papieren knipsels in. Ook werd met klei gekliederd.
Een ander mysterie was dat van het geschreven woord dat nog niet onderwezen mocht worden. Als Juf even weg ging wees ze een jongetje of meisje aan die voor de klas moest gaan staan om toe te zien wie stout was. De namen van de boosdoeners moesten door het oppassertje op het bord worden geschreven. Aangezien ze niet konden schrijven behoefden ze alleen maar met een krijtje een golvend streepje op het bord te zetten. Als de Juf terugkwam kon ze alle streepjes op wonderbaarlijke wijze toch lezen. Maar ze vergaf de zondaren onmiddellijk.
Tijdens de middagpauze bleven de kinderen over en aten boterhammen uit een leuk broodtrommeltje waar wel eens een weeïg luchtje uit opsteeg. Daarna gingen ze voorover leunend met het hoofd op de armen een middagdutje doen.
In 1886 was er al een Spieghelschool op de N.Z. Voorburgwal, maar in het begin van de 20ste eeuw ook een 'Nieuwe Spieghelschool' in de Marnixstraat. De schrijver-dichter-vertaler C.J. Kelk, in 1901 geboren op 'een Amsterdams bovenhuisje in de Bosboom-Toussaintstraat, bezocht de Nieuwe Spieghelschool in de Marnixstraat. De jongens van het Barleusgymnaseum kregen er gymnastieklessen tot 1925.
Rond 1934 werd besloten de Spieghelschool school samen te doen gaan met de J.P.Heijeschool. Op het naambord boven de ingang werd nu een plaat 'Spieghelschool' aangebracht. Het oude gebouw aan de Marnixstraat werd daarna door de Stadsschouwburg o.a. als opslagplaats gebruikt. In de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw ingericht als aanmeldingsbureau voor de beruchte 'Arbeitseinsatz'. Op 4 mei 1945 zijn de NSB-ers die er werkten door verzetsmensen doodgeschoten. Als vergelding heeft de bezetter twee dagen later 26 Nederlanders gefusilleerd. Een monument ter nagedachtenis is onthuld in 1947.
En dan de leesboekjes van Ot en Sien, Pim en Mien. Inktlappen maakten wij van mooie lapjes met een mooie knoop erop. Die sponsendoosjes kon je ook gebruiken voor het laten ontkiemen van zaadjes.
"Dat kind met de diabolo op het etiket van de schriften herinner ik me nog. Ze stond met beide handen omhoog en hield de stokjes in haar hand. De shuttle zweefde daar ergens boven. Daar zat ik verwonderd naar te staren aangezien dat speelgoed in onze tijd niet meer in zwang was ."
De schoolplaten, daar stond ontzettend veel op. Je raakte er eigenlijk niet op uitgekeken. In de leerboekjes (nog in de oude spelling!) stond vaak nog een stempel van de vroegere Spieghelschool in de Marnixstraat.
Af en toe werden we in een gesloten vrachtauto met houten binnenbekleding vervoerd, b.v. naar het IJsclubterrein voor het Concertgebouw op de een of andere feestdag, zoals Koninginnedag. De ouders waren dan gelukkig van hun kroost verlost. We deden daar aan zakkenlopen en kregen een flesje melk met een rietje.
Bij juffrouw van der Ent spaarden we wekelijks een cent om een bustochtje te maken per Cebuto bus naar een speeltuin bij Amersfoort.
Zingen was ook een geliefd vak, daar hoefde je niets voor te leren. De tonen werden in cijfers op het bord of een grote kaart afgebeeld. Er werden dan Zuid-Afrikaanse heldenliederen gezongen: Mij Sarie Marijs, Vat Jou Goed En Trek, en natuurlijk Nederlandse: Merck toch hoe sterck, Waar de blanke top der duinen, Wien Neêrlands Bloed door d'adren vloeit, etc.
