De W E R E L D E N van I J S B R A N D
VIII


Naar Friesland

1945

De januari maand gaat voorbij. De echo's van hun laatste sensationele tocht zijn inmiddels verstorven. Ze zijn weer terug bij af en de toestand wordt steeds nijpender. Veel te stoken in het noodkacheltje hebben ze al niet meer. Overal worden bomen omgezaagd en blokjes uit de tramrails weggehaald. Het is een kaalslag en al spoedig is alles dat branden kan in Amsterdam weggestolen. De hekken van het Vondelpark zijn gesloten. Mensen beginnen nu al binnenshuis kasten en houten tussenwanden te slopen voor een paar uurtjes warmte. Het povere voedsel uit de gaarkeuken kan de honger niet stillen.

Blokjes worden uit tramrails gesloopt om te stoken.

Op stap naar Friesland

Hongertochten zijn nu gevaarlijker dan ooit. Er is sprake van dat een IJsellinie ingesteld zal worden, die men niet mag oversteken. Er wordt daar ook flink gevochten.

Kinderen worden per Lemmerboot naar Friesland geëvacueerd. Maar daar komen zij niet voor in aanmerking. Zij zijn te oud. Wel horen ze dat een vroegere Amsterdamse Theosoof, Jaap Kooistra, die nu met zijn zuster Akke in Oostermeer, Friesland, woont, kinderen onderbrengt. "Zullen we proberen naar hen toe te gaan? Maar we kunnen ze niet schrijven." zegt Thea. "Dan moeten we het maar op de bonnefooi doen.", oppert IJsbrand. "Dan gaan we over Zwolle. Wij moeten proberen in Amersfoort een nachttrein daar naartoe te pikken."

In de spooktrein van Amersfoort

Zo gezegd, zo gedaan. Op 3 februari 1945 gaan ze onderweg. Eerst lopend langs de straten van Amsterdam, dan langs Diemen op lege autowegen naar tante Rens in Blaricum, die ze nog een lekkere maaltijd weet aan te bieden. Ze hebben nu meer kleren bij zich omdat het doel van de tocht nu verschillend is. Thea weet van de vorige tocht dat in Amersfoort treinen langs komen op weg naar Zwolle, maar ook dat het riskant is.

Als ze op de tweede dag doodvermoeid van het lopen bij het station Amersfoort aankomen is het al avond. Er is grote bedrijvigheid. Het wemelt er van duitse soldaten. Om tien uur wordt een trein verwacht. Ze wagen het in de warme wachtkamer te gaan zitten. Het is er half-duister. Een duitser ontvouwt op tafel een grauw papier en haalt daaruit een donker pompernikkel brood tevoorschijn. IJsbrand watertandt. De soldaat snijdt nu plakjes worst af en vervolgens de korsten van het brood. Als hij onverstoorbaar gaat eten kijkt IJsbrand hem het eten uit de mond. Maar de duitser geeft geen krimp, veegt alles netjes bij elkaar en stopt zelfs de zo begeerde korstjes keurig terug in het papiertje.

Dan klinken er gesnauw en bevelen vanaf het perron. De trein is in aantocht. Het perron wordt door ijverig semi-militair personeel schoongeveegd van onbevoegden. Thea en haar zoons verschuilen zich achter een houten hek naast het perron. In de verte kondigt een gepuf en wielgeknars de trein aan. Spookachtig duikt hij uit de donkere nacht op en puft hij het station binnen. Dan breekt een pandemonium los. Thea en haar zoons schieten tevoorschijn en maken gebruik van het tumult om in één van de wagons van de goederentrein te duiken. Ze staan op een wit poeder dat op zout lijkt. Nog meer personen klimmen de wagon binnen. Zwijgzaam hokken ze tesamen.

Eindelijk klinkt een fluitsignaal en de trein zet zich langzaam in beweging. De deuren staan nog op een kier. Ze zien in het maanlicht het besneeuwde winterlandschap van de Veluwe aan zich voorbijtrekken. Hun adem condenseert in de ijskoude nachtlucht. Er wordt om hen heen gestampvoet. Ze drukken zich dicht tegen elkaar aan. Naast IJsbrand staat een duits soldaat. IJsbrand heeft een berenmuts op. Daardoor is moeilijk uit te maken of hij nu een jongen, of een meisje is. De soldaat naast hem wil dit al tastende uitvinden. IJsbrand is hem voor. Hij bijt hem toe: "Ich bin ein Jungen!". De hand verdwijnt.

