Ontzag voor de bron van inspiratie

Inhoud:

De ontwikkeling van de menselijke beschaving
De esoterische traditie
De Griekse mysteriën en filosofie
De Christelijke mythevorming
Het gnosticisme
De joodse mystiek en de Kabbalah
De alchemie
De Renaissance
Het ontstaan van de Vrijmetselarij
De Rozenkruisers
De eeuw van verlichting
Mesmerisme en de franse revolutie
De oosterse renaissance
Het spiritualisme
De Theosofie
Krishnamurti
De Vierde W eg
Het nieuwe tijdperk - een herontdekking
De Aquarische samenzwering

Het wonder van de natuur heeft homo sapiens ontzag ingeboezemd sinds het ontstaan van zijn vermogen tot observatie. Zelf het product van een verbazingwekkende speling van de natuur ontwikkelen de creatieve vermogens van de mens zich razend snel in de laatste fase van zijn bestaan, getuige de eerste rotstekenen. Naast het vinden van oplossingen voor praktische problemen openbaart zich een opmerkelijke kunstzinnigheid.

North Indian shaman

De ontwikkeling van de taal als communicatiemiddel legt de grondslag voor de menselijke beschaving. Aangeboren muzikaliteit, vindingrijkheid en specialisatie van de hersenen vervolmaken deze vorm van contact en overdracht van kennis. In de gemeenschappen die de mensen vormen treden uitverkoren figuren naar voren. Zij onderscheiden zich door hun gaven. Zij kijken in de toekomst, leggen contact met de geestenwereld, ontdekken kruiden tegen ziektes, of brengen door handoplegging genezing. Onder de kruiden zijn bewustzijnsverruimende die de primitieve mens een andere werkelijkheid laten zien die hij nauwelijks bevatten kan.

Wat voor geloof deze medicijnmannen of sjamanen aanhingen zullen we nooit weten. De enige sporen die we tegenkomen zijn die van zijn kunstzinnige uitingen en vindingrijkheid in het maken van gereedschappen. In de oudste graven vindt men voorwerpen die men de dode op zijn reis mee wilde geven, hetgeen duidt op een vroeg geloof in een voortbestaan na de dood gebaseerd op buitenzintuiglijke waarnemingen.

Toen het schrift werd uitgevonden kon men vergaarde kennis aan toekomstige generaties doorgeven. Een bepaalde genenmix begiftigt mensen met uitzonderlijke geestelijke vermogens, zij het in creativiteit of inzicht, die hem/haar, of de gehele stam tot een ander beschavingsniveau verheffen.

Hun scheppingen zijn terug te vinden in de eerste geschriften, of in bouwwerken van een dergelijke schoonheid of proportie dat die zelfs nu nog verbazen, laat staan de indruk die ze gemaakt moeten hebben op de mens toen.

De rol van sjamanen wordt in grotere gemeenschappen deels overgenomen door kunstenaars met een visie. De verwezenlijking daarvan vraagt om ontwikkeling en beheersing van werktuigen en het organisatievermogen om de massa's te mobiliseren om het werk uit te voeren.

Stemmen

Priesters en profeten horen stemmen en geloven met goden te spreken. Nog worden optekeningen van de stemmen die zij hoorden en tekenen die zij ontvingen als het woord van God aanvaard. Men heeft een verklaring hiervoor gezocht in de ontwikkeling van de taalvermogens van de grote hersenen. Alvorens beide hersenhelften als eenheid functioneerden zouden gedachten als stemmen gehoord worden alvorens de taal zijn intrede deed. Deze stemmen werden niet herkend als zijnde van de persoon zelf maar werden aan andere figuren, of objecten, toegeschreven, die daardoor als het ware tot leven leken te komen. Dit projecteren zou het ontstaan en de invloed verklaren van goden en andere figuren die zich leenden voor aanbidding en mythevorming.

De menselijke geest laat zich leiden door kuddegedrag en idolatrie. Personen worden vereerd die een mythische invloed uitoefenden op de massa. In godsdienstige stromingen worden zij het centrale figuur - het idool, de profeet, de leider. Daaraan gaat een stadium vooraf van verering in kleine kring onder ingewijden, die een esoterische traditie scheppen. In de oude Griekse tijd waren het de mysteriescholen en legio van andere verborgen groepen. In de loop van de tijd trad hun leider naarbuiten. Er werd een mythe om hem heen geweven, de esoterische traditie omgesmeed tot een voor de grote massa aantrekkelijke vorm van verering van goden en later: één godheid en zijn boodschapper op aarde: de profeet, of messias. Zo ontstaat de godsdienst, de georganiseerde en geïnstitutionaliseerde vorm van aanbidding.

