De werelden van |
Personen:
Cor, ook wel Kees genoemd, mijn drie jaar jongere broer
Pa, of IJ = vader
Moes, of Thea = moeder
Tine en Noes zijn dochters van mijn moeder’s zuster An
Mieb en Riet zijn dochters van mijn vader’s zuster Mien
Meer moeite heeft hij met het schrijven. Allemaal krijgen ze een lei met een griffel uitgedeeld. De juffrouw schrijft nu letters op het bord met een dunne ophaal en een dikke neerwaartse streek. In een blikken doosje hebben ze een sponsje waarmee ze de lei weer schoon kunnen vegen.
Later in het jaar krijgen ze halve schriftjes met pennen uitgedeeld. Onder een schuifje in hun lessenaartjes zit een potje. Daar schenkt juffrouw inkt in. De kroontjespen moet tot het gaatje voorzichtig ingedoopt worden. Dan moeten precies tussen de lijntjes van het schrift in letters van het voorbeeld op het bord nageschreven worden - ook weer met een dunne ophaal en dikke neerwaartse haal. Al dadelijk komen er inktvlekken. Na afloop moeten ze de pennen goed schoonmaken in een etuitje zeemleren lapjes.
Mien en haar man Hendrik Ankersmit |
IJsje kan mee komen. Maar daarmee is alles gezegd. Na afloop van dat jaar gaat hij over. Pa schrijft in juni 1935 naar zijn zuster Mien in Deventer of IJsje misschien met de grote vakantie daar mag logeren. In de grote stad is het maar niets gedaan. Hij moet eens de buitenlucht in. Riet, de dochter van Mien, stelt voor dat het bleekneusje komt logeren in hun juist gebouwde villa de Lijstert te Epse. Haar huwelijk met Frits Drijver is kinderloos gebleven. Toen de broer van Frits met zijn vrouw om het leven kwam door een auto-ongeluk, hebben zij het overgebleven nichtje Liesje geadopteerd. Zij is dol op kinderen.
Tweede Helmersstraat 24 |
Laat in de middag komt een mooie auto de Helmersstraat inrijden. Dat baart opzien want zoiets komt niet veel voor. Een dame stapt uit. Het is duidelijk dat zij uit een andere wereld komt. Zij geeft glans aan het woninkje dat zij binnentreedt. Ze is heel vriendelijk tegenover IJsje en maakt ook kennis met Keesje die nu drie-en-half jaar oud is en heel verlegen vanachter moeder's rokken zijn tante Riet bekijkt. Veel tijd is er niet want het is een lange rit naar Deventer. Zij zijn in een two-seater, dus gaat de klep van de kofferruimte open en IJsje en Liesje gaan op de bank in de kofferruimte zitten. Het is voor het eerst dat IJsje in een auto rijdt. Als hij wegrijdt kijkt hij halsreikend uit of misschien één van zijn vriendjes getuige is van deze bijzondere gebeurtenis.
Zij rijden de stad uit de grote weg op langs Diemen. Er is zoveel te zien dat hij al spoedig in slaap valt. Bovendien is het donker geworden. Dan zwaait de auto een oprijlaan in. De felle lampen verlichten spookachtig de nauwe weg en tenslotte de achterkant van een majestueuze villa. IJsje stapt slaapdronken uit en wordt overweldigd door de zwoele geur van dennenbomen. Bij de ingang wacht een vriendelijk oud vrouwtje. Het is Geesje die ook al zo innemend is. Zij treden binnen in een grote hal. De vlammen van het houtblokkenvuur in de open haard werpen grillig dansende schaduwen tegen de wanden en de reusachtige wenteltrap. Er hangt een bijzondere geur die de stemming verhevigd. Net als in een sprookje staat er een spinnewiel met wol. De kleine jongen gaat dadelijk naar een eigen kamertje toe om te slapen in een heerlijk bed.
De Lijstert |
De volgende morgen kijkt hij in verrukking het huis rond. Er zijn zo veel kamers. In de keuken zijn twee bediendes en een tuinman. Er staat ook een echte elektrische ijskast. De tuin is nog wel het mooist. Twee gazons met heerlijk geurende bloemen strekken zich aan beide zijden van de villa uit. Aan een zijde is een loggia waar ze ontbijten. Dat is ook al zo lekker met blokjes kaas uit Zwitserland, jam met aardbeien er in en honing.
De Buitenkamp met oom Thom en Frits |
Pa komt ook over uit Amsterdam en logeert bij zijn zuster Mien, die op een kilometer afstand woont met haar man, de vleeswarenfabrikant, uit de in de achterhoek bekende Ankersmit familie. Zij hebben een kast van een huis dat vroeger een hotel was in een bosrijke omgeving. Ook haar dochter Mieb, haar man Thom en hun drie kinderen wonen in. IJ komt ook weer even bij in die mooie omgeving, waar geldzorgen niet bestaan. Hij heeft zijn vrouw thuis gelaten. Die past niet in deze omgeving. Ze vonden daar dat hij beneden zijn stand was getrouwd. Helaas, als steuntrekker was er weinig van zijn stand overgebleven.
IJ en zijn zoon op de Lijstert |
De familie lacht zich een stuip om zijn verhalen. Zij kennen hem natuurlijk uit beter jaren. Tien jaar daarvoor kwam hij nog met een zakje diamanten aan waaruit de nichtjes een mochten kiezen. Nu kan hij nog slechts komische verhalen opdissen over zijn bohémiens leven in Amsterdam, de toestanden die hij meemaakt met zijn vrouw en haar familie, Indië, etc. etc. Tenslotte brengt Thom, de man van dochter Mieb, hun terug naar Amsterdam met de auto. IJsje is overladen met kado's en ze hebben hem veel nieuwe kleren geschonken.
Als hij het nauwe gangetje van hun woning in de Helmersstraat binnengaat realiseert IJsje zich pas goed dat het sprookje voorbij is en barst in snikken uit. Oom Thom stopt Pa wat bankbiljetten toe. "Voor stookkosten aanstaande winter". Ook IJ heeft een brok in de keel.