Met veel gepiep en geknars komt plotseling de trein tot stilstand midden in de kale sneeuwvlakte. Er worden vaak door het verzet aanslagen op treinen gepleegd, of de rails ondermijnd. Iedereen wacht doodsbenauwd af. Na verloop van tijd wordt het veiligsein gegeven en zet de stoet wagons zich weer in beweging en gaat het stapvoets verder.

Er lijkt maar geen einde te komen aan de kille rit. Telkens weer wordt er gestopt. Tenslotte gaan ze een brug over. "Zwolle" wordt er gemompeld. Dan komt de trein definitief tot stilstand. "Jedermann aussteigen", klinkt het barse bevel. Ze weten niet hoe gauw ze uit de wagon moeten klimmen. Ze bevinden zich middenop een emplacement en moeten in het donker al struikelende hun weg vinden. IJsbrand laat een gebrom horen waar Thea en Kees op van de zenuwen een lachstuip van krijgen. Ze gieren het uit en zijn nauwelijks tot bedaren te brengen.

Franeker laat het afweten

Weer tot hun zinnen gekomen bereiken ze tenslotte Zwolle. Grote opluchting dat er toch nog hier en daar lokaal busvervoer blijkt te bestaan. Ze weten zo in niet al te lange tijd Leeuwarden te bereiken. Thea wil nog eens Franeker terugzien na 25 jaar. Zij heeft er nog een geïdealiseerde voorstelling van en hoopt mensen van vroeger te ontmoeten die haar helpen kunnen. Aangekomen begeven ze zich eerst naar haar oom Isbrand. Daar worden ze stug ontvangen. Een kopje thee en dan maar vlug wegwezen.

Als ze buiten staan denkt Thea: "Alles is hier zo benepen en klein. Ik voel er niets meer voor om hier te blijven. Laten we maar naar de Kooistra's gaan."

Gastvrij Rottevalle

De volgende dag komen ze in Oostermeer aan. De Kooistra's zijn gauw gevonden. Ze worden door Jaap en Akke gastvrij binnengehaald. Er blijkt nog zo veel bij te praten dat ze later naar bed gaan dan ze zouden willen. De volgende dag gaat Jaap informeren. Er blijken twee families te zijn die elk slechts één kind willen opnemen. Voor Thea is er ook een tijdelijke opvang.

Ze gaan onmiddellijk op weg naar Rottevalle dat op 8 km afstand ligt. Voor Kees is er plaats bij de familie Havermans. Hij is ouderling van de Hervormde Gemeente. IJsbrand mag naar Bareld de Boer, een herenboer op honderd meter afstand. Thea kan er niet al te ver vandaan een kamer krijgen. Ze kan hier en daar naaiwerkzaamheden doen. Zij vertrekt echter al na een weekje, want IJ zit alleen in Amsterdam. Misschien komt ze wel terug, zegt ze.

Het huis van familie Havermans

Al spoedig blijkt dat IJsbrand het beter getroffen heeft dan Kees. Die woont bij een stugge koopman in. Het gaat er stijfjes toe in huis en Kees heeft veel moeite zich aan te passen. Hij komt vaak op de boerderij bij IJsbrand spelen.

Aanpassen aan het boerenleven

Andreas en IJsbrand bezoeken de boerderij tien jaar later

Bareld de Boer heeft zijn vrouw verloren. Er zorgt een huishoudster, Sjoukje Bijlsma, op het huis en de kinderen: Sjoerdje en Tsjirk. De derde zoon is al getrouwd en woont niet meer bij zijn vader. Tot zijn grote opluchting hoeft IJsbrand niet actief mee te werken op de boerderij. Er is personeel die het aan kan en ze hebben al gauw geconstateerd dat zo'n stadsjongen hun toch maar voor de voeten loopt. Hij mag wel wat kleine werkjes doen zoals suikerbieten in een machine tot schijven snijden. Alhoewel IJsbrand goed te eten krijgt vindt hij de schijven suikerbiet zo lekker zoet dat hij ook daarmee zijn onverzadigbare honger stilt. De boer betrapt hem er op en verbiedt het. Het is zijn eer te na. Al spoedig heeft IJsbrand zich bijgevoed aan de vette boerenkost die er op tafel komt. Vlees, worst en vooral ketelkoek met stroop en boterjus.

Uit Amsterdam horen ze maar niets. Ze wachten in spanning hoe Moes het er op de terugweg vanaf gebracht heeft.