"We speelden na schooltijd op het 'dempie' aan de Nassaukade. Daar kon je langs de kant op stenen stappen en zorgen dat je geen natte voeten kreeg. Er was een pontje met huisje en een pontbaas die je voor een cent naar de overkant, de Leidschekade, bracht.
Vanaf de vierde klas kregen we mijnheer L.S.S. Disma, die in de Legmeerstraat op nummer 56 woonde. Hij leek wat op Bolkestein. Disma had de gewoonte voor de klas heen en weer te stappen. Dan zei hij: "Jullie willen zo gauw mogelijk ouder worden, maar weet wel : 'elke dag een stapje dichter bij het graf. Memento mori." Misschien wist hij toen al dat hij heel ziek was.
Zijn lol kon niet op als hij ons tijdens een les over Drente inprentte: 'Zalig is het land waar het kind zijn moer' verbrandt!".
Hij had in 1939 al grapjes over Hitler. Dan vroeg hij hoe Hitler in China werd genoemd. Dat bleek 'foetsiemoetie' en 'hangkrenghang' te zijn. In Rusland 'slarottimof'.(
"Als je een 1e, 2e of 3e prijs had gewonnen met een opstel kreeg je van hem dropfiguren." Disma was wild enthousiast van de film Sneeuwitje, toen die uitkwam. Ik herinner me dat hij de dwergenmars 'Hey, ho' voor de klas opvoerde.
IJsbrand kreeg bijles van Disma @ f 1,50 per uur, hetgeen inhield dat je verzekerd overging! Ik ruik nog de zure adem die hij me in het gezicht blies als hij me privé overhoorde. Hij stierf tien jaar later.
Klik Filmpje Chr.Kleuterschool en Spieghelschool, Overtoom, 1938
en naar het Vliegenbos in 1938.IJsbrand: Ik speelde altijd met Frits van Unen toneelsketches. Ik zou er wat voor over hebben om één daarvan: 'Eet meer bonen', nog eens te pakken te krijgen. Ik zoek er al zestig jaar naar! Ik goochelde ook op mijn manier. Zo kwam ik ook by Willy Nifterik op de Overtoom thuis toneelspelen op een verjaardag. Maar haar moeder vond dat ik veel te veel stampij maakte en alles omstootte, dus konden we ophoepelen."
Ik zat naast Sam Presser, een joodse jongen, in de klas. Hij tekende wel eens hebreeuwse tekens voor mij. Sam was geboren op 22 november 1927, dus wat ouder dan ik. Zijn vader Levie was koopman (geboren 20-12-1894) en woonde in de de Clerqstraat. Sam verdween op een gegeven moment uit de klas in het begin van de oorlog. Ondergedoken, of naar een joodse school gegaan? Het heeft niet mogen baten. Volgens het Ned. Inst. voor Oorlogsdocumentatie werd hij en zijn familie op transport gesteld. Drie dagen voor zijn 16de verjaardag (19-11-1943) werd hij in Auschwitz vergast.
Een schouwspel in de zesde klas was altijd dat een stoute leerling uit een lagere klasse doodsbang naar het hoofd Swart door werd gestuurd. Voor de klas draaide hij dan de wang van het slachtoffer om en gaf hem met de andere hand behendig een draai om de oren!
Zaterdag voor het beëindigen van de week las Swart altijd uit Willem Roda voor. Als ik er aan terugdenk zie ik nog een stoet aapjeskoetsiers voor me op een van de grachten. Althans in de geest, want het was het openingshoofdstuk van dat boek, dat tegenwoordig in de vergetelheid is geraakt! Swart was eigenlijk leraar Engels maar kon waarschijnlijk in dat vak niet aan de slag komen. Ik heb me wel eens afgevraagd of hij in de klas van de schrijver van Willem Roda had gezeten. Van deze E. Heimans (1861-1914) is bekend dat hij veel voorlas uit zijn boek toen hij nog onderwijzer was in Amsterdam.