Terug in Amsterdam |
IJsje heeft geleerd dat er twee werelden zijn van rijk en arm. De straten in de buurt zijn nu weer zijn speelplaats. Van zijn vader mag hij af en toe een autoped huren. Hij speelt met zijn vriendje Steffie Dolk en Frits van Unen op straat. De nazomerse hitte maken IJsje loom. Hij raakt in een vreemde stemming waarin hij de beelden om zich heen in zijn onderbewustzijn opzuigt. Nog tientallen jaren zullen die straatbeelden als decor dienen voor zijn dromen.
IJsje heeft wel opgemerkt dat zijn vader, die dan 61 is, een al kale grijze oude man is in vergelijking met de vaders van vriendjes. Maar hij troost zich. Hij heeft thuis meegeluisterd naar zijn verhalen. Zijn Pa heeft wel dertig jaar ver weg in Indië gezeten en een groots avontuurlijk leven geleid. Daarbij vergeleken steekt zijn tegenwoordige bestaan maar armetierig af en je zou het niet zo achter hem zoeken. Trouwens in de keukenvloer zit een luik. Daaronder staan zakken diamanten heeft zijn vader hem verteld. Waarom dan toch die armoede?
Zelfs in de klas doen zich standsverschillen voor. Twee zonen van tandartsen, Hans Götze en Max Dirkse, mogen op maandag aan juffrouw van der Ent uitwijden over hun autorijtoertjes in het weekend. De klas luistert jaloers toe, want een auto is een kapitaal bezit. Trouwens Hans gaf ook wel voorstellingen met zijn poppenkast in het souterrain van hun royale woning aan de Jacob van Lennepkade bij de Nassaukade. Ook al zo een fantastisch bezit.
Hans Götze zal meemaken dat rijkdom vergankelijk is. Zijn vader komt plotseling te overlijden. Hij blijkt weinig voorzieningen getroffen te hebben. Het gezin moet verhuizen naar een nederige bovenwoning in de Tweede Constantijn Huygenstraat.
Kareltje Bijderwieden, zoon van een opticien aan de Eerste Constantijn Huygenstraat, brengt op een keer zijn viool mee en speelt de klas voor. Juffrouw van der Ent pinkt een traan weg - zo mooi. De kinderen luisteren verwonderd toe. Een instrument bespelen - het staat zo ver van hen weg....
Zingen is een geliefd vak. Daar hoef je niet voor te leren. De tonen worden als cijfers op het bord geschreven. Uit volle borst galmt door het lokaal: 'Jarig Jetje zou trakteren...ulevellen bracht zij mee...', 'Op de stille heide zwerft een herder eenzaam rond', 'Hannes loopt op klompen'. Zelfs klonk op een openbare school het 'angeles klept in de verte'! Ook Zuid-Afrikaanse liederen waren geliefd: 'Vat je hoed en trek, terrera', 'My Sarie Marais is so ver van my hart, '. Niet dat iemand begreep waar die woorden op sloegen.
Soms moet IJsje mee met Pa de stad in. Wat benijdt hij Kees, die de hele middag bij Moes mag zijn. Kees verschuilt zich achter haar rok. Op een of andere manier heeft zijn vader ontzag voor zijn willetje. Hij heeft wel eens geprobeerd om hem aan een arm het huis uit te sleuren. Dat liet Thea niet over haar kant gaan. Zij trok Keesje terug, waarop IJ weer een ruk gaf, zodat de kleuter heen en weer tussen zijn ouders werd geslingerd. Daarna noemde IJ Kees "bazig en lastig". Maar hij respecteert toch zijn "nee".
Bij de kruidenier op de hoek |
De kinderen konden altijd naar de kruidenier van Beek op de hoek uithuilen. Die hadden zo langzamerhand wel door hoe het er toe ging in het gezin Rogge. De jongens mochten door de winkel heen lopen naar het huiskamertje boven door. Het echtpaar was Luthers. Als het Kerst was gingen de kinderen mee naar hun kerk op een van de grachten. Ze vonden het heel indrukwekkend met al die mooie gewaden, alhoewel ze geen weet hadden wat er gebeurde.
Cor voor de Christelijke kleuterschool met zijn broer en vriendjes 1937 |
Vanaf juni 1937 gaat Kees ook naar het kleuterschooltje op de Overtoom. Een week later al krijgt hij de bof, maar dat is gauw over. Een half jaar later is het kinkhoest waarvoor Dr. Esso vaak aan huis komt en Cor van school thuis blijft. Toch is hij dan al behoorlijk opgegroeid en bijna één meter groot. Hij loopt zelfs wandelingen van 10 km mee. IJsbrandje probeert ook "nee" te zeggen als hij met zijn vader mee moet wandelen. Die pikt dat niet van hem. Hij grijpt hem bij de arm en sleurt hem huilend het huis uit. Voetje voor voetje schuifelen ze door de binnenstad. Pa heeft een kort stapje ontwikkeld. "Als ik loop als vroeger in Indië zou ik in een oogwenk de stad uit zijn.", pocht hij. Eerst bezoeken ze een oud dametje op het Molenpad bij de Prinsengracht. Haar huis is donker. Het oud-eiken meubilair is somber. Maar het dametje is erg vriendelijk en geeft IJsje een boterham met heerlijke geurige honing. Tegen die tijd is IJsje zijn tegenzin vergeten. Bovendien krijgt hij van zijn vader een reep chocolade, waar al heel wat mee goedgemaakt is en die hij heel langzaam oppeuzelt om het genot ervan te rekken.
Er lopen maar weinig mensen op straat. Op het Rokin gaan ze naar een kapitaal bankgebouw van de Rotterdamsche Bank binnen. Pa geeft iets bij een loket af. Op een lange houten wandbank wachten ze eerbiedig af wat er gaat gebeuren. Een man met een vreemde opstaande boord telt een grote stapel bankbiljetten. Dan een verrassing... de man biedt IJsje het stapeltje geld aan ! Hij snelt op het loket toe. Vliegensvlug is het geld verdwenen. Alom gegrinnik.
Er hangt een vreemde weeë sfeer in die stoffige lokalen. Een angst bekruipt IJsje. Zou hij daarin zijn leven later moeten slijten? Hij moet er niet aan denken. Zijn vader krijgt wat geld uitbetaald. Zij lopen verder en belanden op het Waterlooplein. Hier is het een en al bedrijvigheid. Kleren, keukengerei, radio's, gereedschap, alles wordt luid aangeprezen.