Na weken wachten komt er een kaartje van Pa, gedateerd 23 februari 1945: "Moes kwam op 23 februari thuis. Ook tante Trees met Hansje zijn per boot naar Leeuwarden. Tinie en Noes zijn per boot naar Rottevalle gegaan. Jullie zullen ze daar wel ontmoeten."

Nichtjes met Lemmerboot naar Friesland

Tinie en Noes waren uitgeput aangekomen. Tine had via haar behandelende arts, Fiedeldijdop, een aanbeveling gekregen om mee te gaan op kindertransport. Weliswaar had ze iets boven het maximum gewicht gezeten, maar daar had de arts mee gesmokkeld, aangezien hij haar TBC geval ernstig genoeg vond. Noes mocht met haar mee.

De Lemmerboot

Zij vertrokken vanaf de de Ruyterkade met de Lemmerboot. Het was zijn laatste vaart en een tocht vol ontberingen geworden. Ze voeren in het donker in de kou, waren door Engelse vliegtuigen beschoten geworden. Er heerste bovendien nog een ongedierteplaag aan boord waardoor ze schurft opliepen. De Kooistra's hadden hun ook geholpen en hadden daarbij bedongen dat de zusters bij elkaar zouden zitten. Er werd een plaats voor hen gevonden bij familie Faber. Hun leven ging niet zo over rozen als bij IJsbrand. Ze werden flink aan het werk gezet, al vanaf zes uur 's morgens.

Tine had een bericht van aankomst mee kunnen geven aan iemand die naar Amsterdam ging. Die kwam al eerder aan dan de brieven van IJsbrand en Kees die al veel eerder hadden geschreven. Hun ouders maakten zich daar danig ongerust over.

Er komt weer een briefkaartje van Pa op 24 februari aan: "Moes denkt er aan naar jullie terug te keren. Echter, dat zal moeilijk gaan met de verscherpte IJsellinie bepaling. Jullie kleren hoopen wij volgende week per Stan Friesboot toe te zenden tot Leeuwarden".

Ze waren net op tijd vertrokken want vanaf eind februari was er een IJsellinie ingesteld. Men mocht nu nog slechts de rivier, de IJsel, over met een speciale vergunning.

Pa: "Wees niet te bazig tegen Kees. Gelukkig nam Moes vleesch, eieren, tarwe en rogge mee. Ik hoor dat je weer op een U.L.O. school bent gegaan. Tante Trees en Hansje gingen per boot naar Friesland. Echter was die boot wel zes dagen onderweg door noodweer, zodat ze ziek ten lange leste in Dokkum terecht zijn gekomen. Hansje is daar in het ziekenhuis opgenomen wegens T.B.C. Tante Trees is in Akkerum terechtgekomen in een café voor de huishouding. Reeds een paar malen ben ik bij de booten der Stan Fries geweest. Nog is het niet zeker of jullie koffer met kleren deze week gaan. Wat een tegenvaller. Nu zitten jullie zonder verschooning."

Op 1 maart 1945 schreef Moes hun ook: "Ik ben in de recordtijd van drie dagen thuisgekomen. Bloot toeval, van de ene wagen op de andere. Alleen heb ik nog een dikke stijve poot vanwege de kou. Hij heeft in de knel gezeten, Ik voelde dat niet. Als er nog een gaatje open is wip ik toch nog een maandje naar jullie toe. Ik was bezorgd over Kees z'n haar. Laat hem naar de kapper gaan. Maak die ƒ 25 maar op aan ditjes en datjes. Hij moet zijn haar wassen dan zal de jeuk wel weggaan. De koffers die ik met de Duitser heb meegegeven zijn behouden aangekomen. De vier roggebroden niet. Jammer, hè. Pa heeft het heel stil gehad. Zijn vriend Schrader is of erg ziek, of dood. Hij zit bij een dove juffrouw die geen bel hoort. Wij hebben hier een grote gift van het Zweedse Rode Kruis gekregen. Per persoon één wittebrood. Zo heerlijk. Nog lekkerder als voor de oorlog. We eten het als koekje. We kregen ook 125 gram margerine kosteloos. Het was opmerkelijk hoe vuil hier alles uit ziet. Ze gooien al de vuilnisemmers op de straten leeg. Gisteren hebben ze de blokjes uit de tramrails van de hele Rozengracht geplunderd. Van oud tot jong deed eraan mee op straffe van te worden doodgeschoten. Het is hier een trieste beweging. Ik kwam echt van de hemel in de hel terecht. Had ik geen pijnlijke voet gehad dan had ik rechtsomkeert gemaakt."