IJsbrand: In de klas zat ook Hans Götze. We waren allebei gefascineerd van film. Hij ontwierp scenarios voor een tekenfilm. Wij experimenteerden met direct tekenen op een blanco strook 35mm film. Oh, als we toen toch een computer gehad hadden! Hij werd goochelaar, maar werd later bekend als kunstfotograaf, oprichter van een foto-academie in Haarlem en schrijver van boekjes over fotografie. Ik heb nog eens met hem in de jaren zestig samengewerkt aan een film over bejaardengymnastiek. Hij is vrij jong gestorven in de jaren zeventig .
IJsbrand maakte een paar handgeschreven 'krantjes': De Vriendenbode, maar hij miste een computer node in die tijd. Hij moest het helemaal met de hand in blokletters schrijven. Hij gebruikte carbonpapier maar kon slechts één kopie maken. Er slopen nog wel eens wat foutjes in, maar een kniesoor die daarover viel.
In zijn tweede nummer van rond 1940 staan tekeningen van actuele gebeurtenissen: "De opbouwdienst leert zwemmen", " Bij Noordwijk is het strand afgezet", " Rijnaken worden allemaal naar het IJ gevoerd om doormidden gehakt te worden. Er liggen reeds 300 (Dit was 'zeer geheime' informatie en sloeg op voorbereidingen voor de aanstaande Duitse invasie in Engeland) en tenslotte:"Het Amsterdamse leven gaat zijn gewone gang."
Dan volgt een praktisch stukje over hoe je een rol verduisteringspapier voor de ramen moet maken. "Tenslotte: De post wordt steeds duurder en omdat ik het krantje niet als drukwerk kan versturen wordt de prijs op 10c + 20c = f 0,30 geplaatst." Er verschijnt nog één nummer een half jaar later. De abonnee's kunnen verder naar hun geld fluiten.
Uit een reactie: "Ik ben ongeveer in 1946 op de Spieghelschool gekomen. Ik kwam toen ergens halverwege het schooljaar in de klas bij juffouw Bakker. Dat was de tweede klas.Vanaf de vierde klas zat ik bij "meester Steyn" in de klas. Hij was destijds het hoofd van de school. Ik herinner mij nog heel goed het geluid van de trekbel, daar moest je aanbellen als je te laat kwam.
In de pauze "het speelkwartier" gingen wij keurig in de rij met de hele klas met meneer Steyn een vaste route wandeling maken, elke dag. Ik weet ook nog dat meneer Steyn in de Lekstraat 26 woonde , dat zijn vrouw onderwijzeres was en dat hij elke dag op de fiets naar school kwam. Ook heeft hij eens verteld dat hij een neef van Cor Steyn was. Ik herinner mij ook de gang op de eerste verdieping en de mooie schoolplaten aan de muur. Op de gang stonden ook gele kisten, waarin de schoolplaten bewaard werden. In de klas hadden we een "podium" waarop de lessenaar van de meester stond en aan zijn rechterhand, tegen de muur stond ook een gele kast, daarin werden de schriften bewaard. Je moest een schrift altijd helemaal vol schrijven want het was oorlog geweest en schriften waren een schaars goed. Als je een inktvlek maakte op je werk of in je schrift, dan stond daar een zware sanctie op. Soms kwam een pottenbakker of een glasblazer op school, deze evenementen vonden altijd in het gymnastieklokaal plaats.
Verder weet ik ook nog dat de kamer van meester Steyn recht tegenover de trap op de eerste verdieping was. In die kamer kwam de schoolzuster, die keek of je luizen had met een glazen staaf door je haar. Ik ben daar ook wel eens ingeënt, Joost mag weten waartegen.
De schoolarts weet ik nog goed. Die kwam af en toe de klas in om te vragen of er nog problemen waren. Een vriendelijke man weet ik wel. Die keuringen in het GGD gebouw vond ik niet prettig. Mijn moeder en de juf zaten erbij aan een tafeltje en ik voelde me dan zo vreselijk bekeken. De jongens werden in hun onderbroekje betast of hun testikels wel naarbeneden gezonken waren."