Zijn vader bestudeert alles wat er aangeboden wordt. Zijn belangstelling gaat uit naar een kar vol films. De rollen hebben allerlei kleuren: blauw, groen, geel. De marktkoopman ontrolt ze door ze met een handige beweging de lucht in te werpen en een sliert film vast te houden. Oprollen gaat al even behendig. IJsje is er gefascineerd door. Op zijn verjaardag heeft hij een kinderprojektortje gekregen, met een paar filmpjes. Er stond Mickey Mouse op. Hij moest een batterijtje in het apparaat plaatsen en aan de slinger draaien. De beelden herhaalden zich steeds. IJsje was er ontzettend geboeid door en hij had er ook succes mee bij zijn vriendjes.
De Krooks met Dr.v.d.Putte rustende |
In de Telegraaf leest hij zo goed en kwaad als dat gaat de Mickey Mouse strip mee. Mickey wordt belaagd door spoken. Zijn vader krijgt een idee. Hij wrijft een stripplaatje waarop grote spookogen staan in met een staafje was. Als hij er dan een velletje papier overlegt drukken de ogen af op het papier. IJsje hoort er niets meer over totdat ze weer eens bij de familie Krook op bezoek zijn. Daar komt ook een Dr. v.d. Putte op bezoek, die op een of andere wijze aan lager wal is geraakt. Hij maakt altijd vreemde toestanden mee en hangt allerlei verhalen op over het paranormale. Hij krijgt alleen maar cynisch commentaar. Dan haalt hij een velletje papier tevoorschijn: "Hoe wil je dit dan verklaren? Dit vond ik in mijn jaszak." Iedereen doet verbaasd. IJsje kijkt ook. Hij herkent onmiddellijk de ogen die zijn vader thuis gekopieerd heeft. "Maar die zijn toch van jou, Pa? "Houd je mond dicht. Niemand vraagt je iets." Maar IJsje blijft aandringen. Alras valt Rogge met zijn grap door de mand en staat nu weer op zijn beurt in zijn hemd dank zij zijn zoontje.
Willy Knip en schilderij grootvader |
Een andere bezoeker bij de Krooks is de kunstschilder Willie Knip uit de Kinkerbuurt. Bij Pa rijpt het idee om hem een groot schilderij van zijn vader, de predikant, naar een foto door Knip te laten maken. Hij weet van zijn familie in Deventer daar zowaar geld voor los te peuteren. Als het oeuvre klaar is wordt het naar Deventer gestuurd. Daar vindt men het in één woord afschuwelijk. IJ's zoveelste ingeving heeft hem geen applaus opgeleverd .
IJ gaat ook wel eens een kaartje leggen bij de Sarlemijns. Die heeft ook een
Indische achtergrond, maar heeft zijn carrière daar moeten opgeven wegens TBC. Hij
is getrouwd met een vrouw die een joodse moeder heeft. Het huwelijk is met één
kind gezegend: Richard, met wie IJsje vaak speelt. Ze maken ook wandelingen.
Sarlemijn is een soort ridder van het droevige figuur die net als IJ allerlei
dingen aanpakt en haast als een automatisme het lid op de neus krijgt. Een van
zijn verhalen is dat hij op een veiling aan zijn neus krabde en zodoende aan een
kolossaal bankstel bleef hangen.
Een andere keer was hij een wasserij begonnen en kwam om van het werk.
Veiling De Eland |
Als IJ zijn sobats niet bezoekt zijn het wel de veilingen die hem het huis uit lokken . Het lijkt wel of hij expres in de buurt van ze is gaan wonen. Er is er een aan de overkant van de Helmersstraat en twee anderen op de Elands- en Leidschegracht. IJ brengt er dagen lang door op jacht naar een koopje. Af en toe sleurt hij zijn zoontje mee, maar "dat joch" vindt er niets aan. Geen wonder want hij ziet niets tussen die opeengepakte menigte van grote mensen. De rooklucht is om te snijden. In de hoek staat een dikke vrouw gevulde koeken te verkopen en flesjes gazeuse met een kogeltje er in uit een teil water. Maar ja, voor al dat heerlijks schiet geen cent over en gaat zijn neus voorbij.
IJsje en Cor |
Van de steun krijgen zij maar twaalf gulden per week om van rond te komen.
Af en toe krijgen ze een bon voor een blik vlees. Thea vermaakt van de kleren
van haar man jasjes en broekjes voor IJsje. Die voelt zich voor schut lopen in
die afgedankte tropenkleding van zijn vader. Eens bukte hij zich in een jasje
van Shantoeng stof. De hele rug scheurde opeens open. Hij stond voor paal bij
zijn vriendjes!
Tijdens een koude winter wordt kleermaker Freek, die zich tailleur noemt, in de Lange Leidschedwarsstraat 143 bezocht. Pa neemt een zwarte geklede winterjas mee. Of hij daar iets voor die jongen van kan maken voor de winter. Voor een paar gulden ging dat wel. IJsje krijgt een jas van de stugste stof waarmee hij zo naar een begrafenis kan gaan. Andermaal het mikpunt van spot bij zijn kameraadjes.
Keesje mag op zijn beurt weer de kleren van zijn oudere
broer stukdragen. Ook al zo'n leuk vooruitzicht.
De Kinkerstraat |
Thea doet inkopen op de Ten Kate markt. Zij is een geboren zoetekauw. Hoe krap ze ook zitten er is altijd een waaierkoekje van Jamin bij de thee en een taartje op zondag voor vijf cent van banketbakker Zeegers in de eerste Constantijn Huygenstraat.
Zomers koopt zij bij het scheiden van de markt wel eens een mand vol aardbeien voor een paar centen. Soms is er paling in de aanbieding. Zondag is het feest want dan krijgen ze biefstuk met appelmoes. IJsje en Keesje prakken de aardappelen met de heerlijke jus. Kees eet snel. IJsje peuzelt alles heel langzaam op.
De Hema heeft ook veel te bieden. Voor een gulden krijg je een echte opwindbare trein met rails. Maar ook de goocheldoos is fantastisch. Die kost dan de eenheidsprijs van tien cent. En dan dat Japanse tuf-tuf bootje waarin een dun kaarsje geplaatst wordt en dat zich dan op stoom in kringetjes door de teil water voortbeweegt. Maar de grootste koopjes komen toch van de veiling vandaan. IJ is daar een bekende. Is er iets dat niemand wil hebben dan kijkt de veilingmeester vragend naar Rogge. Die neemt het dan wel - vaak voor een dubbeltje. Hij moet er dan nog wel een paar centen bij leggen om een mannetje ouder dan hij zelf, de zware doos, koffer of teil thuis af te laten leveren. De graaipartij die daar dan op volgt is zijn dankbare beloning.