Op 12 maart schrijft Pa een brief aan Thom Thomassen in verband met het overlijden van Betty Rogge. Hoe zit het met de erfeniskwestie? IJ vreest dat zijn erfdeel weer aan zijn neus voorbij zal gaan, "à la testament van oom IJsbrand waarin ik voor een groot bedrag benadeeld werd met medewerking van Alida Blokwijbrandi en Jan Rogge." Hij ontvangt nu regelmatig ƒ 30 per week van de familie via de Incassobank. Maar veel kan hij er niet voor kopen nu aardappelen ƒ 7 per kg kosten en een pakje Congsi namaakcigaretten ƒ 65. In haar antwoord schrijft Mieb dat de Buitenkamp door bommen vernield is. Ook is in de buurt het huis getroffen van de familie van Wim ten Hove, de vroegere verloofde van Mien Thomassen. Zij zijn allen, behalve Wim, omgekomen.

Moes heeft eindelijk informatie ontvangen over de etenswaren die ze eind december in Utrecht achterlieten: "Wij kregen een brief uit Utrecht over de zak rogge. Die was al na een week weggehaald. Die man heeft ons lelijk beet gehad. We eten steeds suikerbieten. Pa kan er niet goed tegen. Je kan er ook goed pannekoekjes van maken. Kees ik weet iets nieuws voor je waar je ieder mee kan verrassen. Je koopt een half pond badzout en spoelt dat thuis drie of vier keer af. Dan moet het nog even in een plat pannetje gedroogd worden. Laat ze dat maar eens proeven. Het is echt zout! Hol dan vlug naar IJsbrand en doe daar hetzelfde en vervolgens naar Tinie en Noes en je bent de held van de dag."

Voor Kees is helaas geen heldenrol daar weggelegd. Hij gaat nu ook weer naar school: de vijfde klas van de lagere school in Rottevalle. IJsbrand heeft zich ingeschreven bij de vierde klas M.U.L.O. te Drachten. Hij krijgt weer andere leerboeken. Zijn hoofd staat er nauwelijks naar. Bovendien zijn de leerlingen hem ver vooruit want ze zijn nooit achtergeraakt. Hij kan het dan ook nauwelijks bijhouden. De voedingsbodem voor nachtmerries de volgende jaren.

Cine Home

Drachten, Hoofdbrug

IJsbrand moet elke dag heen- en teruglopen naar Drachten, dat zes kilometer weg ligt. Op den duur kan hij de weg wel dromen. Dat doet hij dan ook. Hij doodt de tijd met over de toekomst te fantaseren. Hij ziet zich dan een villa bezitten. 'Cine Home' genaamd. Regelmatig houdt hij daarin filmvoorstellingen in het mooie projectiezaaltje. Die zou er net zo uitzien als afgebeeld in Dick Boer's Smalfilmboek. Zijn favoriete camera zou dan de Paillard Bolex zijn. Wat hij dan voor de kost doet en wie er nog meer in dat huis wonen, blijft onduidelijk. (Na bijna zeventig jaar zullen zijn fantasieën verwerkelijkt worden. Hij zal dan op YouTube meer dan duizend video clips geplaatst hebben met filmbeelden uit de gehele wereld in een lang vervlogen tijd. Zijn publiek zijn kijkers uit alle landen. In totaal meer dan 140 miljoen ! Zie hier.)

Hij kan wel goed opschieten met de familie de Boer, zij het dat het duidelijk is dat ze in twee werelden leven. Op de boerderij kunnen ze maar moeilijk iets begrijpen van zijn stadsverhalen. Zij vinden zijn regenjas ook zo gek wit. Waarschijnlijk is die van lakenstof gemaakt. Maar ja, zo kon je ze alleen nog maar krijgen en dan moest je ook nog voldoende punten hebben. Hun gesprekken over koeien en varkens interesseren IJsbrand volkomen niet. Hij heeft toch al moeite om hun friese taaltje te volgen. Zondag gaan ze naar de kerk. Ze behoren tot de "grauwen", de Hervormden. In tegenstelling tot de "Fienen", de Gereformeerden. De laatsten zijn Oranjegezind, dus zijn de fienen dat "njet". De diensten maken op IJsbrand, met zijn Theosofische achtergrond, een curieuze indruk.

