De W E R E L D E N van I J S B R A N D |
"Pas"
"Pas"
"Pas"
"Twintig" roept een oudere vrouw met vriendelijk tintelende ogen. Het is een gezellig type die kennelijk niet van de koektrommel af heeft kunnen blijven. Zij
spreidt zelfbewust de kaarten in haar mollige hand op tafel uit. Het kost even moeite want de tafel staat vol met kopjes, een schaal met koekjes en twee borrels.
De oudere heer tegenover haar pareert haar schijnbare triomf. Kennelijk zich verkneukelend op dit moment gooit hij zijn hand op tafel.
"Eenentwintig!"
Daarop volgt een uitbarsting van verontwaardiging.
"Nee, IJ. Dat mut je me niet aandoen. Waar blijft nog gerechtigheid heden ten dage!" Haar tongval verraadt een Frieze afkomst. Onder heftig gesputter verheft ze haar brede lichaam van de krakende stoel en beweegt zich uit het licht van de hanglamp met druipkap die alleen de tafel beschijnt. De duisternis in het overige gedeelte van de kamer verhult een ratjetoe van meubilair dat kennelijk zijn beste tijd heeft gehad. De rest is verscholen onder stapels kranten, brieven, restjes wol en bakjes die uitpuilen van de prulletjes. In de verte klinkt het klokkenspel van de Westertoren. Uit de Spuistraat beneden klinkt het geluid van tram lijn 1, die de laatste bezoekers van de bioscopen van de Nieuwendijk en de roze buurt daarachter naar huis brengt. Het is nog guur in het voorjaar van het woelige jaar 1929.
Na veel gezoek en gesteun komen vanonder een stapeltje ondergoed in de linnenkast de laatste centjes tevoorschijn.
"Hier, heb jij ook je zin, grote Ooje."
Leedvermaak heeft nu zijn hoogtepunt bereikt bij haar pensiongast IJsbrand Rogge Czn., algemeen afgekort tot IJ. Zijn oogjes twinkelen van pret. Om hem heen zitten twee aanvallige dochters Gré en Thea die het ook al uitgieren. Naast Gré, de jongste, zit haar vriend Hill, een jongeman met een schalks gebruind spits gezicht, Omdat hij een pijp tussen de kaken klemt moet hij lachgeluiden binnensmonds smoren. Zij zijn beide pensiongasten van de Frieze weduwe en moeder van drie wulpse dochters.
De lol van het spel is er nu wel af. De aandacht is nu gericht op de oudere debonaire heer Rogge. Door zijn aangezette spraak en overdrijving heeft hij de lachers
altijd op de hand.
Rogge was weliswaar net te weten gekomen waar Abraham de mosterd haalt, maar overschaduwde met zijn avontuurlijke overzese tropenervaring het gezelschap. Overigens had Geertje, de hospita, ook al het een en ander meegemaakt. Haar man Pieter Steenstra, een stugge Fries, had bij een van hun ruzies de deur voor goed achter zich dicht gesmeten. Daar was niemand spijtig om. Opvliegend en onbehouwen als hij was had hij in zijn omgeving al heel wat wrevel veroorzaakt.
Hoogtepunt was ongetwijfeld hun schipbreuk bij Etretat op de Normandische kust in 1912. Hij had als schipper van een schoener een stormmelding in de wind geslagen. Het gevolg was dat zijn schip midden in de nacht schipbreuk leed. De schippersknecht was verdronken. Gelukkig waren vrouw en kinderen gespaard gebleven. Terug in Holland werd hij voor de tuchtraad geroepen en in het ongelijk gesteld. De verzekeringsmaatschappij greep de veroordeling aan om geen cent uit te keren.
Daarna had het aan lager wal geraakte gezin een poging tot emigratie naar Uruquay gedaan. Geertje, die nog boogde uit een adellijke Friese familie de Jong en van Slooten te stammen, moest met haar gezin als dekpassagier naar dat verre onbekende land varen zonder een woord Spaans te kennen. In Montevideo hadden ze het in een huurwoning negen maanden weten vol te houden. Tenslotte keerden ze berooider dan ooit terug. Bevrijd van haar eigenwijze man begon dappere Geertje "op de pof" een pension in Bergen aan Zee. Toen dat misliep verhuisden ze naar Amsterdam en belandden tenslotte in de huidige woning. Haar gasten knepen een oogje dicht voor de chaos en de dochters in het donker.