"Steijn heeft nog doorgewerkt op onze school tot in de jaren vijftig en is inmiddels overleden een jaar of vijftien geleden."
Tot de jaren zestig hadden opgroeiende kinderen geen sexleven, althans er werd geen melding van gemaakt in kinderboekjes. Toch was het zo dat in de hoogste klassen van de lagere school de nieuwsgierigheid daarnaar bij de schooljeugd begon te ontwaken. Thuis moesten ze in het algemeen niet aankomen met hun vragen over sex. Ouders geneerden zich het daarover te hebben. Dus waren de jongeren aangewezen op geheimzinnig gefluister en verknipte informatie.Voor zo ver na te gaan heeft mijn klas geen hoogvliegers opgeleverd. Wim de Groot was misschien wel de succesvolste. Hij richtte een internationaal opererende aannemermaatschappij op. Een klein aantal klasgenoten ging naar de HBS, hetgeen al hooggegrepen was, veel meer gingen naar Meer Uitgebreid Lager Onderwijs (MULO) scholen, en een enkeling naar de ambachtschool. Van de jongens zijn nog maar weinigen in leven. Het werden, op een uitzondering na, allemaal rokers - de meisjes daarentegen bleken over een taaier gestel te beschikken. Maar het is de vraag of er nog een van leeft !
De oude Jacob van Lennepschool voor MULO onderwijs bevond zich in de Jacob van Lennepstraat. Hij verhuisde waarschijnlijk midden jaren twintig naar de Da Costa straat, die door de bezetter in de oorlog in 1942 tot de van Tienhovenstraat omgedoopt was. Deze en de aangrenzende school zijn thans geheel omgebouwd. Er wordt nu vakonderwijs gegeven, o.a. in het hotelwezen. Er bestond ook in de Rivierenbuurt een van Lennep Lagere School in de Reggestraat, die hier onbesproken zal blijven.
Schoolboeken werden gewoonlijk gekocht bij boekhandel Barendrecht op het da Costaplein. Daar stonden drommen scholieren na de grote vakantie. Op hetzelfde plein organiseerde Eddy Christiani in 1932 met buurtviendje Dick Maten (later bekend geworden als Dick Wama) een 'avondconcert'. Het eerste nummer dat ze speelden was 'I’m Nobody’s Sweetheart', de grote hit van The Mills Brothers uit 1931.
In de oorlog werd de joodse leraar Frenkel toegang tot de school ontzegd door de bezetters. Op 25 februari 1941 deden veel leraren en leerlingen mee aan de februari proteststaking. Die staking is een geschiedenis apart en wordt elders op het web beschreven. De school werd in 1944/5 gesloten nadat de Wehrmacht in de van Tienhovenstraat introk. De klassen werden daarop ondergebracht in de Rombouthoogerbeetsstraat . Wim Woudenberg: "In de hongerwinter werd nauwelijks les gegeven. We gingen maar enkele ochtenden per week naar school. Er werd hoofdzakelijk gepraat over de vorderingen van de Amerikaanse en Engelse legers. Bij de bevrijding zaten we daar nog. Later gingen we terug naar de da Costastraat.
Pas na de bevrijding werd er weer les gegeven en dat was te kort om nog wat te leren voor een normaal examen. We kregen dan ook alleen een Schooldiploma als bewijs dat we de MULO goed hadden doorlopem.(Zonder puntenlijst).
Machielse was het hoofd van de school en in het algemeen geliefd. Hij bleef zeker tot ongeveer 1954 in functie. Hij placht zich op een motorfiets voort te bewegen, maar in de oorlog kreeg hij daartoe geen kans.
Verder waren er J.H. Peters - leraar duits, engels, frans geschiedenis.