Maar er is ook de misère van een miskoop. Nadat Pa aan een wiel kaas is blijven hangen blijkt deze zo hard te zijn dat stukken er afgezaagd moeten worden. Een andere keer koopt hij een filmprojector. Op de kap staat een prachtig haantje geschilderd. Het is een Pathé Kok. Maar als IJ tracht er zijn films op te draaien lukt het hem niet omdat de projector een afwijkend filmformaat heeft.
Bezoek van Leo Visscher en An en de kinderen |
Tegenover hen op nummer 31 woont de zoon van mevrouw Visscher, de eigenaresse van het Philadelphia hotel, naast Americain, waar IJ in betere dagen placht te logeren. Haar zoon Leo was een eeuwige theologie student nadat een tante van hem in haar testament vergoeding van studiekosten had toegestaan zonder er een tijdslimite bij vast te leggen. Leo was N.S.B.-er, een beweging die in die tijd al in een niet al te beste reuk stond. Maar IJ had weinig scrupules als het op uitzoeken van vrienden aankwam. Leo was van een reis naar fascistisch Italië blijven hangen aan een Italiaanse schone. Ze leefden nu in concubinaat. De liefde was inmiddels bekoeld nu zij haar schoonheid verloren had. Zij was opstandig geworden tegen zijn gecommandeer en voelde zich een voetveeg. Er waren steeds onderlinge ruzies. Zij verweet hem dat hij gierig was. Zij moest de hele dag in de keuken staan en het huis kraakzindelijk houden. Maar voor de buitenwereld hielden ze de schone schijn op. Af en toe kwamen zij op bezoek. De kinderen noemden haar 'tante Kip', want daar leek zij sprekend op. Zij verstond nauwelijks Nederlands. Leo vertaalde af en toe wel eens wat, waarna ze "Belle, belle!" uitriep. Tenslotte viel zij meestal in slaap tijdens zijn ellenlange verhalen.
Omoe op de Rozengracht |
Thea's moeder was inmiddels naar Amsterdam verhuisd en had een vriend, Jo Blijenburgh. Ze kwamen regelmatig om een kaartje te leggen. Een-entwintigen, of een-en-dertigen. Jo deed zich altijd als lolbroek voor, maar bij de familie lag hij niet zo best. Voor de kinderen had hij altijd een grapje: Een Engelsman wil met zijn vrouw Het Loo bezoeken per trein, tweede klas. Aan het loket bestelt hij: "Two two to Loo" . Antwoordt de loketbediende: "Tra-la-la!". De kinderen lachen alhoewel ze de clou nauwelijks begrijpen. Dan volgt nog een mop: Een Engelse dame heeft haar hondje (om onverklaarbare) redenen Eighty genoemd. Op een dag is hij zoek. Ze spreekt de buurman aan en vraagt naar: "Eighty?", "Nee, mevrouw, hij schijt daar om de hoek.".
Jo scheen nog het meeste plezier te hebben om zijn grappen. IJsje die ook al op een succesje uit is vertelt ze door aan de familie in Deventer. Ze genieten er van en leren hem op hun beurt weer een platvloers liedje: Op de Westkust van Suriname, daar zat een wandluis voor de ramen. En die wandluis zat te kijken hoe een olifant stond te zeiken. Het laatste woord werd daarbij wel gemompeld.
Wolvenstraat 17 |
Thea's zuster, An de Vetter, kan nog steeds nauwelijks rondkomen met haar twee kinderen. Zij woont nu in de Wolvenstraat 17 in een donker bovenhuisje. De huur is daar f 4,50 per week. Dat moet ze betalen uit het bedragje van f 11 dat ze per week van de steun (maatschappelijk hulpbetoon) ontvangt. Zij zou evenals de rest van de familie groter kunnen gaan wonen en onderverhuren, maar dat weigert ze tegen elk advies in te doen. Het is beneden haar waardigheid. Zo ook zal ze geen door de steun uitgedeelde soepen aanvaarden.
Haar dochtertje Tine heeft van haar vader TBC opgelopen. Zij staat onder dokter's controle en moet af en toe opgenomen worden in een sanatorium. Beide dochtertjes zitten op een Christelijke Lagere school.
Broer Gerben Pieter |
Bij hen komt "broer" (Gerben Pieter), de zoon van Omoe, nog wel eens over de vloer. Hij is geenszins een getapt figuur. Schrijft zijn moeder op 4 November 1935 aan An: "Wij waren goed en wel aan 't werk en daar had je Broer al weer. Nu dit stond mij lang niet aan en oom Jo ook niet, zodat we hem geld gegeven hebben voor de trein, want hij dacht hier te overnachten. Hij zei dat je hem zoo onwelwillend (op zijn zachtst uitgedrukt) had behandeld en hij had lelijke woorden teruggezegd. Van woede heeft hij 't gordijn stukgescheurd en weggegooid."
An woont in 1935 een lezing van het Theosofisch Genootschap bij. Ze is er hevig van onder de indruk en gaat bijeenkomsten bezoeken. Zij weet ook Thea te overreden eens mee te gaan. IJ vindt dat maar niets. Zo maar een hele avond weggaan en hem alleen achterlaten. Hij weet nog niet wat hem boven het hoofd hangt. Ook Thea is geraakt en wil nu regelmatig twee maal per week de Theosofische bijeenkomsten gaan bezoeken.
IJ is razend. Hij smeekt Leo Visscher, die toch aankomend dominee is, om haar die flauwekul uit het hoofd te praten: "Ze zwalkt 's avonds laat over straat om die hocus pocus van die verknipte figuren aan te horen, met haar zuster, die nota bene haar kinderen moederziel alleen thuis achterlaat!"