Een lief vluchtelingen-vriendje

Op een dag komen er vluchtelingen uit Limburg naar het dorp. Ook de Boer besluit er nog een op te nemen. Het wordt Andreas Hoogendijk, die met zijn moeder en twee zusters gevlucht is. Het is een dominee's gezin dat in Roermond uit hun huis is gebombardeerd. Vader is naar Buchenwald afgevoerd en overleed daar toen Andreas in Rottevalle was en nooit meer van hem hoorde. Andreas is bijna twee jaar jonger dan IJsbrand. Hij komt bij IJsbrand op de kamer te slapen in één bed. Heel opwindend voor IJsbrand, want hij vindt Andreas dadelijk al een sprankelende en aantrekkelijke jongen. Ze ontwikkelen dan ook snel een nauwe band. Zo jong en klein als Andreas is, zo groot zijn zijn praatjes. Maar iedereen mag hem graag. Hij brengt leven in de brouwerij en zet IJsbrand een beetje in de schaduw, zonder dat deze daar bezwaar tegen heeft. Hij heeft nu eindelijk een kameraadje.


Hongersnood en represailles in Amsterdam

Moes schrijft op 11 maart 1945: "Het Zweedse Rode Kruis gedenkt ons nog wel eens. Morgen krijgen we weer erwten van de gaarkeuken. Wij hebben in een half jaar geen enkele vettigheid gehad. Omoe haar extra rantsoenen zijn ook al ingetrokken. De zieken komen ook al te kort. Ik heb weer een advertentie gezet voor een of ander werk. Anders teer ik te hard in. Er staan hier overal mensen in de rij voor klop-op. Het kost heel duur. Voor één gulden heb je nog maar een beetje en als je het een tijdje laat staan is er nog maar een klein beetje water over. Als je de kleren krijgt moet je ze maar gauw in de was doen want wij hebben hier niets meer om mee te wassen. Het is jammer dat we geen fiets meer hebben. Het is ook niet meer te betalen zo duur. Ze kosten wel ƒ 900. Tante An woont bij Omoe in. Oom Jo is kwaad daarom en wil ergens alleen gaan wonen. Onthoud goed dat het hier hongersnood is. Dat je niet denkt, als je daar een tijdje zit, ik zou wel weer naar Amsterdam willen! We kregen van tante Riet een pakje, meegegeven met iemand van Bussink's Koek, die hier op de kade woont. Schrader kwam laatst aan de deur. Hij leek wel een geraamte. Uit medelijden hebben wij hem een week bij ons in huis genomen. Hij is ziek en moet nodig naar een ziekenhuis. Niemand wil hem hebben. Het is griezelig om aan te zien"

En op 1 april: "Het is nu Paas. Weet je waarom ze met Pasen eieren gebruiken? Er wordt mee bedoeld dat we de schaal van ons ik moeten verbreken om vernieuwd, hernieuwd geboren te worden. Het zal wel niet meer gaan dat ik jullie nog eens op kom zoeken. Pa is steeds ziek en ik ken niemand om naar hem om te kijken. De kachel brandt alleen nog voor koken en dan laten we hem uitgaan. Als je goed het boerenvak kan kunnen we naar Amerika gaan. Of zal het Afrika zijn? Er zijn hier een week geleden 36 mensen op straat doodgeschoten. Zij waren uit de gevangenis gehaald als represaillemaatregel tegen de moord op Rauter. Het gebeurde op het Weteringsplantsoen. Ieder die er voorbijliep werd gedwongen om er naar te kijken. Dat doen hier de groenen. Ze houden de schrik er tot het laatst in. Ook worden hier op straat veel fietsen gevorderd."