Scholieren werden meestal bij de achternaam door de leraren aangesproken en soms ook door hun klasgenoten.
IJsbrand Rogge herinnert zich uit de jaren 1941-43 klasgenoten Philip Mok van de van Lennepkade, Ton van Baalen, Alberdink Thijmstraat, Frits van Unen van de Overtoom, Cor Stiphout, Wim Sleyster, Tonny Löhr, Wim Woudenberg en Lia Dumee.
In latere klassen zaten Hans Merkelbach, thans wonende in Canada, en Kees/Cornelius Rogge, thans beeldhouwer.
Er werd ergens in 1941/2 een demonstratie gramofoonplaten opname gegeven in de gymnastiekzaal. Frits van Unen en IJsbrand Rogge hebben toen een stukje voorgedragen waarvan een gramofoonplaat werd gesneden. IJsbrand zou er een vermogen voor over hebben die plaat nog eens te pakken te krijgen.
De hongerwinter in klas 3c. Er werd nauwelijks les gegeven. We gingen maar enkele ochtenden per week naar school. Er werd hoofdzakelijk gepraat over de vorderingen van de Amerikaanse en Engelse legers.(Wim Woudenberg)
Een klasgenoot herinnert zich: Meester Vonke! We hebben deze man wat gepest, 't liedje "Vonke heeft een hobbelpaard, zonder kop en zonder staart" werd vaak gezongen.
We zaten een zoemend geluid te maken en de arme man kon maar niet ontdekken wie het deed. Hij sloop zelfs op van die geruite pantoffels door de klas maar hij ving de boosdoener niet.
Een andere keer kreeg hij een glimmende bruine kunstdrol, verkregen uit een feestwinkel, op zijn tafel gelegd. De arme man reageerde dan in zo’n situatie altijd op een wijze die ons de grootste lol bezorgde. En dan de uitgekouwde propjes papier, liefst nog met een draadje garen, tegen het plafond gooien, die bleven daar dan kleven tot ongenoegen van de hr. Vonke. Niemand zei wie het had gedaan, dus de hele klas moest nablijven.
En dan het carbid in de inktpot! Met grote ogen stond hij daar naar te kijken alvorens hij(Vonke) ontplofte.
Hij had ook de gewoonte als hij strafwerk uitdeelde om je dan een aantal hoofdstukken uit het geschiedenisboek te laten overschrijven. Maar hij had tevens de gewoonte om je de geschiedenisstof in te prenten door middel van het laten overschrijven van hoofdstukken uit het geschiedenisboek. Het gevolg was dat je schriften had volgeschreven met genoemde tekst. Vonke controleerde of je de overschrijf opdracht had volbracht en zette dan in de kantlijn een rode G. Deze schriften waren dus een chequeboek waaruit je ingeval
van strafwerk een aantal pagina’s kon scheuren om aan de strafwerkopdracht te kunnen voldoen, de door Vonke geplaatste Gs werden door mij verandert in rode stippen. Toen ik het strafwerk inleverde vroeg Vonke wat die rode stippen te betekenen hadden. Ik zei dat ik dat had gedaan opdat hij dan makkelijk kon controleren of ik het aantal hoofdstukken had overgeschreven die hij had opgegeven, per hoofdstuk dus een rode stip. Nou, Vonke vond het best.
Alles werd er behoorlijk ingestampt. Vooral die rijtjes: Mit nach nächst nebst..... en: Ämter, Bäder, Bänder, Bilder, Blätter, Bretter, Dächer, Dörfer, Felder.....
Schaap - was leraar duits (als je zei: 'ik geloof....', antwoordde hij altijd: 'ik ben niet geïnteresseerd in je geloof, alleen wat je weet!' ). Henk Mühlbauer herinnert zich uit 1952: Meneer Schaap was de vervanger van Machielse. Schaap was in Staphorst geboren en vroeg ons de eerste schooldag wie daar wel eens geweest was. Toen niemand reageerde zei hij bars: 'beloof mij dan nu dat geen van jullie daar ook ooit naar toe zal gaan.' Ik heb mij tot op heden daaraan gehouden. Hij zat in 1954 nog op de school.