Maar Thea, als friezin, laat zich niet van de sokken praten. Integendeel, hoe meer weerstand, hoe meer kolen op haar vuur. In een zaaltje van de Vrouwenvereniging op de Keizersgracht verzamelen zich regelmatig de gelovigen, die in de geheimnissen van het universum ingewijd worden. Ze leren dat het leven van de mens wordt geregeerd door rechtvaardige natuurwetten zoals die van Karma. Iedereen wordt beloond of bestraft naar de daden in zijn leven. Met de dood is het kaarsje nog niet uitgedoofd. Er volgt dan reïncarnatie. De mens moet zijn juk opnemen in een volgend leven, totdat hij eindelijk leert het dierlijke in zichzelf te overwinnen en los te komen van het Rad van Wedergeboorte.
'HPB' en haar meesters |
Hooggeëvolueerde mensen, de meesters, die ver weg in Tibet zouden leven, hebben aan een Russin, Mme. H.P.Blavatsky, een deel van de eeuwenoude mysteriën geopenbaard. In 1975 zal er een Meester op het wereldtoneel verschijnen. Op de leden van het Genootschap rust de plicht zich dan achter hem te scharen. Zij zijn immers de vertegenwoordigers van de voorgangers van de mensheid.
De Theosofie werkt als een soort bevrijdingsleer op Thea in. Haar leven
krijgt nu een geheel andere dimensie, haar lijden een heel ander aspect. Het blijkt verwerking van
oud-Karma te zijn en haar verdiende loon. Zij is als vrouw zeker niet zo inferieur als IJ haar in al zijn
uitlatingen en optreden doet voorkomen. Zij heeft ook niets te duchten. De dood
bestaat niet. Dat geeft haar een groter zelfvertrouwen, waarvoor IJ bang wordt.
Dit is andere koek dan de Socialisten overal in Amsterdam verkondigen in het kader van 'Amsterdam is rood'.
De Theosofen hebben ook voor kinderen een zondagsschool, de Lotuscirkel. Zij leren de kinderen dat godsdiensten in essentie één zijn. Aan de hand van vertellingen over Jezus, Boeddha en andere wereldleraren illustreren ze dat. De kinderen worden ook zelf aangemoedigd de z.g. mysterieverhalen na te spelen. De ziel die zoekt tussen het goede en kwade wordt daarin vaak uitgebeeld.
Thea wil haar kinderen daar ook op hebben en weet IJ zo ver te krijgen. Zondagsschool roept bij hem herinneringen op aan vroeger tijden toen hij op kostschool zat in het franse instituut Gooiland. Bij toeval woont zijn zwager Hill daar nu pal naast. Van zijn christelijke opvoeding is weinig meer blijven hangen. In zijn leven heeft de wetenschap zulke geweldige vorderingen gemaakt dat hij antwoord op de levensvragen uit die hoek verwacht. De christelijke dogma's zijn behoorlijk op losse schroeven komen staan. De familie komt uit een Remonstrants milieu. Eind 18de eeuw hadden ze zich voor de Bataafse Republiek gesypathiseerd. In Indië had de Theosofie aanhang gehad onder zowel Nederlanders als de lokale bevolking. In de jaren twintig waren Soekarno, Soetan Sjahir en Mohd Hatta lid geweest. Toch was daarvan weinig bij IJ, zoon van een dominee, blijven hangen, vooral nu het zijn gezin leek te splijten.
De Lotuskinderen |
Op de zondagsschool zien Cor en IJsbrand hun nichtjes Tine en Noes weer terug. Veel uitwerking hebben de verheven leringen ogenschijnlijk niet. Na afloop lopen ze naar huis en halen allerlei kattekwaad uit. Daarbij wordt IJsje aangespoord door zijn nichtje Tine. Ook op de zondagsschool is IJsje uitgelaten, stookt iedereen op en schreeuwt met zijn doordringende stem zijn vriendelijke begeleidsters de oren van het hoofd. Toch maakt alles wel ergens diep indruk op hem. Hij zingt braaf: "Happy little sunbeam, how do you do?" en andere amerikaanse Theosofische kinderliedjes mee.
Soms ook maken ze met de Theosofische ouders uitstapjes. Een keer in een echte auto naar een boerderij buiten Amsterdam waar ze helder regenwater drinken en melk, dat hij helemaal niet lekker vindt. In de boomgaard worden mysteriespelen onder de appels en peren opgevoerd. Ze komen met bossen bloemen thuis.
Als het Kerstmis is voeren ze geheel verkleed ook alweer een diepzinnig stuk op.
Helaas moet er een einde komen aan zijn geestelijke verheffing. Er valt namelijk met IJsje nauwelijks een land te bezeilen. De dames die het schooltje leiden moeten uiteindelijk Thea vragen haar zoontje voortaan thuis te laten. Zijn vader lacht in zijn vuistje. Eindelijk toch een goede kant aan zijn zoon's baldadigheid.
Op een dag ligt het 'joch' snikkend op bed. Het is wel de naarste dag van zijn
leven: thuisgebracht door de politie die hem heeft betrapt op het spelen op een
op de Nassaukade afgemeerde dekschuit. De barse agent sommeert de vader om
beter op zijn zoontje te letten. "Och, agent er is met dat kind geen land
te bezeilen", stort IJ zijn hart uit. Tegenover Thea gooit hij er nog
een schepje bovenop.
"Jij hebt er geen idee van wat dat joch uitspookt op
straat. Er komt niets van hem terecht."
Thea zwijgt tot het haar ook
te veel wordt:
"Ach vent, wat doe jij nou. Wat presteer jij nu?"
Ook
al zo'n teer punt. Tenslotte geeft IJ zoals gebruikelijk haar hele familie de schuld:
"Kijk eens naar die familie van jou. Deugt toch ook niets
van?"
"Als het je niet aanstaat dan moeten we maar scheiden,",
dreigt Thea.
Dat vooruitzicht doet voor IJsje de deur dicht. Dat hij de
oorzaak moet zijn van al die ellende. Voor hij in slaap valt is het net alsof
hij op het scherp van een mes ligt.
De sfeer thuis is kil. Als oude IJ binnenkomt kijkt hij eerst misnoegd rond en
weet altijd wat aan te merken. Het liefst snelt IJsje de straat op en gaat
bij een paar vriendjes langs. Er is altijd wel wat te versieren. Spelen bij het
bootjeshuis op het 'dempie' aan de Nassaukade. Een fikkie steken. Met een
vergrootglas het celluloid afbranden van de sturen van fietsen. De helse eigenaren zetten wel eens een achtervolging in als
hij betrapt wordt. Als de familie op een dag bezoek heeft zien ze IJsbrand
buiten langs het raam snellen. Even later zien ze een woedende man hem achterna rennen.