9/4/45: "Het broodrantsoen is verminderd tot 600 gram per week. Dat is nog geen brood. Zo schieten wij niets op met die giften van het Rode Kruis, daar het ons aan de andere kant weer afgenomen wordt.
12/4/45: "Je brief over de ontvangst van de kist gekregen. De brief is 10 dagen oud. Dat is vlug, hè?"
Dagdromen kan ze niet laten: "Ik had wel in de van Eeghenlaan willen wonen. Daar is het ook niet duur en nog betere stand. Maar het bezwaar is dat je daar veel zwaardere en duurdere meubels moet plaatsen wil je gegoede mensen krijgen. We hadden vandaag bieten van de gaarkeuken. Je kan wel zeggen bietensoep. Het was niet erg eetbaar maar we slikten het toch maar in. We hebben al een paar dagen geen brood. Kees, zou ik je kinderboeken verkopen. Nu krijg je er nog wat voor. Koop je later voor dat geld iets in je kamertje. Je vriend Wim Dorland zit ook in Friesland, in Bolsward, hoorde ik van zijn moeder. Tante An is druk bezig haar woning in te richten. Ze gaat naar de andere kant van de Wolvenstraat." Op een morgen toen het nog donker was hoorde ik gestommel op de verandah. Ik dacht eerst aan inbrekers. Het waren twee mannen. "Mogen we even door uw huis lopen." Nu er was vantevoren vreselijk geschoten in dit blok en ik zei: "Wees maar voorzichtig." "Ja", zeiden ze,"Ze zoeken ons." Door onze voordeur zijn ze verdwenen. Later bleken het illegalen te zijn waaronder de zoon van Meerman van de schoenwinkel."


De Lente is aangebroken. De kinderen in Friesland wagen het zelfs om te gaan zwemmen, alhoewel het water nog ijskoud is. Zwempakken hebben ze niet. Tussen IJsbrand en Andreas is een hechte band ontstaan. IJsbrand zou echter nooit aan Andreas zijn werkelijke gevoelens voor hem durven verklappen. Hij is bang dat hun band daardoor verbroken zou worden. Soms spelen ze spelletjes in bed en maken daarbij zo'n spektakel dat ze er 's morgens over gekapitteld worden.

De Canadezen komen !

Begin april volgt een doorbraak van het Canadese leger. Langzaam bevrijden ze de Achterhoek en trekken naar het Noorden. De gemoederen in Rottevalle worden verhit. Verzetsmensen in uniform durven zich te vertonen.

Dan is er het gerucht dat de Canadezen in Drachten op komst zijn. Met een hele stoet mensen lopen ze mee naar de grote straatweg. Ze wachten en wachten. Dan klinkt er gejuich in de verte. Het komt langzaam naderbij. Groene legervoertuigen rollen tenslotte langs. De jongens springen, schreeuwen en dansen. De militairen beantwoorden hun groet met het V-teken. Er worden chocola en sigaretten uitgedeeld. Het is alsof Marsbewoners zijn geland. Alles ziet er feestelijk uit. Zelfs de natuur. Een nieuwe toekomst is aangebroken. Op 5 mei volgt het bericht van de capitulatie. IJsbrand en Andreas kerven de datum in een steen in de grote schuur voor de eeuwigheid. Vijftien jaar later brandt de schuur echter af.


Ook Deventer wordt bevrijd. Mien Thomassen bevindt zich uitgelaten onder de verwelkomende bevolking.


Bevrijdingsfeest in Amsterdam met hongerende magen

Zweeds wittebrood april 1945

In Amsterdam breken dan betere tijden aan.
Een brief van 5 mei 1945 bericht triomfantelijk: "Eindelijk hebben we vrede. Enkele blaadjes op de muur spreken het nog tegen. Maar we vieren heden feest en wel met een lege maag: half brood in de week, anders niet. Ondanks de honger is er nog nooit zo veel enthousiasme geweest. Wat hebben de kinderen hier gewuifd en geschreeuwd naar de vliegmachines. Het was ontroerend om te zien hoe tragisch het eigenlijk wel is."

"Alles is nog schrikbarend duur. Ik ging naar de markt en kocht daar 1 kilo uien en twee kilo rabarber voor tien gulden. Anders was er niet te krijgen. Wij hebben deze week voor ƒ 130 opgegeten: 1 kilo witte bonen à ƒ 32, 1 kilo capucijners, een brood ƒ 22 en tarwe. En dat alles was nog heel goedkoop. Ik denk nog vaak aan die nacht in dat hotel. Hoe heerlijk we daar drieën geslapen hebben. Het zou leuk zijn om gezamenlijk terug te gaan en er een plezierreisje van te maken."