De esoterische traditie

De esoterische traditie die aan de godsdiensten in zijn zuivere vorm ten grondslag ligt is nog steeds het gedachtegoed waar de New Age beweging uit put. Onze westerse samenleving kwam er duizenden jaren geleden mee in contact via de Grieken. Hun samenleving bracht genieën voort die nog steeds hun stempel op ons politiek en filosofisch denken drukken. Hun bouwstijlen worden nog als basis gebruikt. Hun beelden zijn ongeëvenaard. Hun literatuur wordt nog steeds bestudeerd en hun spelen uitgevoerd.

De griekse mysteriën en filosofie

In de 7de tot 5de eeuwen v. Chr. ontstonden opmerkelijke religieus-filosofische gedachtenstelsels van verbazingwekkende diepgang van wijsgeren als: Lao-Tse (Taoïsme) en Kung-Fu-Tse (Confucianisme) in China, Boeddha en Mahavira in India, Zarathoestra in Perzië, de profeten van Palestina en de filosofen van Griekenland. Zij poogden oude mythes en het bijgeloof van hun tijd te doorbreken en verdiepen. Een abstracte mystieke benadering van de werkelijkheid werd door hen ontsloten.

De Griekse beschaving was syncretistisch ingesteld en had elementen geabsorbeerd uit andere culturen en godsdiensten, in het bijzonder de Egyptische. Er waren tal van religieuze stromingen, die begrippen als één Godheid, het bestaan van een ziel en reïncarnatie, leerden. In het Griekse 'Corpus Hermeticum', worden in vijftien teksten astrologie, alchemie, theosofie and theurgie uiteengezet.

Van de overleveringen van de mysteriescholen en joodse gnostische sekten heeft die van het Christendom nog de grootste invloed op het Westen uitgeoefend. Zij zouden als zo vele anderen in de vergetelheid zijn geraakt na de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen, ware het niet dat deze tradities in verpopulariseerde vorm wortel hadden geschoten onder de joodse diaspora, in het bijzonder die in Rome.

Op basis van de weinige geschriften die niet vernietigd werden nemen bijbelgeleerden aan dat een mythe ontstond rond een joodse rabbi Yoshua (Jezus in het grieks). In het eeuwen later gedogmatiseerde Christendom werden elementen uit heidense godsdiensten overgenomen. De attributen die aan Jezus werden toegedicht waren dezelfde als die aan andere goddelijke figuren werden toegeschreven. God mens Osiris-Dionysus werd bijvoorbeeld als een zoon van God vereerd. Hij werd op 25 december geboren in de aanwezigheid van drie herders.

Het gnosticisme

Het Gnosticisme ontstond in Egypt. De neo-platonische Gnostische school van Alexandrië was het centrum er van in de eerste eeuw van onze jaartelling. Er kwam Christelijk, heidens en joods gnosticisme uit voort. De laatste stroming leeft voort in de joodse Kaballah.

De verschillende gnostische sektes speelden een belangrijke rol in het vroege Christendom en de ontwikkeling van de evangeliën. Hun invloed werd echter onderdrukt toen de Jezus mythe wortel schoot. Geloof werd een instrument van de wereldse macht toen keizer Constantijn en zijn opvolger Theodosus I Christendom tot een staatsgodsdienst uitriepen in de vierde eeuw en zichzelf in de praktijk aan het hoofd plaatsten.

Gnosticisme bleef echter een bron van inspiratie voor de weinigen die de geheime leerstellingen onderschreven. Centraal stond het geloof dat de zichtbare en onzichtbare wereld een manifestatie waren van het Ene Goddelijke Wezen. Gnostische teksten beschreven de val van de mens van het goddelijke naar de materiële wereld. De goddelijke levensvonk die in de mens gevangen zit moet bevrijd worden opdat het kan terugkeren naar het Koninkrijk Gods. Dat werd middels inwijdingen bereikt. Gebruik van hallucinogenen kan een middel zijn geweest om de mystieke ervaringen op te wekken.
Gnosis, intuïtieve gewaarwording, heette boven analytische kennis te staan.

Het Gnosticisme beïnvloedde ook West-Europese sektes zoals de Katharen in de Middeleeuwen. Ze werden als ketters veroordeeld en te vuur en te zwaard vervolgd. Ook mystici als Jacob Boehme (1575-1624) leden daaronder.

De Renaissance

Tijdens de Renaissance trad opnieuw belangstelling voor occulte stromingen uit oude tijden aan de dag. Het Moorse emiraat van Cordoba had reeds eeuwen daarvoor wetenschappelijke en filosofische studies het licht doen zien. De universiteiten van Granada en Zaragoza vertaalden oud-Griekse teksten als het Corpus Hermeticum in het Latijn.

Het gnosticisme

Joodse mystiek was een andere traditie die het Westen bereikte. Hun esoterische leer de 'Kabbalah' (betekent traditie) kwam in de 12de eeuw in mystieke kringen in Spanje en Zuid-Frankrijk in omloop. Het oudste deel, de Sefer Jetsira, werd tussen de derde en zesde eeuw neergeschreven.