"Zie
je? Je hebt er geen idee van wat die jongen daar op straat uitvoert,",
moppert Rogge.
De Liefde bioscoop |
Eén oplossing is om hem naar de bioscoop te sturen op woensdag of zaterdagmiddag. "Dan weet ik in elk geval waar hij uithangt.". Hij gaat meestal met een vriendje. Voor huize De Liefde op de Da Costakade krijgt hij 12½ cent mee en voor de Eland op de Elandsgracht een dubbeltje.
Isr. Querido schreef in 1924: "Komt ge in deze volksbioscoopjes op de vrije schoolmiddagen, dan slaat u een walm tegemoet; een bende gierende, lachende of huilende en krijtende kinderen is daar een ganschen middag voor een dubbeltje of twaalf centen opgeborgen."
De grootste traktaties zijn wel de komedies van de Denen Wat en half Wat, Harold Lloyd in 'Pas op val niet', of Charlie Chaplin in 'Modern Times'. De 'Dikke en de Dunne', Stan Laurel en Oliver Hardy, zijn alleen in korte films te zien. Voor hun speelfilms: Fra Diavolo, Swiss Miss e.a. loopt het storm bij de grotere bioscopen in de binnenstad. Daar gaat hij dan met Pa maar al te graag naar toe. Alleen valt die altijd tijdens de voorstelling in slaap en snurkt zo.
In april 1937 koopt Pa voor zijn zoon een abonnement voor het A.M.V.J. zwembad in de Vondelstraat. Het wil echter niet goed vlotten met de zwemlessen. IJsje haat ze en slaat ze vaak over. Zijn vader komt met badmeester Servaes overeen dat die steeds een stempeltje zet als IJsje braaf zijn les heeft gedaan. Thuisgekomen controleert zijn vader dat. Hij krijgt zelfs een privé-les van een badmeester in het Zuiderbad. Het mag niet baten: na 5 maanden kan hij het nog niet goed! Maar tenslotte zwemt hij af en krijgt zijn zwemdiploma.
Vakantieoord Huize Ketelaar, Ellecom |
IJ vindt de jongen veel te zenuwachtig. Hij praat met de schoolarts Bax en weet hem te bewegen zijn zoon naar het vakantiekinderoord De Ketelaar in Ellecom te sturen. Op 6 mei 1938 wordt hij er door zijn moeder afgeleverd. Hij moet met nog een twintigtal andere jongens op een slaapzaal slapen. Ze gaan steeds wandelingen maken met de juffrouw naar een bos. Daar mogen ze spelen. Van mos bouwen ze kleine hutjes voor kabouters. Thuisgekomen vallen ze als verhongerd aan op grote stapels boterhammen met appelstroop en kaas.
Naar de WC gaan in die hele meute vindt IJsbrandje eng. Hij heeft al eens gezien dat een jongen die te lang op de WC bleef zitten van de pot afgesleurd werd. Die schande moest hem niet overkomen. 's Avonds hebben ze voor het naar bed gaan ook nog gelegenheid naar het toilet te gaan. Maar dan moeten ze wel door een zaal waar allemaal grote jongens liggen. Dat is dubbel eng. Hij houdt het liever op.
Na een paar weken komt Moes op visite. Voor ze weggaat vertrouwt hij haar toe dat hij al vijf dagen een "grote" ophoudt. Maar hij zweert haar om geheimhouding. Als zijn Moes weg is, komt de juffrouw echter vriendelijk vragen of hij naar de WC wil als er niemand op de grote jongenszaal is. En ja, dat helpt. De angst is voorbij.
Hij viert er ook voor het eerst zijn verjaardag, ver van huis. Van de familie in Deventer wordt een pakje bezorgd met daarin o.a. een prachtig kleurenprentenboek. Ook zijn vader laat zich niet onbetuigd en stuurt royaal een grote doos met kantkoek, waaraan de hele zaal zich tegoed doet.
IJsje met vriendje rechts |
Na een maand komt IJsje terug. Zijn vader
noteert: "Het buitenleven heeft hem best bevallen. Zoo zelfs dat hij er wel
had willen blijven." IJsbrand heeft ook een boezemvriendje daar, een joods jongetje uit
Badhoevedorp. Enige maanden na terugkeer krijgen zij bericht van zijn overlijden.
Het grijpt IJsje behoorlijk aan.
Maar een maand later schrijft zijn vader al weer: Veel heeft het buitenzijn niet
geholpen. Hij is opnieuw even druk en ongehoorzaam, reden dat hij wel eens
moest schoolblijven."
IJs en Frits van Unen voor Vliegenbosboot |
Als het een beetje mooi weer is gaan ze naar het Vliegenbos aan de overkant van het IJ. Tante An en haar kinderen Tine en Noes zijn altijd van de partij omdat het zo goedkoop is. Voor tien cent per persoon, kinderen half geld, kun je er naar toe: eerst lijn 1 naar het Station, dan lijn 21 om het station heen naar de de Ruyterkade, en dan met een veerbootje richting Nieuwendam.
Aangekomen nestelen Thea en An zich in het gras met hun flessen gazeuse, broodjes en snoep. De kinderen verdwijnen het bos in en gaan van takken en bladeren een hut bouwen. Of ze vinden aan het water iets dat hun fascineert. Tegen het einde van de middag krijgen ze de keuze: òf een dubbeltje contant, maar dan de hele weg teruglopen, òf mee met de ouders met de veerboot. Ze kiezen vaak voor het eerste en kopen dan een groot brok druivensuiker voor het dubbeltje, dat langzaam opgepeuzeld wordt. Ze zijn wel uitgeput als ze thuis zijn! Daar heeft Pa genoten van een middag zonder geschreeuw.
Een nog groter evenement is een tocht naar IJmuiden. De Telegraaf heeft in samenwerking met rederij Kok goedkope aanbiedingen voor reizen daarnaar toe. Thea krijgt dan royaal een rijksdaalder mee van Pa. Ook dan gaat An met de kinderen altijd mee. Vanaf IJmuiden lopen ze naar Wijk aan Zee. Er zijn daar weinig mensen. De kinderen rennen naar de grote basaltblokken bij de pieren, waar het zeewater tussenin klotst. Ze rammelen van de honger tenslotte.