10/5/45: "Ik denk nog niet dat jullie hier mogen komen. Amsterdam is een quarantaine stad. Er heersen hier besmettelijke ziektes door de honger ontstaan. Mensen hebben dikke benen, dysentrie en weet ik al niet wat. Er mag niemand uit of in. We zaten er deze week slecht voor want er was niets meer voor de mensen op de bon. Maar ze hebben bij de Duitsers nog zo veel aardappelen gevonden dat we een kilo konden krijgen en met het brood ditto. Over drie weken zijn er drie feestdagen voor de jeugd. Verscheidene meisjes zijn hier uit huis gehaald en kaalgeschoren. Sommigen kregen het zo op de zenuwen en een getrouwde vrouw is de volgende dag overleden. Maar gelukkig is er geen bijltjesdag gekomen. Tante An haar twee bonkaarten zijn uit haar tas gestolen. Ze moet zes weken wachten eer ze andere krijgt. Mijnheer Visscher zit gevangen. Tante Kip kwam radeloos bij ons. Hij werd gestompt en geslagen omdat hij bijna in elkaar zakte van angst."

21/5/45: "De feesten worden uitgesteld tot half Juni, want velen zitten nog in spanning of hun man of kinderen uit Duitsland komen. De Waarheid is wel het pittigste blad dat erbij is. Wij stonden vanmorgen in de rij van negen tot elf voor een blik vlees. Zo gaat het iedere dag. Zodra het in huis komt, is het op en wachten we weer op nieuwe bonnen. Maar we gaan steeds vooruit. Toch stierven de laatste weken nog verscheidene mensen van de honger. Pa weegt 110 pond en ik 108. Tante An 102. Er houden hier ook soms Rode Kruiswagens stil om wat uit te delen. Vanmiddag was het hier op de brug. Ik er ook hard heen. Ze trokken haast de kleren van je lijf om de broodjes spek te kunnen bemachtigen. Ik ben er maar gauw tussenuit gegaan. Het werd me te benauwd. We eten hier elke dag koekjespap. Het is alleen jammer dat ik nog geen zeep heb. Ik zit er om te springen. Mijn oude klanten zijn weer terug gekomen. Het is weer hard werken geblazen. De bioscopen draaien ook weer, maar je moet uren voor een kaartje in de rij staan, of zwart kopen voor ƒ 25. Mijn financiën op de bank heb ik aangezuiverd. Hier thuis heb ik nog ƒ 250 opgespaard."


IJsbrand schrijft op 8 juni een treurige brief naar Amsterdam:
"Vanmorgen had een treurige gebeurtenis voor me plaats. Andréas vertrok naar Roermond. Hij was met zijn moeder bij de burgemeester geweest. Daar vertelde die dat hij blij was weer eens iemand uit Roermond te horen, want het is één stroom van Amsterdammers die terug wilden. Iedereen werd afgewezen. Zelfs een dame wier man uit Engeland in den Haag was teruggekomen! Half vier in de morgen vertrok de auto met Andreas. Het viel me erg hard afscheid van hem te nemen, want we waren ondertussen erg gehecht aan elkaar, wat ik nu pas goed bemerkte, want hij was een wat aardige jongen.

Nu mijn enige vriend hier weg is wordt het helemaal ondraaglijk en eenzaam. Elke dag kijk ik met spanning na of we weg kunnen, maar nee. Ik heb tante Riet geschreven of oom Frits ons niet met de auto op kon halen. Hij is toch voorzitter van het Rode Kruis? Ik ben ook bij de burgemeester in Drachten geweest maar werd bij de ingang al afgewezen. Ik zei dat ik naar de Hogere Handelsschool moest. Gelukkig dat jullie het adres van oom Henny stuurden want ik heb hier een brief van 13 kantjes voor hem liggen. Er rijden hier al weer wat trams. Elke dag naar Heerenveen en Sneek."

Van Andreas' zusje Hans krijgt IJsbrand een opbeurende brief uit Roermond. Andreas bivakkeert in een geheel leeg huis vol gaten in Roermond met een vriendje. "Weet je wat "liften" is?" schrijft ze. "Zoek 't op in het Engels woordenboek van Sjoerdje. Ook wij zijn van plan dat te doen. Het gaat magnifiek, vooral als meisje zijnde. Je loopt er somtijds chocola en cigaretten en naar ziekenhuis-smakende kauwgom van op."

Op 18 juni 1945 schrijft Pa weer eens: "Wij hebben drie couranten nu: het Vrije Volk, de Waarheid en het Parool, verder een wekelijkse courant, De Groene, en een portefeuille diversen. De heer Schräder is vermoedelijk dood door zware ondervoeding. Zo nu en dan komt tante Kip haar nood klagen over geldgebrek. Oom Hill en tante Gré waren hier een nacht. Lida was elders te logeren. Omoe en oom Jo hebben herrie en gaan uit elkander. Trees, de moeder van Hansje, is weer uit Friesland teruggekomen. Ze is erg dik geworden. De gramofoon met 25 platen zal ik op de veiling verkoopen. Een raam-advertentie leverde niets op."