Rogge pochte:
"Als ik uit Indië kwam zette ik een advertentie in de krant: Gezocht pension met mooie dochters. En ziet ..."
Bij Geertje was hij aan het goede adres:
Rogge had het allereerst aangelegd met de jongste dochter Trineke. Zij was speels en vrolijkte Rogge geheel op. Groot was dan ook de schok van haar overlijden aan een hartkwaal een paar maanden later. Om zijn verdriet te vergeten had hij het met de andere dochter Thea aangelegd. Zij was in tegenstelling tot haar zuster verlegen, in zichzelf gekeerd en teruggetrokken. Thea was niet meegegaan naar Uruquay, maar was achtergelaten bij familie in Franeker. Eerst toen zij zeventien was keerde zij bij haar moeder in Amsterdam terug. Zij was overdonderd door de grote stad en het bohemiensleven dat haar daar wachtte bij Geertje en haar dochters.
Haar enige
broer Pieter kon niet veel beter doen dan wat tekenen. Hij was in het vrouwengezelschap een vreemde eend in de bijt die niet au serieus werd genomen. Om aan
zakgeld te komen "leende" hij wel eens spulletjes van zijn zusters om te versjacheren. Die van Thea in de eerste plaats. Om te voorkomen dat ook alles verdween
had ze haar mooiste bezitting, een zwartgitten halsnoer, naar de lommerd gebracht. Van de opbrengst had ze een opleiding costumière gevolgd op Mode-Academie Wohryzek op de Prinsengracht 802. Trots had ze op 20 september 1921 het diploma in ontvangst genomen. Veel werk bleek daar niet in te verdienen te
zijn. Ze had daarom een paar baantjes aangenomen, ouvreuse in een bioscoop en tenslotte verkoopster in een gebakszaak in de Gasthuismolensteeg. De
verlokkingen van gebak en bonbons werden ingetoomd door het spiedende oog van de eigenaresse, die achter een gordijn de boel in de gaten hield.
Weet Rogge: "Kom ik in
die winkel. Steekt ze zo haar vinger in een taartje en likt dan haar vingers af! Haar maag was de grootste afnemer van al die
zoetigheid!"
Thea leek in een andere wereld te leven. Haar grote mooie ogen blikten verlegen en met tegenzin de werkelijkheid in. Voor haar leek de oudere Rogge met zijn wilde verhalen uit een eigentijds sprookje te zijn gestapt. Hij was een soort vaderfiguur voor haar.
Gré, de andere dochter, vindt het nu tijd voor een andere tijdspassering: "IJ. Wat deed je nou precies in Indië?" Een argeloze vraag die bij Rogge een knopje indrukte om een waterval van sappige verhalen los te maken.
"Kind daar kan ik eindeloos over doorvertellen." Trek de bek van IJ niet open! Hij was toch al goedgeluimd door zijn geluk met het kaartspel. Geertje ging chocolade zetten. Ze wist wel wat er zou komen.
"Het mooiste land op aarde, niet Hill?" Zijn mede-pensiongast kon die opmerking alleen maar enthousiast begroeten. Hij was de verloofde van Gré, de jongste dochter uit 1910. Hij had in Indonesië bij de KNIL gediend. Aan zijn militaire loopbaan was plotseling een einde gekomen toen een van zijn soldaten een aanval van mataklap - razernij - kreeg. De soldaat begon in het wilde met zijn geweer rond te knallen en raakte Hill in de ruggegraat. Het had er even op geleken of hij zou levenslang verlamd zijn en werd daarom met pensioen gestuurd. Terug in Nederland knapte hij geheel tegen de verwachtingen in op en vulde nu zijn magere uitkering aan met een zuur verdiende boterham als pianostemmer.
Voordat Hill het woord kon nemen vervolgde Rogge:
"Het is het zachtste volk op aarde." Een weemoed maakte zich van hem meester terugdenkend aan al dat mooie vrouwelijke schoon.
"Natuurlijk, ze moeten
leiding hebben. Als je hun een dubbeltje geeft liggen ze de hele dag op hun rug niets te doen! Maar je kon er ook van alles ondernemen, anders dan hier in
dit land. Ik zit daar bijvoorbeeld in de soos van Bandjermasin, komt er een snuiter naast me zitten. Ik bestel een borrel voor hem en hij vertelt:
"Ik ben vertegenwoordiger van drukkerij-machinefabriek Tetterode uit Amsterdam."