IJs, Noes, Tine en Kees in Ymuiden |
Dan bemerken ze plotseling dat de middag om is. Paniek! De kleren van de kinderen zijn niet meer op, of onder het zand te vinden. Als ze teruglopen blijkt de boot al vertrokken. Met de trein is nog de enige mogelijkheid. Maar daar is geen geld meer voor. Noes, de oudste, is eigenlijk al te groot om voor half geld mee te kunnen. Ze maakt zich klein en gaat ronddansen met gebogen knieën om toch als meisje tegen half geld mee te kunnen. Zo komen ze toch nog tegen donker bij ongeruste IJ thuis aan.
Ouwe Pieter en zijn dochter Thea |
Ze krijgen ook nog wel eens bezoek van de vader van Thea. De 'ouwe Pieter'
noemt IJ hem. Hij ligt met zijn woonboot Germinal op de Herengracht tegenover
huis nr.73. De boot is afgeladen met boeken. Ook schrijft hij gedichten en
proza in een hoogdravende stijl.
Hij noteert in 1936 : "Het
schreiende meisje" (Dit versje zongen de kinderen van onze buurman Willem
Vree van het tjalkschip Clazina van Amsterdam toen wij met mijn vaders
tjalk, de vrouw Albertha, naast elkander gemeerd lagen bij de Laage Brug in den
Amstel, omstreeks 1883/4. Ik kende alleen het eerste versje dat ik gedurende
heel mijn leven in m'n geheugen bewaarde maar nooit op schrift zag tot ik in
Nov.'36 een boek met oud Holl. verzen ter leen kreeg waarin ik het vers terug
vond)"
Hij wint IJsje's hart met een doosje kleverige snoepjes, maar IJ ziet hem liever gaan dan komen. Hij geneert zich voor zijn schoonvader want die kan het niet nalaten zich altijd vol te hangen met medailles die hij veelal op wandelwedstrijden als de Vierdaagse, heeft gewonnen. Als hij de Helmersstraat binnenmarcheert heeft hij in zijn zog vaak een stel jongens die denken dat het een straatartiest is, of iemand van de poppenkast die regelmatig langs komt.
Ouwe Pieter heeft schier eindeloze verhalen. Rogge wil ook wel eens aan het woord komen, maar krijgt daar geen kans toe. Hij laat hem duidelijk blijken dat het tijd wordt dat hij weer eens opstapt.
In die tijd loopt IJ nog steeds met allerlei
plannen rond. Zijn concessies in Indonesië zijn verlopen. Hij zoekt het dus
maar in Nederland. Zij gaan een kippenboerderij bekijken, maar haken op het
laatste moment af.
IJ heeft nog wat oude munten in bezit. Er rijpt bij hem
het idee daar presse-papiers van te maken. Die moeten er dan net echt uitzien.
Daarvoor moet hij mallen maken in gips en middels galvanische techniek
afdrukken zien te maken. Hij maakt een hele studie ervan, verdiept zich in
galvaniseren. Hij moet zich ook veel materialen en chemicaliën aanschaffen.
Het presse-papiers experiment |
Na veel geëxperimenteer lukt het hem een verzilverde afdruk te maken. Nu worden de kinderen gesommeerd om de nog aangeslagen afdrukken schoon te poetsen. IJsje haat dat. Telkens als hij denkt klaar te zijn is het nog niet genoeg. Hij krijgt wel een paar centen voor de moeite, maar die wegen nauwelijks tegen de moeite op. Het ergste is als hij met vriendjes thuis komt en zijn vader die ook aan het werk zet. Die vertellen daarna thuis dat IJsjes vader een valse munter is!
IJsbrandje's prestaties in de vierde klas zijn er in verhouding tot vorige
jaren op achteruitgegaan. Hij is te speels, moet goed opletten, etc. Hij heeft
nu een andere onderwijzer, de heer Disma. Die geeft weer les op zijn manier en
mengt er persoonlijke ontboezemingen tussendoor. Hij vertrouwt hun toe dat er mensen zijn die rommel van de HEMA kopen. IJsbrand weet dat zijn moeder
daar koopt en schaamt zich. En Jamin de suikerwarenwinkel komt er ook al niet veel beter
vanaf bij zijn onderwijzer.
Disma acteert ook voor de klas en speelt figuren en liedjes uit de
zojuist uitgekomen film 'Sneeuwwitje' na.
Af en toe worden ze in een gesloten vrachtauto met houten binnenbetimmering, vervoerd, b.v. naar het IJsclubterrein voor het Concertgebouw op Koninginnedag, of een of andere feestdag. De ouders zijn dan gelukkig van hun kroost verlost. Ze doen daar aan zakkenlopen en krijgen een flesje melk met een rietje. Bij juffrouw van der Ent sparen ze wekelijks een cent om een tochtje te maken per Cebuto bus naar een speeltuin bij Amersfoort. Een enorm evenement!
Na school, als ze naar huis gaan, wordt er uitbundig gespeeld. Al naar gelang de seizoenen komen er spelletjes in de mode. In de herfst worden er kastanjes in het Vondelpark gezocht - zelfs uit de bomen gerost. Vervolgens komen de knikkers te voorschijn. Langs de huizenkanten worden naar openingen tussen tegels gezocht die als "putjes" kunnen dienen. Met lemen knikkers wordt niet meer gespeeld. Het zijn de glazen stuiters met een sierlijke kleurenstreng in het midden, de "mexies", die nu in aanzien staan, naast kogeltjes uit kogellagers, de z.g. looie daaiers.
Dan eensklaps worden de knikkers opgeborgen en komen de springtollen tevoorschijn. Priktollen is het mooiste als ze al draaiend naar de overkant van de straat worden gekeild. Moet je wel oppassen dat er geen fiets of auto voorbijkomt! Zodra die rage voorbij is richt de aandacht zich op klappers. Er zijn pistooltjes van een dubbeltje waar ronde klappertjes uit een klein rond doosje ingaan, of revolvers die repeterend een heel rolletje klappers afknallen tot iedereen er hels van wordt, vooral zijn Pa.
Bij Geurs, de snoepwinkel in de Eerste Helmersstraat, worden bommetjes verkocht voor één cent per stuk. Niet een gering bedrag want je kunt daar ook twee veters drop, een zakje salmiakpoeder, of een doosje lucifers voor kopen. Ze hebben ook vliegers die een loden bolletje aan de punt hebben. Tussen de helften daarvan wordt een klappertje geklemd, de vlieger ver weg gelanceerd en boem! daar wordt weer iemand de stuipen op het lijf gejaagd.