Van der Werff - was leraar wiskunde. IJsbrand Rogge: 'Ik moest eens voor straf een aantal hoofdstukken uit het dierkunde boek overschrijven. Ik baalde ervan maar wist er toch schik in te krijgen door een loopje te nemen met de tekst en er de meest absurde dingen bij te verzinnen. Van der Werf kreeg het in de gaten en vatte het humoristisch op. Ik moest mijn kolderverhaal voor een paar klassen voorlezen. Waarschijnlijk had ik er zelf nog het meeste schik in!'. Volgens een oud-sklasgenoot zou v.d. Werff zijn antpathie tegen het fascisme niet voor zich hebben weten te houden. Hij zette een NSB leerling die in Jeugdstorm uniform in de klas kwam voor schut. Die beklaagde zich en v.d. Werff verdween daarna uit de klas, Hij werd niet weergezien.
V.d.Hulst: Aardrijkskunde en Geschiedenis (Paul den Boer: alles uit je hoofd leren). IJsbrand: Hij had een nasale stem en inderdaad je moest practisch woordelijk opzeggen wat er in het leerboekje stond, wat voor mij met een slecht geheugen een enorme opgave was.
Van der Werf stak zijn sympathieën niet onder stoelen of banken. Alhoewel er een NSB leerling in de 1940-44 klassen zat tooide hij zich in rood-wit-blauw. "V.d. Werf kon soms zijn handjes niet in bedwang houden, als een vrouwelijke leerling voor de klas moest komen om b.v. iets op het bord te schrijven dan lukte het hem altijd om 'per ongeluk' een opkomend borstje aan te raken."
Nico Kroese: Luske was onze klasseleraar waarvan we Duits kregen. Een uitstekend onderwijzer, wiens zoon werd doodgeschoten door de duitsers omdat hij in de ondergrondse zat. Luske is daarna nooit meer dezelfde geweest, zijn verdriet was tè groot. Ironisch dat hij Duits onderwees!
Andere leraren waren:
V.d. Berg (of Vonke?) , geschiedenis. "Je moest alles woordelijk opdreunen bij het overhoren "(Lees ook Cor Stiphout hierboven)
Juffrouw Vermeer (als ook Sybille de Graaf) - steno
Leraar: Boeken. Joodse leraar, werd in 1942 'afgevoerd'.
De Jacob van Lennepschool fuseerde rond 1980 met twee andere scholen en vormde de SGCOW (Scholen Gemeenschap Centrum Oud West) in de Jan van Galenstraat.
In de minne minne maneschijn bombarderen ze Berlijn....
'Underneath the spreading chestnut tree', en talloze andere liedjes.
Uw herinneringen gevraagdHeeft u nog herinneringen/foto's/films uit deze buurt in de jaren dertig en veertig?Ik zal ze graag van u horen/zien. Email naar manandu @ xs4all.nl, maar laat de spaties in het adres weg, (die zijn daarin gezet om spam te voorkomen), of email het naar mijn adres: manandu @ xs4all.nl (zonder spaties) Ik heb nog talloze vragen: Wanneer verhuisde de Spieghelschool van de Marnixstraat naar de Overtoom eind jaren twintig van de vorige eeuw? Wie heeft de volgende scholieren gekend? Willie Nifterik, Philip Mok, Sam Presser, Fred(die) van Dam, Steffie Dolk. Wie heeft herinneringen aan de Jacob van Lennepschool in de Da Costastraat (in de oorlog Tienhovenstraat), of van de Theosofische Lotus cirkel (zondagschool)? Of foto's uit die tijd? |
Op het web sinds 25 juli 2005, aangevuld: 25 november 2022
© IJsbrand Rogge 2022