Volgens dit geloof schonk God een tweede openbaring aan Mozes, tezamen met de Wet. De geheime betekenis van de Wet werd er in uitgelegd. Deze openbaring zou door ingewijden doorgegeven zijn in de loop van eeuwen. Kabbalistische studies in de Hebreeuwse geschriften ontwikkelden zich tot een soort theosofische mystiek en een ongewilde religieuze magie.

Kort voor de uitzetting van de Joden uit Spanje in 1492 werd Pico della Mirandola in Florence een Christelijke versie van de Kabbalah geopenbaard. Hij zag een verbondenheid tussen de Kabbalistische waarheden en die van het Griekse Hermeticisme.

Alchemie

De naam 'alchemie' is ontleent aan het Arabische el-kimya, Khem was de naam voor Egypte waar de kunst al voor de Christelijke jaartelling werd beoefend. Het bevatte elementen van de magie en mystiek van de legendarische Hermes Trismegistos die als de Hermetische filosofie bekendheid kreeg.

In de vierde eeuw A.D. ontwikkelde het zich tot zijn historische vormgeving. De traditie bereikte Europa via Moslim alchemisten in Spanje in de twaalfde eeuw.

De middeleeuwse alchemie bevatte ook gnostische elementen. In zijn meest bekende vorm wordt het als de kunst van transmutatie van de elementen beschouwd. Het ging echter dieper. Er werd uitgegaan van het idee dat materie leeft en kan groeien. Door de juiste rituelen kan zij zo beïnvloed worden dat ze muteert tot hogere vormen.

De beoefenaars gaven hun geheimen zelden prijs. In Europa werd alchemie het gedachtegoed van randfiguren - outsiders - die onder het mom van een zoektocht naar de steen der wijzen en goud, vooral een innerlijke vernieuwing, een mutatie van de ziel, zochten.

Er waren echte alchemisten in de Middeleeuwen en lieden die zich als zodanig voordeden. Onder hen waren edelen en burgers, geestelijken en leken, Joden en Christenen, geleerden en eenvoudige handwerkslieden, filosofen en analfabeten, doktoren en magiërs. Kortom zij kwamen uit alle geledingen van de maatschappij. Zij trokken door Europa van de ene plaats naar de andere. Ze voelden zich kosmopoliet en onderhielden hechte banden met elkaar. Zij hadden geheime genootschappen met herkenningstekens en wachtwoorden. Het was hoofdzakelijk een mondelinge traditie van oor tot oor - mond tot mond. Alles dat op schrift gesteld werd was verhuld zodat de indruk gewekt werd dat het slechts scheikundige experimenten betrof.
Alhoewel zij steeds meer vervolgd werden bleven zij hun kunst in het geheim beoefenen. Hun ideeën vonden daarom toch ingang.

Paracelsus
Paracelsus

De Zwitser Theophrastus Bombastus von Hohenheim, die zich Paracelsus (1493-1541) noemde was onder hen de bekendste. Ook Isaac Newton deed een groot deel van zijn leven verboden alchemistische experimenten.

Vrijmetselarij

Herleefde interesse in de oude Griekse en romeinse wijsheid vond ook zijn uiting in de oprichting van de Vrijmetselarij. Middeleeuwse architecten en gezellen trokken van de ene stad naar de andere voor opdrachten tot het bouwen van kerken en zelfs kathedralen. Hun kennis en vaardigheden gaven zij niet prijs. Gilden bewaarden deze tegen elke prijs. Om daarvan lid te worden was een privilege. Gildeleden herkenden elkaar door het uitwisselen van wachtwoorden. Zij toonden een grote toewijding. Hun filosofie die gebaseerd was op een grote bewondering voor het werk van de oude bouwmeesters, was neergelegd in de plichten. De eerste versies van dit credo, de old charges, dateren al uit 1400.

Zij voelden het hun plicht de Hermetische speurtocht naar de verloren gegane wijsheid van de ouden voort te zetten. De Vrijmetselaars legden nadruk op morele waarden en de studie van meetkunde. De kennis van de oude bouwgildes van Egypte, Griekenland en Rome stond in hoog aanzien en vormde een bron van inspiratie. Zo ook die van de bouwmeester Hiram die de tempel van de legendarische koning Salomo ontwierp en vermoord werd omdat hij niet bereid was zijn geheimen prijs te geven.

Rond 1600 bestonden er al loges in Schotland. William Schaw (1550-1602) wordt het brein beschouwd achter de reorganisatie van de loges. In Engeland was Elias Ahmole (1617-1692) de pionier. Het dagboek van deze astroloog bevat een verslag van zijn inwijding in 1646.