Iets goedkoper werkt het zelf mengen van kaliumchloraat met zwavel of suiker. Dat poeder kan tussen een moer en bout worden gestrooid. Het mengsel tussen de weggeworpen schroef geeft dan een zodanige knal, dat voorbijgangers zich het lazerus schrikken.
Ach, dan waren er nog zoveel andere vermakelijkheden: waterpistool, belletje
trekken, portemonnaie aan een touwtje binden en wegtrekken als de 'gelukkige, maar onnozele' vinder
hem wilde oppakken.
Eens werd IJ aangesproken door de woedende winkelier van de
sigarenzaak op de hoek. IJsbrand had er een bommetje naar binnen gegooid door het
openstaande raam. De vrouw van de winkelier was in verwachting en schrok zich
een hoedje. IJsbrandje moest onmiddellijk zijn verontschuldigingen komen
aanbieden. Het was wel een afgang want hij kwam er vaak om een pakje
Dr.Dushkind sigaretten voor zijn vader te kopen, of zijn geluk aan de
fruitautomaat te proberen. Niet zelden kwamen er veel muntjes uitrollen, die zijn
vader gretig opstreek en verzilverde.
In 1938 ziet IJ in de uitverkoop een aanbieding bij fotohandel Gemmeken op de Nieuwendijk. Een Alef 9,5mm filmcamera voor maar dertig gulden met een doosje filmpjes. Het toestel wordt zegevierend in huis gehaald. Ze tronen het mee naar de Visschers aan de overkant van de straat. Er wordt een wandeling in hun tuintje geënsceneerd. IJsje haalt natuurlijk fratsen voor de camera uit. Zijn broertje staat er bedremmeld bij. Als Omoe en haar vriend Jo een kaartje komen leggen worden ze op straat vereeuwigd als zij theatraal voortschrijden. De vrouw van huurder Kolb doet giegelend inkopen bij de visboer voor haar rijsttafel.
Als An met de kinderen en hun hond Barrie op bezoek zijn gaan ze naar het Vondelpark. Daar worden de kinderen in de speeltuin gefilmd. Het gezelschap zit daarna aan tafel de minimale bestelling ranja met zijn allen op te consumeren. Kees maakt een statige buiging naar de camera. Het klapstuk is wel een bezoek aan het Vliegenbos. Daar komt een groot gezelschap bijeen. Niet alleen An met de kinderen, maar ook Omoe en Jo, de familie van Duynen en Trees Brekveld en haar zoontje Hansje. Het gezelschap is uitgelaten. Er wordt gedanst, gesprongen, gebuiteld tot ze doodmoe zijn.
Het hoogtepunt is natuurlijk wel de vertoning van de gemaakte films. IJ
heeft van de veiling een Alef projector. Tegen de wand wordt een wit karton
opgesteld. Het is voor het eerst dat de hoofdpersonen zichzelf op het witte
doek zien. Uitzinnige uitroepen klinken er op bij herkenning.
IJ heeft ook nog Pathé filmcassettes kunnen bemachtigen. Ze duren maar een
paar minuten maar dat mag de pret niet drukken. De flikkerende filmbeelden
tintelen de fantasie. Van de franse titels wordt weliswaar weinig
begrepen. Onvergetelijk zijn de beelden uit de film "De zeven
vervloekingen", waarin ieder van een gezelschap van zeven personen de dood vindt na een vervloeking door een arabier.
IJsje met projector op zijn 10de verjaardag |
Oh, film was onverbrekelijk verbonden met huize Rogge. IJ kwam vaak van de veiling thuis met een projector. Zijn zoon had zijn smaak geërfd en vertoonde op verjaardagen òf toverlantaarn, òf films op de een of andere projector die zijn vader op de kop had getikt. Veel van dat speelgoed verdween al weer even plotseling als het verscheen. Als er geldnood was werd dat eenvoudig per advertentie verkocht. "Ach, die kinderen laten toch maar alles slingeren. Of ze vergeten het. Wedden dat ze niet eens merken dat we iets verkopen?", merkt Pa cynisch op.
Nadat alle filmpjes bij de camera zijn opgeschoten is de lol er bij IJ vanaf. Het blijkt toch een te dure liefhebberij. De camera wordt per advertentie verkocht. Als de Telegraaf weer allerlei geschenken uitlooft voor adverteerders plegen Thea en IJ het hoofd te breken over wat ze nu weer eens kunnen aanbieden om de kas te spekken.
Met de kerstvakantie mag IJsje weer logeren bij Pa's zuster in Epse. Hij wordt vertroeteld. De kerstboom is mooi opgetooid en straalt een prachtig licht uit. IJsje is de oogappel van de zuster van zijn vader, Mien, die liefde naar het schoffie uit Amsterdam uitstraalt. Onder de boom liggen allerlei kado's. Hij krijgt een teddybeer, een Mobako bouwdoos, en een grote speculaaspop, zo lekker als hij die nog nooit geproefd heeft, gemaakt van echte honing en boter. Er wordt gelachen om verhalen van thuis en zijn platte Amsterdamse spraak. Daar wordt hard aan gesleuteld. Hij mag niet 'bai mai teus' zeggen, maar 'bij mij thuis'.
En dan wacht hem weer de Amsterdamse werkelijkheid.
Op het web sinds begin 2006. Bijgewerkt 7 december 2022.
© Michael Rogge 2022
Uw herinneringen gevraagdHeeft u nog herinneringen/foto's/films uit deze buurt in de jaren dertig en veertig?Ik zal ze graag van u horen/zien. Email naar manandu @ xs4all.nl, maar laat de spaties in het adres weg, Ik heb nog talloze vragen: In welk jaar verhuisde de Spieghelschool van de Marnixstraat naar de Overtoom begin 20ste eeuw en wie weet meer over het hoofd van die school: Zwart? Wie heeft de volgende scholieren gekend? Ton van Baalen, Frits van Unen, Willie Nifterik, Philip Mok, Sam Presser, Fred(die) van Dam, Steffie Dolk. Wie heeft herinneringen aan de Jacob van Lennepschool in de oorlogsjaren? |