Belemmeringen om naar Amsterdam terug te keren

IJsbrand begint met de dag ongeduldiger te worden. Op aanraden van Bareld de Boer besluit hij nogmaals een uitreisvergunning bij de burgemeester in Drachten aan te vragen. Tot zijn verwondering krijgt hij die nu wel. Hij loopt onmiddellijk naar Tine en Noes om het nieuws te vertellen. Tine wil ook onmiddellijk weggaan. Zij weet van wanten, smoest nog wel eens met mensen en heeft iemand die met paard en wagen naar Leeuwarden gaat bereid gevonden ons mee te nemen. Noes wil ook eerst een doorreispas aanvragen. Tine vindt dat ze daar geen tijd meer mee moeten verspillen. Er moet onmiddellijk besloten worden.

Een paar dagen later zijn ze al gepakt en gezakt. Er wordt roerend afscheid genomen van de families die hun zo'n grote gastvrijheid hadden geschonken. Ook de familie in Amsterdam had hun al meermalen hun dankbaarheid betuigd. Later zou Pa hen een herinneringsbord sturen van Meyjes en Höweler op het Damrak.

Op 19 juni 1945 reizen ze per streekvervoer naar Leeuwarden. Daar is een beurtschipper bereid hun naar Zwolle mee te nemen. Het is met z'n drieën een heerlijke tocht in stralend weer. Het leven lacht hun weer toe. Onderweg wordt in het ruim van het schip overnacht bij een dorpje dat maar uit één lange straat bestaat. "Oh, als ik hier mijn leven zou moeten slijten, wat een verschrikking." denkt IJsbrand.

De volgende dag komen ze in Zwolle aan. Daar is het een komen en gaan van evacué's en vluchtelingen uit alle windstreken. Ze registreren zich bij de Coördinatie Commissie en mogen in de al overvolle Nieuwe Ambachtsschool slapen. Volgende morgen wordt het een veldslag om kaartjes te bemachtigen voor de boot naar Amsterdam. Even later zijn ze aan boord. Er zijn zo veel passagiers dat ze op dek blijven. Er heerst een uitgelaten stemming. Steeds weer klinkt "Varia, Varia" en "Alle man van Neerlandsch stam" over het schip.

's Avonds komen ze op de Ruyterkade aan. Als Tine over straat naar huis loopt wordt ze nageroepen: " Hé, sus, wat sie jij er fet ut. Je laikt wel een farkentje." Ze ziet er veel te weldoorvoed uit naar Amsterdamse begrippen !

Ze lopen door Amsterdam naar huis en bellen aan. Enorme vreugde daar de kinderen weer behouden terug te zien. Hun komst hadden ze helemaal niet kunnen melden. Het is feest bij de families in de Wolvenstraat en de Jacob van Lennepkade. De kinderen schrikken wel even van de bleke vermagerde gezichten van hun ouders. Pa heeft dikke opgezwollen benen van hongeroedeem. De ouders echter, die zich slechts de magere gestaltes van een paar bleekscheetjes herinneren, zien nu met blijdschap hun van gezondheid blakende weldoorvoede opgegroeide kinderen terug.

Er is zo veel bij te praten. Per brief hebben ze niet alles willen vertellen. Het is nog wel even wennen aan het eten, o.a. pap van legerbiscuits, en dat na de overdadige boerenkost in Friesland. Een kniesoor die nu daarover valt.



Op het web sinds september 2004. Laatste wijziging/aanvulling 13 mei 2022

VERVOLG:

VOORAFGAAND:


Uw herinneringen gevraagd

Heeft u nog herinneringen/foto's/films die een aanvulling kunnen zijn op dit verhaal?
Ik zal ze graag van u horen/zien. Email naar manandu @ xs4all.nl, maar laat de spaties in het adres weg.

(NB. Ik vraag hier al meer dan 15 jaar naar, maar tevergeefs!)

Read my other articles:

| Main page | | links to all articles | | paranormal voices | | sound clips | | foreign language pages | | Dutch pages |
| Did Jesus ever live? | | Javanese mysticism | | Subud | | parapsychology |
| group psychology | | 21st century | | precepts for living | | Does man have a soul? |
Reflections on Islam | cinematography | | art | | links | | spiritual awakening | | UFOs |