Er waren toen reeds veel leden, maar geen van hen was nog werkzaam in de bouw. Er werden toen al leden uit hogere kringen ingewijd die niet tot het metselaarsgilde behoorden maar zich slechts aangetrokken voelden tot de occulte filosofie. Tenslotte namen zij het geheel over en bleef er slechts een 'beschouwelijke' richting van het genootschap bestaan.

De aspiraties van de Vrijmetselaars voor meer gedachtenvrijheid en politieke, alsmede godsdienstige hervormingen riepen veel tegenstand op en ongefundeerde verdachtmakingen, vooral van katholieke zijde, waardoor zij meer dan ooit in de uiterste geheimhouding konden bijeenkomen.

De Rozenkruisers

Ook verbonden met de esoterische tradities is de Rozenkruiser beweging die ingang vond in de zeventiende eeuw. Zij moet niet verward worden met de tegenwoordige Rozenkruiser groeperingen, die geen directe opvolging zijn van het oude genootschap.

Fama

De bron van hun ontstaan is de publicatie in 1614 van een pamflet: Fama genoemd, zogenaamd afkomstig van de Broederschap van de lofwaardige Orde van het Rozenkruis, dat aan geleerden in het algemeen en de gezaghebbers van Europa in het bijzonder, was opgedragen. Men veronderstelt echter dat er een jonge duitse Lutherse dominee, Johann Valentin Andraea (1586-1654), achter zat. Het zou een boodschap zijn van bepaalde adepten die zich het welzijn van de mensheid aantrokken. In werkelijkheid vermoedt men dat het afkomstig was van een broederschap van Lutheranen die teleurgesteld waren in de vooruitgang van honderd jaar Hervorming.

In de Fama stelde men voor dat alle geleerden van de wereld zich zouden verenigen om een synthese van de wetenschappen te bereiken. Achter dit voorstel zou een broederschap van verlichte mensen: de kinderen van licht, staan, die ingewijd waren in de mysteriën van de Grote Orde. Deze Broederschap van Theosofen zou gesticht zijn door Christian Rosencreutz (1378-1484), die ingewijd was tijdens zijn reizen in het Midden-Oosten in de vijftiende eeuw. Hij zou een broederschap opgericht hebben die sindsdien in het geheim had bestaan.

De pamfletten van de Orde van het Rosenkruis werden waarschijnlijk geïnspireerd door Hermetische en Neo-Platonische geschriften die toentertijd in omloop waren. De The Faerie Queene van de Neoplatonische Edmund Spenser, dat in 1590 werd uitgegeven, gaat over een engelse ridder 'Red Cross' (Roodkruis).

In de filosofie van de Rozenkruisers waren elementen uit de vrijmetselarij en alchemistische geschriften overgenomen; zoals het principe van 'zoals boven, zo beneden'. Daarmee werd aangeduid dat de mens het Al weerspiegelt; een gedachtegang die terugkeert in het tegenwoordige holisme. Andere ideeën doen denken aan die van Paracelsus.

Het Rozenkruiser manifest baarde opzien in Europese kringen. Alhoewel velen zich voor inwijding aanmeldden is er geen aantekening te vinden dat de broederschap een lang bestaan was beschoren. Tegen 1623 was zij reeds verpletterd onder het gewicht van de Contra-Reformatie die door de Jezuïeten was ingezet. De tijd van de heksenjacht was begonnen.

De eeuw van de Verlichting

De greep van het fundamentalistische Christendom verslapte in de volgende decennia. De kijk op de wereld van de Europese mens had zich verbreed. De wereldzeeën werden geëxploreerd. Andere culturen kwamen in beeld. Bevolkingsgroei en welvaart stimuleerden een creatieve ontwikkeling van wetenschap en techniek. Anna Maria van Schurman (1607 - 1678) kreeg grote faam als eerste Nederlandse studente en waarschijnlijk de eerste vrouw in Europa die tot de academische kring wist door te dringen. De Europese beschaving kwam van de grond. Genieën verrijkten haar cultuur. Het doorvorsen van de natuur op analytische wijze werd een uitdaging, die hoog in aanzien stond. Een nieuwe filosofie ontstond, die de Christelijke wereldbeschouwing van de middeleeuwse theologen ver achter zich liet.

De eeuw van de Verlichting begon in 1687 bij de uitgave van Isaac Newton's: Philosophiae naturalis principia mathematica (Mathemetical Principles of Natural philosophy). Het werd de basis van een objectieve manier van verkennen van de natuur. De meest vooraanstaande geesten wijdden zich aan dit kritische onderzoek, waaronder Galileï, Robert Boyle, René Descartes en Francis Bacon. Diderot begon met afleveringen van zijn beroemde Encyclopédie in 1751. Alchemie werd daarin nog steeds als een serieus wetenschappelijk onderzoek aangemerkt.