Ik vertel hem wat ik zo al in Indië heb ondernomen. Zegt ie:
"Ik begrijp niet dat er geen eigen Sumatraanse krant in de Maleise taal bestaat." Ja, daar kon ik ook weinig zinnigs over zeggen. Van journalistiek had ik geen
kaas gegeten."
Afijn, een stel borrels verder, is ie bezig een lijst op te stellen van wat je nodig hebt om een drukkerij te beginnen voor een krant.
"Als je zo ondernemend bent als je beweert, zet je daar je handtekening onder", moet hij gezegd hebben. Wat ik gedaan heb weet ik ook niet
meer, want ik was behoorlijk beneveld en zag de man nooit meer terug.
Totdat er maanden later een bericht komt van een scheepvaartmaatschappij dat er een lading voor mij op de kade staat. Ik er heen. Dan dringt het tot me door
dat die vent mij gestrikt had om een hele drukkerij te bestellen voor een krant! Je begrijpt wel, ik zit behoorlijk met mijn handen in het haar. Hier en daar mijn licht
opgestoken en kom terecht bij een stel Chineze zakenlieden. Dat zijn kerels, daar kon je zaken mee doen. We besluiten met z'n drieën een krant op te richten. We
noemen hem de Sinar Sumatra en wonder boven wonder liep ie goed en of je het geloven wil of niet, hij bestaat nog steeds!"
Nu is Rogge niet meer te stoppen:
Dertig jaar heb ik in dat prachtland gezeten. Mijn vader was dominee in Soerabaja. Liet me al op mijn zestiende uit Nederland naar Java reizen in 1890. Heb alles gedaan: plantages, bodem-exploratie, eerst in een expeditie van een duits geoloog, daarna zelfstandig. Noem maar op, ik heb alles gehad: goud-, zilver- en diamantmijnen op Borneo. Mijn zaakwaarnemer schrijft me dat ik miljoenen met mijn concessies kan verdienen.
Het laatst had ik een aardige mangaanertsmijn in exploitatie genomen in Pontianak. Krijg ik een telegram uit Nederland dat mijn peetoom, oom IJs, de uitgever, op sterven lag. Nou was die man - een kinderloze vrijgezel - altijd erg op mij gesteld geweest. Toen ik hem het laatst bezocht had hij mij gezegd dat ik alles van hem zou erven. En hij zat er warmpjes bij. Toen ik dus dat telegram in Oost-Celebes ontving liet ik alles voor wat het was en stapte op de boot naar Nederland. Reisde altijd tweede klas. Niet bij die aanstellers in de eerste. Grootste lol met die kerels aan boord - knobbelen en zo. Reisde er ook een vrouw mee die maar op de piano zat te hengsten. Wij werden er dol van. Op een avond, na een stevige borrel, was het weer zo ver. We pakten die piano en duwen hem gewoon met z'n allen over de railing en .........plons!"
Aangemoedigd door het geschater gaat Rogge opgewekt verder:
Rogge haalt even adem voor een volgende ronde, maar krijgt verder de kans niet.
Geertje maakt er een einde aan.
"Jongens, ik heb slaap. Mutten we maar?"
Buiten heit de Westertoren twaalf.
Op het web sinds 17 november 2005. Aangevuld: 9 februari 2023
Uw herinneringen gevraagdHeeft u nog herinneringen/foto's/films uit deze buurt in de jaren dertig en veertig?Ik zal ze graag van u horen/zien. Email naar manandu @ xs4all.nl, maar laat de spaties in het adres weg, (die zijn daarin gezet om spam te voorkomen), of zet een bericht in mijn gastenboek (klik hier). Zou je je email adres (eventueel in verbasterde vorm vanwege spam) erbij willen zetten? Dan kan ik eventueel reageren. Ik heb nog talloze vragen: Wanneer verhuisde de Spieghelschool van de Marnixstraat naar de Overtoom begin 20ste eeuw en wie weet meer over het hoofd van die school: Zwart? Wie heeft de volgende scholieren gekend: Willie Nifterik, Philip Mok, Sam Presser, Fred(die) van Dam en Steffie Dolk? Wie heeft herinneringen aan de Jacob van Lennepschool in de oorlogsjaren? |