Het idee van vrijheid van meningsuiting schoot wortel. In Nederland vestigden zich veel achtervolgde Joden, Hugenoten en andere vluchtelingen vanwege zijn liberale godsdienstige houding. Spinoza in Amsterdam leverde een belangrijke bijdrage tot kritisch bijbelonderzoek. De bijbel werd ontdaan van zijn heilige ongenaakbaarheid in de achttiende eeuw. De kritische stroming van het deïsme viel het orthodoxe Christendom aan. Onder hen bevonden zich Voltaire, Rousseau, Thomas Jefferson en Benjamin Franklin.
De esoterische traditie had nu weinig meer te vrezen.

Het Mesmerisme en de franse revolutie

Tegen het einde van de achttiende eeuw maakten nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen grote opgang bij de bevolking. Experimenten met electriciteit werden het onderwerp van de meest verbazingwekkende en vreemde theorieën. Begrippen als fluïdum, ether en phlogiston vonden ingang. Tegenwoordig voelen wetenschappers het gênant dat hun grote voorgangers als Newton er wonderlijke ideeën op na hielden en er mee experimenteerden. Tegenwoordig zouden zij tot ver buiten de academische kaste verstoten worden!

Mesmer hypnotizes somnambule
Mesmer

Tien jaar voor het uitbreken van de franse revolutie kreeg een Oostenrijks geestelijk genezer, Franz Anton Mesmer (1733-1815), een enorme vermaardheid, niet alleen bij de beau monde, maar ook het grote publiek van Frankrijk. Hij schreef zijn geneeskracht toe aan een fluïdum waarmee hij werkte, het 'dierlijk magnetisme'. De personen die hij onder trance bracht werden somnambules genoemd.
Zijn occultisme vond algemeen ingang, behalve bij de leden van het wetenschappelijke établissement, met wie hij altijd overhoop lag.

Andere occulte broederschappen als de Vrijmetselaars, Rozenkruisers, Kabbalisten, Swedenborgianen en alchemisten bloeiden. Zo ook het Spiritisme. Het genezingsaspect verdween langzamerhand naar de achtergrond. Communicatie met geesten van overledenen kwam er voor in plaats, alsmede aandacht voor magische symboliek en een nieuwe visie op de werkelijkheid.

Deze omwenteling in het denken, in conflict met de gevestigde orde en de aristocratie, werd de voedingsbodem voor de franse revolutie. Sommigen van de opstandelingen waren daarvòòr gefascineerd door de wereld van het occultisme.

De oosterse renaissance van de 19de eeuw

De filosofen van de 18de eeuw waren teleurgesteld in de 'beschaving' die zij om zich heen zagen. De loftrompet steken voor een andere cultuur kwam in zwang. China was zeer geliefd. Chinoiserie versieringen op meubilair en porselein werden de mode. Opera's en toneelstukken hadden Chinese themas. De wijsheid van Confucius werd boven die van het Christendom bevonden.

De fascinatie met het oosten bereikte zijn piek tijdens het Romanticisme (1790-1815).

Westerse geleerden hadden de studie van Sanskriet al in de zeventiende eeuw opgevat. Het moest nog tot de 19de eeuw duren alvorens Indiase geschriften in het Westen bekend werden.

Franse geleerden namen het voertouw. Behalve Sanskriet (1785) werden andere talen ontcijferd: Pahlavi in 1793, spijkerschrift in 1803, hieroglyphen in 1822, en Avestisch, de taal van de Parsen, in 1832. Het pad was nu geëffend naar de schatten van het oosterse denken.
Originele teksten van het Boeddhisme werden door Hodgson in 1821 ontdekt toen hij in Nepal verbleef. Hij legde de hand op 400 Sanskriet and Tibetaanse werken. Een Pali grammatica werd in 1826 door Burnouf en Lassen uitgegeven.
Csoma de Koros, een jonge Hongaar, trad in 1850 toe tot een kloosterorde in Tibet. Prinsep ontcijferde inscripties van de indiase koning Asjoka tussen 1834 and 1837.

Kennis van de Islam en het Verre Oosten begon vaste vormen aan te nemen. Linguïsten in de Semitische, Indiase en Chinese talen verzorgden publicaties van die literatuur. De een na de andere vertaling van voor-Islamitische schrijvers, Perzische dichters en mystici zagen het licht.

Voor de eerste keer werd de oosterse religieuze wijsbegeerte in bredere kring bekend. Het leidde tot een Oosterse Renaissance. Tegen het midden van de 19de eeeuw maakte de filosofie en de diepte van de gedachtegang die uit de oosterse geschriften naarvoren kwam een enorme indruk op de Westerse culturele élite en beïnvloedde wijsgeren en schrijvers als Schopenhauer, Goethe, Heine, Nietzsche, Shelley, Emerson, Baudelaire en de Balzac.

De oosterse godsdiensten verwierven algemene erkenning naarmate hun grote werken in druk verschenen. In 1785 gaf Wilkins de Bhagavad Gita uit. Vertalingen van de Rig Veda, Mahabharata, Upanishaden, Vishnu Purana and Lotus sutra volgden, alsmede de "Introduction à l'Histoire du Buddhisme Indien" door Burnouf.
De geestelijke benadering van de herontdekte godsdiensten werden als een verademing ervaren gezien vanuit het heersende bekrompen Christelijke dogmatisme. Het idee van de eenheid van alle godsdiensten begon vorm te krijgen.

Spiritisme

In het zog van veranderde kijk op de dingen kregen een aantal geestelijke stromingen een nieuwe impuls.
Het Mesmerisme bereikte zijn hoogtepunt tegen het midden van de 19de eeuw. Fluïdisme and somnambulisme werden over geheel Europa bestudeerd. De geneeswijze die bekend stond als "dierlijk magnetisme" en behandeling in een trance-staat werden als bewijs gezien dat de geest de materie beïnvloedde. Men veronderstelde beïnvloeding door geesten.

Deze gedachtegang vormde de basis voor de New Thought en Christian Science bewegingen.
Andrew Jackson Davis (1826-1910), was een van de stichters van het moderne spiritisme in Amerika. Op dezelfde wijze als Edgar Cayce dat een eeuw later deed kon de "the Poughkeepsie seer" een nauwkeurige diagnose van de ziekte van een patiënt geven tijdens een, wat hij een 'magnetische slaap' noemde. Als volgeling van het mesmerisme ontwikkelde hij zelf ook een spiritualistische filosofie.

Paranormale verschijnselen gaven het spiritisme een nieuwe impuls. Tezelfdertijd dat Karl Marx in 1848 zijn communistisch manifest publiceerde met daarin de woorden: 'Een spook waart door Europa.........' baarden geesten opzien in Hydesville in Amerika. Dochters van de Fox familie hoorden klopsignalen van de geest van een man die in het huis gestorven was. Door middel van een code wist men met hem te communiceren. Het nieuws werd sensationeel breed in de pers uitgemeten zowel in de Verenigde Staten als in het buitenland.

Het moderne Spiritualisme ontstond in een tijd dat het publiek al begeesterd werd door de uitvinding van de telegraaf en de telefoon. Als men berichten over een grote afstand kon sturen waarom dan niet naar het dodenrijk? Het houden van seances werd een populair tijdverdrijf.

President Lincoln

Zelfs president Lincoln deed er aan mee, zo ook de vorstenhuizen van Europa. De spiritualistische beweging telde al spoedig miljoenen aanhangers.

Theosofie

Madame H.P.Blavatsky (HPB voor intimi, (1831 – 1891) zorgde voor een nieuwe opleving van de esoterische traditie. Zij bracht de verschillende stromingen samen in een allesomvattend systeem. Zij voorzag het van een geheime leer, een martelaar (zij zelf), en een mysterieuze oorsprong. De Theosofie werd een broederschap dat zich wijdde aan de leringen die werden ontvangen van een 'witte broederschap van meesters van wijsheid'. Deze pioniers van het menselijke ras zouden telkens weer incarneren om de mensheid te leiden met hun kennis.

H.P.Blavatsky en haar meesters Morya, Koot Hoomi en Prince Ragoczy
H.P.Blavatsky en haar meesters Morya, Koot Hoomi en Prince Ragoczy

De Geheime Leer bracht een opzienbarende nieuwe visie op het ontstaan van het leven in het universum. Zij onthulde de zin van het leven gebaseerd op Indiase filosofische inzichten. Terwijl de algemene mening toentertijd was dat de schepping zes duizend jaar geleden plaats vond poneerde zij dat het miljarden jaren geleden was. Zij maakte ook begrippen als reïncarnatie en karma populair.

'HPB' kreeg een stroom van kritiek te verduren, maar toch lieten haar ideeën een diepe indruk achter op de laat 19de eeuwse maatschappij en is het nog steeds de basis van de ideeënwereld van de huidige New Age beweging.

Toch kon haar filosofie zich niet losmaken van de geest van de tijd. Haar motto was 'Geen godsdienst hoger dan de waarheid'. In haar systeem kon het intellect het antwoord geven op de mysteriën van de kosmos. Dit in tegenstelling tot de theosofie uit vroeger eeuwen die een mystiek karakter had. Eerlijkheidshalve behoort hieraan toegevoegd te worden dat in later jaren meer aandacht werd gegeven aan oosterse disciplines als radja yoga en meditatie.

Annie Besant
Annie Besant

Mme Blavatsky vond tenslotte een waardige opvolgster in Annie Besant in 1889. Zij was een vrouw met veel uitzonderlijke gaven en een groot redenaar. Historicus Arthur Nethercott schrijft: " "Tijdens haar 85 jaren heeft Annie Besant veel levens geleefd, waarvan sommige zo ontzagwekkend dat het soms ongelofelijk lijkt dat die alle door één en dezelfde persoon werden belichaamd." Behalve dat zij de Theosofie een nieuwe impuls gaf was zij het ook die India respect voor de eigen cultuur teruggaf. Zij beijverde zich voor de-kolonisatie nog voordat Gandhi en Pandit Nehru het van haar overnamen.

Zo heeft Theosofie bijgedragen tot de bewustwording van oosterse volken van hun eigen grote cultuur, in het bijzonder India, Ceylon en Indonesië. Gandhi, Nehru en Sukarno waren eens lid van hun oosterse afdelingen.

Krishnamurti

Krishnamurti, Saanen 1967,©author
Krishnamurti

Zij is ook degene geweest die de kwaliteiten van een Indiase jongen Krishnamurti 'zag'. Zij zorgde voor zijn opvoeding, waarna hij als de toekomstige wereldleraar werd gezien. Toen hij echter volwassen was stond hij een geheel andere levensbenadering voor dan de Theosofische. Tot Besant's ontzetting ontbond hij in 1929 de Order van de ster in het Oosten, die speciaal voor hem opgericht was. Zijn verdere leven zou hij lezingen over de gehele wereld geven.

De Vierde Weg

Gurdjieff
Gurdieff

De levensgeschiedenis van de Kaukasisch-Griekse leraar George Ivanovitch Gurdjieff is als die van Mme. Blavatsky in nevelen gehuld. Er waren echter wel overeenkomsten. Men neemt aan dat hij geboren werd in Alexandropol (Armenië), toen de Theosophical Society in 1875 opgericht werd. Gurdjieff beweerde dat hij in zijn jeugd veel gereisd had. Ook hij werd voor een Tsaristische spion aangezien. In zijn boek, 'Ontmoetingen met merkwaardige mensen' beschrijft Gurdjieff zijn zoektocht naar de Verborgen Meesters van Wijsheid in Egypt (evenals HPB) en vandaar naar Centraal Azië and Noord India. In de voetsporen van Blavatsky zou hij zelfs tot in Tibet doorgedrongen zijn in 1902.

Zijn later onderricht en leringen zouden gebaseerd zijn op de opleiding die hij ontving van verschillende meesters in esoterische scholen. Zij onderscheiden zich wel van de Theosofische traditie. Maar toch evenals zo vele leringen, ademden zij de geest van de tijd.

Zij richten zich op de harmonieuze ontwikkeling van veronderstelde centra in de mens. Zij kwamen in een tijd dat de Freudiaanse psychologie opgang deed. Toen het Russisch ballet in het bijzonder dat van Diaghilev vermaard werd in het Westen introduceerde Gurdjieff een eigen revolutionaire dansvorm.
Zo speelde Gurdjieff's systeem in op de waan van de dag.

Ouspensky
Ouspensky

De russische schrijver Peter Damien Ouspensky, die afstand had genomen van het Theosofische denken en de tijddimensie had geëxploreerd in zijn boek De vierde dimensie, ontmoette Gurdjieff in 1912 in Moskou. Gurdjieff zou daar zijn ballet opvoeren. Ouspensky kwam onmiddellijk onder de indruk van zijn mysterieuze verschijning, maar vertrouwde hem toch nooit voor honderd percent.

In zijn Op zoek naar het wonderbaarlijke deed Ouspensky verslag van de ongewone training en avonturen die zij meemaakten in het zog van de Russische revolutie. Tenslotte kwamen beide aan in Europa in 1919 en vestigden zich in respectievelijk in Frankrijk en Engeland. Tegen die tijd waren ze al uit elkaar gegroeid en hadden hun eigen scholen opgericht. Gurdjieff het Institute for the Harmonius Development of Man in kasteel du Prieuré des Basses-Loges, France, in 1922. Het werd berucht door zijn hardvochtige behandeling van westerse volgelingen. Gurdjieff vond dit nodig en noemde het vrijwillig bewust lijden. Alleen zo konden zijn volgelingen, die nog 'sliepen', de werkelijkheid leren kennen.
Overal werden werkgroepen en centra opgericht door Gurdjieff aanhangers. Een van hen was John G. Bennett die later in 1957 Subud in het Westen zou introduceren.

New Age - een herontdekking

De esoterische traditie beperkt zich niet tot deze geestelijke bewegingen. Het is het product van onderhuidse stromingen die dit gemeen hebben dat zij ergens zijn begonnen bij genieën, of outsiders die hun tijd ver vooruit waren (Leonardo da Vinci). Hun scheppingen zijn tijdloos. Het is alsof de geest hun superieure vaardigheden een diepere dimensie meegaf. Mozart en vele andere componisten verhalen dat hun composities in een flits in de geest tot hen kwamen. In de modernere tijd zag een door de New Age aanhangers bewonderde Tesla de wisselstroomgenerator al voor zijn geestesoog draaien voordat hij deze op papier had ontworpen. Zijn uitvinding zou een omwenteling in de techniek inluiden.

Op godsdienstig gebied deden zich in de twintigste eeuw ook revoluties voor. Een van de meest vooraanstaande psychologen William James (1842-1910) publiceerde in 1902 zijn reeks voordrachten Vormen van religieuze ervaring, waarin een verband gelegd wordt tussen psychologie en godsdienst. Het is de hoeksteen geworden van de wetenschappelijke studie van godsdienst tot de dag van vandaag. Prof. James vroeg ook aandacht voor een serieuze studie van paranormale verschijnselen.

In de laatste renaissance van de jaren zestig, aangeduid als de New Age, of het Nieuwe Tijdperk, ontwaakte opnieuw belangstelling voor de in de oude overleveringen vervatte opvattingen en visie op de wereld, die zich niet laten inkapselen in geïnstitutionaliseerde geloven. Ontwapenend, tegendraads, ook wel goedgelovig, eerbied voor de natuur - dit zijn de kenmerken van de nieuwetijdsaanhangers, strevend naar contact met het Al. Enerzijds zijn bewustzijnsverruimende middelen de stimulans gebleken, maar hebben haar ook een slechte naam bezorgd.

De Aquarische samenzwering

Fundamentalistische Christenen behoren tot haar felste tegenstanders. Speciaal nadat Marilyn Ferguson in haar boek De Aquarius Samenzwering schreef dat degenen die zich tot de New Age filosofie aangetrokken voelen, een wereldwijde broederschap vormen. Zij hoeven maar een paar ideeën te wisselen om te weten dat ze op dezelfde golflengte zitten. Dit wordt door andersdenkenden als een soort satanische samenzwering gezien. De mensen die zich aan het occultisme wijden worden verdacht gemaakt. Bepaalde televisie programma's van de EO plaatsen elk onderzoek naar het paranormale in een kwalijk daglicht. De ironie wil dat zij in hun verdraaide voorstelling van het occultisme medestanders vinden in de even dogmatische leden van de stichting Skepsis.

Feitelijk waren het de Christenen die begonnen een vertekend beeld te geven van het leven van Jezus. Dat is de conclusie van vele moderne bijbelgeleerden. Het oudste geschrift dat wij bezitten is het Thomas evangelie, deel uitmakende van de Nag Hammadi vondst in 1945 in Egypte. Daarin komt een gnostische Jezus naarvoren die meer van doen heeft met de New Age dan het fundamentalisme van het Christendom.

Christenen beschouwen de bijbel het woord van God, terwijl de enige teksten die we hebben dateren uit de vierde eeuw en het resultaat zijn van talloze kopieerfouten, veranderingen, aanvullingen en gefantaseerde verhalen, vaak uit heidense bron. Geen zichzelf respecterend theoloog zal nog beweren dat de evangeliën door de apostelen geschreven zijn. Er zijn gronden om aan te nemen dat de kruisiging van Jezus nooit heeft plaats gevonden. Laat staan zijn wederopstanding waarvan in de eerste overleveringen geen gewag gemaakt wordt.


De gedachtegang van de Nieuwe Tijd is voortdurend in beweging en heeft gelukkig geen vastomlijnde vorm gekregen. Er is wel een tijd van bezinning gekomen waarbij het kaf van het koren gescheiden wordt. Onder dezelfde noemer valt een breed spectrum van activiteiten, van commerciële humbug tot onzelfzuchtige toewijding om de mensheid te dienen. Toch willen velen niet geassocieerd worden met de naam omdat het beelden op roept van de woelige tijden uit de jaren zeventig en het verzet van de jonge generatie tegen autoriteit en hun experimenten met geestverruimende middelen.

De New Age beweging blies in elk geval nieuw leven in haast vergeten occulte tradities in een tijd dat het Christelijke geloof zijn greep op jongere generaties grotendeels heeft verloren.

De New Age adept wordt gestuwd door een visie van een nieuwe wereld. Hij (zij) voelt zich omgeven door processen van vernietiging en vernieuwing. Hij reikt uit naar een werkelijkheid anders dan de zijne: de bron van zijn scheppingsdrift. Hij is de levenskunstenaar die speelt en transcendeert met de middelen en kennis van zijn tijd. Hij laat tekenen achter van zijn visie in zijn scheppingen. Hij overschrijdt grenzen, vaak van het betamelijke. Hij voelt zich enerzijds een uitverkorene in een wereld van middelmatigheid, anderzijds beseft hij zijn nietigheid tegenover de werkelijkheid die hij aanschouwt. Inspiratie drijft hem voort, begeestert hem.

Als het verleden één ding heeft geleerd is dat de esoterische traditie waaruit hij put nooit verloren is gegaan door tegenspoed en vervolging. Zo blijft zij een bron van inspiratie voor de toekomst en in voortdurende ontwikkeling.



Literatuur:


Links:

Links: