De W E R E L D E N van I J S B R A N D |
Ondanks alle ontberingen heerst er een jubelstemming en een
algemeen geloof in een betere toekomst. Artikelen en berichten over wat er in al die jaren in het buitenland is gebeurd en vooral uitgevonden, worden gretig verslonden. De jongens komen tijd te kort.
Voor Kees is er weer het veilige gevoel bij zijn moeder te
zijn, weg van het strenge bewind van de familie Havermans in
Rottevalle. Wat hem wel spijt is dat hij een zak met duitse legeronderscheidingen die hij na de bevrijding gevonden had niet mee had kunnen nemen bij hun overhaaste vertrek.
Er is inmiddels weer stroom. Alles is weliswaar nog op de bon,
maar het wordt elke dag beter, alhoewel veel langzamer dan
iedereen verwacht had.
Buurtfeesten zijn in volle gang. In de Bosboom Toussaintstraat is
een versierd podium neergezet waar 's avonds een bandje de
oorlogshits uitblèrt: Louise zit niet op je nagels te bijten, In
the Mood, Chattanooga Choo Cho, American Patrol, galmen door de
straten. IJsbrand ziet zowaar een aardig meisje staan. Dansen
heeft hij nog nooit gedaan. Dat belet hem niet om haar ten dans te
vragen. Ze schuifelen samen voort en trachten ritme te houden door
krampachtig op de maat van de muziek met de armen te pompen. Hij schreeuwt zich schor om boven het lawaai een gesprek te voeren. Hij vindt
haar er best leuk uitzien. 's Avonds voelt hij zich verliefd. Ze heeft
hem verteld dat ze in de 2e Helmerstraat woont. Hij trekt de
stoute schoenen aan en schrijft haar een brief, dat hij haar graag weer wil ontmoeten. Eigenhandig
werpt hij die bij haar in de brievenbus . Hij wacht in angstige
spanning op antwoord. Het zal nooit komen. Maanden later ziet
hij haar in de Kalverstraat met een vriendin. Ze kijkt giechelend
naar hem om. Hij kan zich niet voorstellen wat hem toen bezielde.
Voor de bioscopen verdringen zich rijen mensen. Je moet al 's morgens in de rij gaan staan om een kaartje te bemachtigen. De Amerikaanse verhuurmaatschappijen kunnen er nu al hun oude films ontladen. De belangstelling is groot, er staan lange rijen voor de kassa's om een kaartje te kunnen bemachtigen.
Kranten verschijnen ook weer, behalve de Telegraaf, die moet nog tot 1949 wachten, want ze zouden fouter dan de andere kranten zijn geweest. Daarom maar een abonnement genomen op de
Waarheid. Het blad stelt alles aan de kaak. Daar wordt van gesmuld,
totdat blijkt dat het blad een verkapte communistische spreekbuis is.
IJsbrand verslindt KIJK, een geïllustreerd weekblad
waarin alle laatste ontdekkingen worden beschreven. Hij leest er
over penicilline, radar, atoom-microscoop en andere opwindende uitvindingen uit de oorlog.
Zijn film hobby is door al het andere op de achtergrond gedrongen. Hij is al spoedig
naar het Sarphatipark gestapt om zijn vriend Frits Schuster op te
zoeken. Als er op het adres open getrokken wordt vraagt IJsbrand:
"Is Frits thuis?" Er volgt een verwarde reactie. Hij vraagt het nog
maar eens. Zijn zuster vertelt dan hortend en stotend dat
Frits niet meer leeft. Hij is begin april neergeschoten tijdens een
razzia naar onderduikers.
IJsbrand is onthutst.
Toch blijft hij wel bijhouden wat er op filmgebied aan de gang is. Geeft zich zelfs op voor een cursus en ontvangt een uitnodiging om een filmprojectie op het wolkendek bij te wonen op de Dam. Er waren geen wolken helaas, dus gaat het feest niet door. En zelfs al waren die er geweest, leek het wel een tikkeltje optimistisch om een goed beeld op het wolkendek te verwachten. Het behoort allemaal bij het grenzeloze optimisme uit die tijd. Hij maakt zijn opwachting bij de organisatoren. Die weten ook niet wat ze met zo'n slungel van een jongen aan moeten en laten hem links liggen.
IJsbrand was al de eerste dagen na zijn terugkomst naar zijn oude M.U.L.O. toegestapt. "Je treft het." zeggen ze daar, "Je kunt zo gaan zitten. De schriftelijke eind-examens worden vanmorgen afgenomen.". "Zo gaan zitten?"De gedachte alleen al. Hij is op niets voorbereid. Het lijkt wel op een scene uit één van zijn nachtmerries, waar hem ook telkens een stapel schoolboeken toegeschoven wordt die hij nog nooit ingezien heeft, maar wel wordt geacht te kennen. IJsbrand slaat het aanbod af. Later blijkt dat hij zo een diploma had kunnen krijgen, onafhankelijk van het resultaat. Één troost is dat die oorlogsdiploma's niet erg hoog in aanzien stonden.
Kees heeft zijn vriendjes weer hervonden en maakt er nieuwe bij met wie hij een levendige ruilhandel opzet. Nog een overblijfsel van de oorlog. Hij zoekt ruilobjecten en IJsbrand helpt hem daarbij. Die gaat nu vuurwerk maken. Hij loopt drogisten plat voor kaliumchloraat dat hij mengt met zwavel, aluminiumpoeder, of andere chemicaliën om de gewenste effecten te bereiken. Hartjesdag, waarop vuurwerk ontstoken wordt, is nabij.
Hij doet zich als student voor en bestelt fosforpoeder bij de apotheek om nog luidere knallen te bereiken via een klapper waarop men alleen maar met de voetzool hoeft te draaien om tot een ontploffing te komen. Daar hoeft hij niet lang op te wachten. Als hij de chemicaliën roert knalt het mengsel spontaan uit elkaar en zet het huis in een rookwolk. Zijn vader schrikt zich een hoedje van het lawaai en het alarmerende geblaf van de honden in de tuinen. IJsbrand moet onmiddellijk ophouden met die gevaarlijke flauwekul, die hem al zijn wenkbrauwharen heeft gekost.
Dat doet hij natuurlijk niet en geeft Kees een lijst van zijn aanbiedingen. Hij wil zelfs nog meer formules achterhalen en bezoekt de universiteitsbibliotheek, waar een halve eeuw eerder zijn oom bibliothecaris was. Hij vindt na lang zoeken de recepten die hij nodig heeft voor siervuurwerk.
Via de ruilhandel van Kees terroriseren klappers nu de Amsterdamse buurten. Trams die over de klappers op de rails rijden, komen tot stilstand. Het knalt overal. De jongens lopen met zere voetzolen rond, maar dat hoort er nu eenmaal bij.
Tante Mieb schrijft IJsbrand op 26 juni 1945: "De Buitenkamp hebben we verkocht en nu zoeken we een ander huis in Deventer wat ons nog steeds niet gelukt is. We zitten dus nog steeds in het hotel, wat wel begint te vervelen. Ja, wat het met de school moet. Ik zou je in ieder geval aanraden eerst je einddiploma M.U.L.O. te halen. Daarna kan je dan naar de handelsschool."
Dit brengt IJsbrand in verlegenheid want hij heeft helemaal geen zin nog eens
een jaar op de M.U.L.O. te blokken. Pa zegt: "Ga toch zelf eens
naar hen toe. Dan kun je het rustig allemaal met hen overleggen."
De volgende dag staat IJsbrand al op de Amstelbrug deel te nemen aan de nationale sport: liften. Hij
heeft al spoedig succes. 's Avonds is hij al in Deventer. Juist als
hij bij het hotel de Keizerskroon van Nera Demmers wil
binnenstappen komen zijn oom Thom en tante Mieb naarbuiten. Er is
veel bij te praten. Na zijn uitleg zijn zij het met hem eens dat het het
verstandigste is dat hij direct naar de handelschool gaat.
Teruggekeerd stapt hij dan ook dadelijk naar het Raamplein om zich voor de derde klas van de Eerste Openbare Handelsschool in te laten schrijven. Hij verliest weliswaar twee jaar, maar dat is in die tijd niet ongewoon. Hij krijgt een lijst mee van de eisen voor het toelatingsexamen.
Die zomer zwoegt hij op bijlessen van de lerarencombinatie Cotabo om zich voor te bereiden. Terugkomende van een van de lessen leest hij bij een kiosk: "Nieuw ontzettend wapen tegen Japan. Eerste Atoombom uitgeworpen." Hij spoedt zich naar huis om het opwindende nieuws te lezen. Hij is toch al gefascineerd geweest in kernfysica. In de krant staat: "De atoombom bergt in zich de basiskracht van het heelal." Als dat niet tot de verbeelding spreekt ! Koortsachtig begint hij alle literatuur te verslinden die daarover voorhanden is. Op het laatst is hij zo een expert dat hij voldoende kennis in huis heeft om er een uitgever op te wijzen dat er een fout in hun boek over atoomkrachten staat. Ze beloven het te corrigeren.
Zijn studiedagen worden opgevrolijkt door een bezoek en logeerpartij van zijn geliefde vriend Andreas. Ze halen heel wat herinneringen op. Zijn familie heeft gruwelijke oorlogsdagen in Roermond doorgebracht waarbij hij zijn vader verloor. Vreemd dat daar een half jaar geleden in Friesland zo weinig over gepraat werd en zelfs nu gaan de gesprekken al gauw over de nieuwe tijd. IJsbrand zal het wel laten om zijn werkelijke gevoelens voor hem te tonen.
Eind augustus heeft IJsbrand zich volgepompt met de benodigde 'stof' voor het toelatingsexamen. Maar aangekomen bij de Openbare Handelsschool blijken de leerlingen zijn ijver niet te delen. Het toelatingsexamen wordt overgeslagen. Hij kan zonder meer in de derde klas plaats nemen. Hij zorgt dat hij naast een knappe jongen Dolf Bakkenist komt te zitten. Daar kan hij bovendien uitstekend mee opschieten. Tot zijn opluchting blijkt dat hij alle 'stof' voor dat jaar al kent. Het wordt het meest gemakkelijke en plezierige jaar dat hij ooit op een school heeft meegemaakt. Er zijn ook een ander soort leraren die echt in hun vak gespecialiseerd zijn en daarover boeiend weten te vertellen. Dat in tegenstelling tot wat hij op de MULO gewend was. Er is ook scheikunde practicum dat zijn technisch ingestelde geest aanspreekt. Op klassebijeenkomsten laat een joods leerlingetje, Ruth, geen gelegenheid voorbijgaan om een impromptu van Schubert te spelen. Die zal hem dan ook zijn hele leven bij blijven. In de paralelklas zit een knappe jongen die hij graag met het oog mag volgen tijdens turnen.
Het is ook een tijdperk van nieuwe gezichten op de toekomst. IJsbrand doet zijn best om als een gewone jongen mee te doen, alhoewel het raden van merken van passerende auto's - een sport in die tijd - niet aan hem besteed is en aan populaire muziek heeft hij een hekel. Hij schrijft zich wel in voor zwemwedstrijdtraining in het zwembad aan de Heiligeweg en bij een roeivereniging, waarbij zijn roeidiploma van Daventria goed te pas komt . Hij geniet om in hun skiff Amstel en grachten te doorkruizen.
Hij gaat op zijn manier wel mee met de tijd - neemt danslessen bij een dansschool in de Marnixstraat/hoek Leidschegracht: foxtrot, engelse wals en tango. Het waait hem niet aan - hij is wat dat betreft een stijve hark. Er wordt thuis hard geoefend: quick, quick, slow! Als hij zijn dansdiploma heeft weet hij er eigenlijk niet veel mee aan te vangen. Maar de na-oorlogse tunes blijven wel in zijn hoofd dreunen: "American Patrol', 'Chickery chick, cha-la, cha-la', met 'Bongo, bongo, bongo, I don't want to leave the Congo', van de Andrews Sisters. Maar de Ramblers met hun 'Wie is Loesje', en 'Ik ben verliefd op een keukenmeid', kunnen hem gestolen worden. Hij is weg van het boek 'De triomftocht der Wetenschap' en snuffelt graag in literatuur over atoomwetenschap.
Veel geld heeft hij niet omhanden want de inkomsten van Thea lopen terug nu er langzaamaan weer kleding op de markt verschijnt en er weinig behoefte meer is om japonnen te vermaken.
De distributie van levensmiddelen is nog lang niet afgelopen. IJsbrand krijgt wel een bon om zich een goedkoop soort Amerikaans schoeisel aan te schaffen voor de volkomen versleten schoenen, waarmee hij de hongertochten nog ondernomen had. Al te kieskeurig met kleding hoef je nog niet te zijn. Veel jongens lopen stoer rond in battle dress en andere geïmproviseerde kleding.
Het wemelt van Canadeze soldaten in Amsterdam, waar natuurlijk de nichtjes achterheen zitten en innige vriendschappen mee sluiten.
Voor het eerst krijgt IJsbrand goede rapportcijfers. Vakantie is er in die oorlogsjaren weinig bij geweest. Zijn vriend Wouter van Bommel van Vloten, die hij nog van de Lijstert kent, nodigt hem uit om om met een stel van zijn vrienden te gaan kamperen op Ameland. Het is IJsbrand's eerste kennismaking met het fenomeen kamperen. Het is nog een hele tour om naar Groningen te liften. Aangekomen op Ameland deelt hij met Wouter een tent, trapt lol, spreekt plat Mokums en krijgt van Wouter repliek in hetzelfde jargon. Een stel meisjes uit Tilburg zoekt kontakt. Ze gaan dansen in het paviljoen. IJsbrand doet dapper mee. Dat valt niet moeilijk want het gezelschap is te keurig om grenzen te verleggen.
IJsbrand vergezelt op de terugweg Felix Valk, een neef van Wouter die de oorlogsjaren in Arnhem meemaakte. (Hij hield een dagboek over die periode bij dat posthuum verschijnt in 2004). Maar daarover wordt gezwegen. Niemand wil aan de oorlog herinnerd worden. Hun huis overleefde wonder boven wonder de operatie 'Market Garden'. Bij Felix thuis maakt IJsbrand kennis met de schilderkunst van zijn vader, Hendrik Valk wiens schilderijen verwant zijn aan de kunstgroep 'de Stijl". Daarvoor schilderde hij figuratief. Zijn werk verkocht hij aan boeren in de oorlog om het gezin aan voedsel te helpen.
In de zomer komt de broer van IJ senior, Dr. H.C.Rogge, oftewel Henny, de psychiater, naar Nederland. Dat was voor het eerst na de oorlog. Zuinig als hij is monstert hij zo veel mogelijk aan op nederlandse schepen die Egypte aandoen, bestemming Nederland. Hij reist dan als scheepsarts gratis mee. Henny had al eens in 1945 een pakketje heerlijkheden: sigaretten van Simon Arzt , chocolade en Turkish delight zoetigheden, gezonden. Dat werd toen uitbundig ontvangen op de van Lennepkade. Het is voor hem een ontroerend moment om zijn broer IJsbrand, sterk verouderd, en in kommervolle omstandigheden, met van oedeem opgezwollen benen, terug te zien. Henny zelf kan met zijn snorretje zo als de detective Poirot uit Agatha Christie's boeken weggelopen zijn. Zijn speciale aandacht gaat uit naar zijn twee neefjes en terloops hun moeder.
Henny zal in Deventer de jaarvergadering van de blikemballagefabriek Thomassen & Drijver bijwonen als commissaris. Hij verblijft bij zijn neven/nichten Frits en Riet Drijver en Thom en Mieb Thomassen. Terug in Amsterdam komt hij met een voorstel om IJsbrand's opvoeding in Deventer te vervolgen bij één van de tantes. Hij heeft toch al niet zo een hoge pet op van wat IJsbrand thuis in Amsterdam wordt bijgebracht. After all, zijn broer is het zwarte schaap van de familie, in een onbedachtzaam ogenblik getrouwd met Thea uit een heel ander milieu.
IJsbrand mag kiezen tussen Mieb en Riet en kiest de laatste omdat die toch altijd veel hartelijker overkwam, alhoewel hij met Mieb ook goed overweg kon. Zijn logeerpartijen bij de hartelijke Riet waren altijd een feest voor hem geweest. Leuk vindt Mieb zijn beslissing niet en ook Thea voelt het als een offer om haar zoon kwijt te raken. Oude IJ vindt dat je naar het belang van de zoon moet kijken en dat ligt bij de familie. Daarin zal hij ook geen ongelijk krijgen. In feite zal de toekomst van zijn oudste zoon grotendeels door hen beinvloed worden.
In september 1945 volgt een geldzuivering. In het Rogge gezin levert dat geen moeilijkheden op, want zwart geld is er niet. Thea kan best uit de voeten met het tientje waarmee men het een week moet doen. Bij sommige mensen in de kennissenkring heerst wel paniek. Zij doen wanhopige pogingen om niet te verklaren geldmassa's weg te werken. Er worden namen van overledenen gezocht van wie men zogenaamd een lening had gekregen. Jaren later blijkt dat de zuivering een wassenneus was en dat maar heel oppervlakkig de opgegegeven bedragen gecontroleerd werden.
Op 16 september 1946 schrijft IJ aan zijn zoon in Deventer:"Mijn 72ste verjaardag ging stil voorbij. Moes verraste mij met een onbruikbare das met de rekening van f 1,25 en Kees met een paar te grote sokken van de Hema. Flanderijn heeft een studie gemaakt en denkt met circa tien mille in Suriname een goed, ja zelfs rijk, landbouwbedrijf te kunnen exploiteren. Van de weeromstuit is Moes ook al van de partij en tracht mij over te halen ook daarheen te gaan. Zij heeft zoo goed als geen costumière werk meer. Heden kocht ik ten lange leste een paar nieuwe schoenen want na vijf jaren vielen de oude uit elkaar. In de zwarte handel kocht ik een bon voor f 20.- en de schoenen kostten f 18. 't Is welletjes hoor, want voorheen zou ik hoogstens f 6.- kwijt zijn."
IJsbrand wordt voor beroepskeuze getest in Utrecht. Maar de familie houdt het rapport achter. Thuis krijgen ze het wel te zien. Zijn moeder verklapt hem daaruit dat hun advies luidde om door te gaan studeren op de M.T.S. en daarna een technisch beroep te kiezen.
De aansluiting van de scholen vormt voor IJsbrand weer een groot probleem. De Rijks-HBS in Deventer is nauwelijks achterop geraakt in de oorlogsjaren, in tegenstelling tot de Amsterdamse scholen. Maar het schoolhoofd wil hem wel een kans geven. Er breken jaren van hard blokken aan. Maar zijn nieuwe verblijf in de riante villa 'de Lijstert' van Riet, gelegen in de geurende bossen, is ideaal, zij het dat hij wel elke dag vijf kilometer naar school moet fietsen in weer en wind.
IJsbrand heeft wat Theosofische boeken uit Amsterdam meegenomen en begint daar voor het eerst eens aandachtig in te lezen. Er wordt een alomvattend wereldbeeld in geschetst dat IJsbrand's analytische geest heel erg aanspreekt. Zij leren dat het leven door drie wetmatigheden geregeerd wordt: karma, reincarnatie en cyclische terugkeer van gebeurtenissen. Bovendien is er een witte broederschap van hooggeëvolueerde geesten die de beschaving sturen. Daaronder oosterse wijzen en westerse genieën als Leonardo da Vinci. Het Theosofisch genootschap bereidt de weg voor zodat deze 'broeders' de teugels later in handen kunnen nemen, waarschijnlijk in 1975.
In feite had IJsbrand dit al tien jaar aangehoord maar plotseling dringt de 'waarheid' er van tot hem door. Het lijkt IJsbrand's jonge idealistische geest zo zelf-evident dat hij meent in de Theosofie een sleutel op het wereldgebeuren gevonden te hebben die iedereen overtuigen moet. Hij is er zo vol van dat hij het van de daken kan schreeuwen. Zijn omgeving hoort het verbijsterd aan. Ideeën uitdragen zal zijn leven verder bepalen.
Tante Riet stuurt hem vertwijfeld door naar haar dominee Schothorst. Maar ook die kan er slechts christelijke dogmatiek tegenover stellen.
De familie in Amsterdam ligt weer overhoop met de huurders en moeten weer Mr. Worst inschakelen, een familielid van Pa's moeder, die te pas en te onpas geraadpleegd wordt.
IJsbrand ziet dingen in de verte onscherp en wordt een bril aangemeten. Hij vindt het maar niets zo een onflatteus ding op je neus. Hij zet hem daarom alleen op als het noodzakelijk is - in de bioscoop, als niemand het ziet.
Riet ligt in scheiding met haar man Frits. Ze ziet hem eigenlijk nauwelijks meer. Ze moet rond komen van een inkomentje dat nauwelijks voldoende is om haar riante status op te houden. Daarom heeft ze studenten van de Koloniale Landbouwschool in Deventer in huis genomen. Ze voldeed daarmee ook aan de bepaling dat mensen met grote woningen een gedeelte daarvan verhuren moesten. Voor Riet betekende het ook wel een verlossing uit de eenzaamheid op het grote landgoed.
Het meeste contact heeft ze met Cees André de la Porte. Maar ook met de andere, Guus Gisolf, kan ze uitstekend overweg.
Cees zal een grote invloed op IJsbrand uitoefenen in de korte tijd dat zij samen in dezelfde villa wonen. In feite is hij een beetje verliefd op IJsbrand, zonder dat deze daar erg in heeft. Maar dat verzwijgt Cees achter een gordijn van heterosexuele bravour en ridiculiseren van homo's.
Hij heeft een air van savoir-vivre, danst uitstekend en versiert zijn studieboeken en schriften heel talentvol met tekeningen van elegante dames in ditto kleding. Volgens hem is de maatschappij verdeeld enerzijds in burgermannetjes en hun ditto trutten en anderzijds een elite . Zij herkennen elkaar via speciale codes: kleding, manieren en spraak. IJsbrand zal van de ene wereld in de andere geleid worden en kwalificeert daarvoor vanwege zijn familie stamboom. De elite onderscheidt zich eerder in wat ze niet zeggen dan wel. Bij kennismaking zal de burgerman Aangenaam zeggen en veroordeelt zich daarmee onmiddellijk tot een ondergeschoven positie. Hij zal bruine schoenen bij een blauw costuum dragen, misschien wel een dasspeld. Een bruin pak is ook al niet te best, aangezien dat aan aapjeskoetsiers doet denken. Hij zal zijn lepel soep met de voorkant, en niet met de zijkant, zoals het 'hoort' naar de mond brengen. Hij bezondigt zich ook door de laatste restjes van de schaal te nemen, en geen: honeur au plat respecteren. Dat is slechts een greep uit de talloze andere speciale kentekenen, die alleen ingewijden kennen.
Een baron paste uitstekend in Cees zijn gezelschap. Het werd een medestudent van Cees: Carel, baron van Tuyll van Serooskerke, die geamuseert zijn capriolen volgt (en later in 1994 bij zijn uitvaart zal spreken).
Cees vindt het ook zijn taak om IJsbrand beter te leren dansen. Het moeten vloeiende bewegingen worden en niet die truttige dansschool pasjes. Zijn familie uit Aerdenhout en in het bijzonder zijn moeder zal vaak op de Lijstert komen logeren.
Toch zal Cees niet lang blijven, want hij kan nauwelijks op de Landbouwschool meekomen. Hij gaat door een zware tijd, onderhevig aan allerlei gemoedswisselingen. Tijdens een ijskoude winternacht verdwijnt hij in in een suicidale stemming de Lijstert. IJsbrand en zijn tante blijven in angstige spanning achter. Gelukkig duikt hij weer op, maar zijn verblijf wordt onhoudbaar. Hij neemt afscheid van Riet om op een anthroposofische boerderij in Zwitserland te gaan werken. Hij houdt een versleten rug over van het zware werk daar. Daarna emigreert hij naar Canada waar hij o.a. bioscoopdirecteur wordt. IJsbrand zal hem eerst twaalf jaar later weer terugzien.
Zo heeft IJsbrand eigenlijk een geweldige tijd op de Lijstert. Hij nodigt er zijn schoolvrienden uit: Michiel Viruly, Raymond Verstappen, Cor van Arkel. Ze gaan vaak in de IJsel zwemmen. Eerst een wandeling door het dennenbos, dan door een weiland en vervolgens naar het strandje aan de IJsel tussen twee kribben in. In het begin van het seizoen is het water nog ijskoud, 14 graden, dan stokt hem de adem in de keel.
Regent het - het kon daar ook behoorlijk onweren - dan wordt de 16mm Siemens projector van oom Frits tevoorschijn gehaald en zijn films door IJsbrand vertoond. Hij en zijn broer Kees komen daar ook op voor, in kleur nog wel. Verder ziet men Sonja Henie in Gstaad schaatsen en de familie van de ijspret genieten. Minder interessant zijn de stapels hockeyfilms. Frits liet die door een Deventer cineast Alex Roosdorp, Zwolsestraat 24, afwerken en van titels voorzien. Deze cineast had ook al eens een film over Thomassen & Drijver in 1942 gemaakt.
De verhouding tussen Riet en haar man Frits Drijver is er niet beter op geworden. Hij woont al openlijk samen met zijn nieuwe vrouw, Anne Bakker-Schut. Er wordt voortdurend over echtscheiding gesproken maar Riet verwerpt telkenmale de door Frits voorgestelde alimentatie. De Deventer notabelen zijn verdeeld in twee kampen: degenen die tot Riet's vriendenkring behoren, daaronder zijn in de eerste plaats de Thomassens, en de anderen die het opportuun vinden om Frits, die in de stad een belangrijke positie bekleedt, niet voor het hoofd te stoten.
Kees ploetert op M.U.L.O. school. Pa noteert dat hij 1.75m. lang is. IJ gaat weinig meer uit. Hij ligt op bed en snoeft dat hij daar nog het meest beleeft: heerlijke dromen over het oude Indië. Er is weinig voor hem te doen.... was er maar televisie geweest. Nu speelt hij met Thea trik-trak voor de afwisseling. Het is flink koud in de winter. De brandstof is nog zo schaars dat er nog maar twee uur les gegeven wordt en veel scholen tijdelijk gesloten zijn vanwege de kou. Thuis hebben ze ook nog maar voor twee dagen kolen in voorraad. Als er nieuwe ladingen aankomen is het een gevecht tussen huisvrouwen om wat te bemachtigen.
Als de lente aanbreekt bezoekt Thea met haar zusters An en Rens haar vader, die in Leiden in een bejaardenhuis is opgenomen. Hij zou graag een onderkomen vinden voor zijn 800 boeken, die hij voordien in zijn woonboot huisde. Hij zal op 5 september 1947 overlijden achter zijn krantje. Een heerlijke dood !
IJ sr. wandelt weer op straat en bezoekt zowaar de veiling. Hij blijft aan een 15-delige encyclopedie hangen, een lap stof (voor een mantel), goochelspullen en een stofzuiger. Zij hebben ook contact met neef Jaap Hoogstra, de acteur, die in het Cor v.d. Lugt-Melsert gezelschap meespeelt.
In Thea's brieven aan IJsbrand klinkt steeds een weemoed door dat hij hun alleen tijdens vakanties bezoekt. Maar dat doet hij dan ook trouw. In haar brieven tracht zij hem de Theosofische beginselen bij te brengen. IJsbrand speelt nog steeds met de gedachte in Amerika Theosofie te gaan studeren. Maar financieel lijkt het een onbegonnen zaak, ook al omdat Nederland praktisch nergens deviezen voor beschikbaar stelt. De heenreis kost al een duizend gulden.
Veel te weinig naar hun smaak komt oom Henny zijn broer opzoeken als hij in Nederland is. Hij stelt veel belang in de tekenkunst van Kees en laat die door een leraar Labout beoordelen. Die is er over te spreken en vindt dat hij door moet gaan. De oude IJ , nu 73, wordt door een huurder, Dr. Tjan, onderzocht . Hij heeft verhoogde bloeddruk, moet weinig zout eten en zich niet inspannen. Hij komt al nauwelijks meer uit de kleren.
In februari '48 sterft 'omoe', de moeder van Thea, aan de gevolgen van haar suikerziekte. Zij wordt begraven op de Oosterbegraafplaats in de buurt van haar geliefde dochter Trineke . Haar vriend, oom Jo, maakt hun daarna het leven zuur door niets uit haar bezittingen af te staan.
Riet verklapt aan IJsbrand dat zij hem zal bedenken in haar testament. Dat zal zijn verdere leven beïnvloeden. Hij heeft veel moeite om op school mee te komen. Zijn Kerst- en Paasrapporten wemelen van de onvoldoendes. Hij neemt dan ook bijlessen. Door een geconcentreerde eindspurt weet hij met redelijke cijfers naar de vijfde klas HBS over te gaan.
IJsbrand slaat een uitnodiging af om aan een toneeluitvoering van Shaw's: 'Arms and the Men' mee te doen in september '47, alhoewel hij in het bestuur van de toneelvereniging zit. Deels omdat hij met zijn slechte geheugen opziet tegen het instuderen van een grote rol, deels de afstand en deels zijn schoolhuiswerk.
Wel doet hij mee aan een eindejaarsbal. Riet suggereert dat hij Ineke van Gulik uit, de dochter van hun dokter, uitnodigt om hem te vergezellen. IJsbrand is een knappe verschijning in zijn geleende smoking en brengt een mooie corsage voor haar mee. Op het feest wordt wild rondgeschuifeld, de eerste schreden van de dans vol overgave beoefend, (fris)drankjes naar binnen gewerkt en luid gekeuveld. Op een zeer fatsoenlijke tijd, rond half twaalf, is het bal ten einde. Hij brengt Ineke terug. Aangekomen bij de deur realiseert IJsbrand zich dat er iets van hem verwacht wordt. Hij verschuilt zich achter hoffelijkheid en neemt na veel gewijfel afscheid, maar een kus is er niet bij !
IJsbrand zit in de klas naast Michiel Viruly. Michiel heeft zijn familie in de oorlog verloren. Zijn vader was Nederlands consul in Singapore. Tijdens de oorlogsdagen stuurde hij zijn familie terug naar Nederland terwijl hij zelf later uit wilde wijken naar Australië. Zijn vliegtuig kwam daar echter nooit aan. Michiel werd daarna bij pleeggezinnen in Nederland opgevoed. Naar zijn tragische geschiedenis werd maar met een half oor geluisterd. Daar stonden de geesten niet naar. Niemand praatte meer over de oorlog. De opwindende toekomst nam ieder in beslag.
In de schoolbank voor IJsbrand zit Raymond Verstappen, die onmiddellijk IJsbrand's hart steelt. Niet dat hij hem ooit zijn gevoelens zal durven uiten. Daar staat verstoting op en voor die vernedering ontbreekt hem de moed. In plaats daarvan verbergt hij zich achter een haag van grappen en andere afleidingsmanoeuvres. Raymond's vader was in de eerste wereldoorlog uitgeweken naar Nederland om militaire dienstplicht in België te ontlopen. Daar heeft Raymond waarschijnlijk zijn leven aan te danken. Hij speelt vlot piano, houdt van een borrel en uitgaan. Kortom de tegenpool van IJsbrand.
IJsbrand wordt opgeroepen voor een keuring voor militaire dienstplicht. Hij verwondert zich er over dat nog veel van de opgeroepen jongens analfabeet zijn en dat er nauwelijks iemand bij zit die een middelbare opleiding volgt. Tot zijn ontsteltenis ziet hij hoe een arts een simulerende jongen zo hard een draai om de oren verkoopt dat zijn bril door het lokaal suist. Vanuit zijn kleedhokje ziet hij voor het eerst een aantrekkelijke jongen naakt. Het maakt grote indruk en passie bij hem wakker. Jongens zagen elkaar praktisch nooit naakt.
Met de psychologische keuringsarts zal hij een discussie over Karma aangaan en zijn voorkeur voor de medische- of filmdienst bepleiten. Zonder sukses: later zal hij voor de veldartillerie opgeroepen worden maar uitstel krijgen.
Met Kerst '47 is hij zoals gewoonlijk thuis, maar op Nieuwjaarsdag bezoekt hij met zijn Deventerklas, aangevoerd door hun leraar Nederlands: Havermans, de traditionele Gijsbreght van Aemstel in de Stadschouwburg te Amsterdam. IJsbrand komt daar met koffers vol boeken aanzeulen, die hij had willen lezen tijdens zijn vakantie, maar er nooit toe kwam. Hij moest die bagage wel meenemen, want die avond nog vertrekt de klas nog met de autobus terug naar Deventer.
Als IJsbrand weet over te gaan in 1947 verrast tante Riet hem met haar prachtige Kine Exakta kleinbeeldcamera, die oorspronkelijk aan haar man had toebehoort. Hij is er enorm in zijn sas mee. Hij mag ook een zeiltocht maken naar Friesland. De Thomassen's bezitten een vergrote BM zeilboot die hij mag lenen. Een vriendje uit de paralel klas, Sipke Houwink, die wel iets van zeilen weet, gaat mee. Ook hem vindt IJsbrand wel attractief. De tocht brengt hem in een heerlijke ontspannen sfeer. Later zullen zijn indrukken in dromen weer als enscenering naarboven komen. Ook droomt hij nog lang van de Lijstert. Vreemd genoeg speelt zijn tante's slaapkamer daarin een rol. Het bliksemt vaak als hij daar is in zijn dromen.
Teruggekomen op de Lijstert blijft het leven zonder huiswerk verrukkelijk. Zwemmen in de IJssel, wandelen in het eigen bos. Wat kon hij zich eigenlijk meer wensen? Een echte vriend?
Op het thuisfront koopt Kees voor het eerst een tweedehandsfiets voor f 45. Ze doen mee aan een sneeuwbalbrief maar wachten tevergeefs op de in vooruitzicht gestelde inkomsten. IJ ontvangt zelfs brieven van zijn vroegere geliefde Roosje Klaassen die nu in Tjandi bij Semarang woont. Af en toe zendt ze levensmiddelenpakketten met koffie, thee, suiker en rijst, die zelfs in die tijd nog een welkome aanvulling blijken. In juli '48 zijn er nog steeds broodbonnen. Bezoekers zijn de Sarlemijn's. Hij vergast hun op zijn verslagen van het wel en wee van zijn ondernemingen, als pensionbedrijven en wasserijen, die meestal in misère eindigen. Op de verjaardagen bezoeken de familieleden elkaar trouw, liefst met gebak, waar ze niet genoeg van kunnen krijgen. Ook de buren, bontwerkers, die in hun leven nog nooit vakantie hebben genomen en van wie de manke dochter pleinvrees heeft en nooit de van Lennepkade af is geweest, komen trouw langs en zijn welkom omdat ze ademloos naar de Indische verhalen van IJ luisteren, terwijl de andere huisgenoten zich met wat anders bezighouden. Thea gaat zelfs zwemlessen in het AMVJ nemen en plonst enthousiast wild rond in het water. Er gaat een waterwereld voor haar open. Zij behaalt zelfs een zwemdiploma.
IJsbrand vindt in de prullenmand een nummer van het Maandblad voor Geneeskunde met een artikel van zijn oom over het fenomeen van de sexuele geaardheid. Oom Henny zet uiteen dat er geen scherpe afbakening is tussen hetero- en homosexualiteit. De aantrekkingskracht ligt voor ieder op een ander punt tussen de twee uiterste homo- en heteropolen in. IJsbrand wil dat tijdschrift wel bewaren en verbergt het. Dat het in de prullemand terecht kwam blijkt later echter een vergissing te zijn en er wordt naar gespeurd. Waar is het gebleven? IJsbrand moet er tenslotte mee voor de dag komen . Een mooi ogenblik voor zijn oom om naar zijn geaardheid te informeren. IJsbrand komt met zijn gevoelens schoorvoetend voor de dag.
Het mondeling eind-examen komt er aan. IJsbrand maakt zich zenuwachtig daarover, toch al niet zo van de tongriem gesneden in grote gezelschappen. Zijn oom weet wel raad en schrijft hem een broomkalium drankje voor. Het werkt wonderwel. IJsbrand voelt zich volkomen ontspannen en weet prima cijfers te behalen, zelfs een negen voor natuurkunde, vanwege een verhandeling over het bepalen van atoomgewicht - zijn stokpaardje.
Iedereen is opgetogen als IJsbrand met een mooie puntenlijst zijn einddiploma 5-jarige HBS haalt. Hij krijgt een boek cadeau dat juist is verschenen. Het zal een grote indruk op hem maken. 'Psychologische typen', van prof. C.G.Jung. Deze Zwitserse psychiater is een fel tegenstander van het zijns inziens negatieve Theosofische denken. Dat schokt IJsbrand wel, maar het zal toch de aanloop worden tot zijn verwijdering van het Theosofisch Genootschap.
Hij weet nu wat hij zou willen worden, geen M.T.S., maar doorstuderen in psychologie, filosofie, of zelfs Theosofie. Tante Riet heeft een vriendin die getrouwd is met zoon Hugo van de nederlandse schrijver Frederik van Eeden. Hij werkt bij het psychotechnische instituut voor beroepskeuze in Utrecht waar IJsbrand eerder werd getest. Hugo heeft hem ook al verteld dat afgestudeerden in filosofie geen duidelijke toekomst te wachten staat en zijn oom Henny houdt hem voor dat er wel dertien jaar over heen gaan voordat je je kunt vestigen als psychiater. Al met al tast hij nog steeds in het duister wat hij na de H.B.S. zal gaan doen. Hij bezoekt nogmaals het beroepskeuze instituut in Utrecht. Veel wordt hij daar niet wijzer van. Hij krijgt te horen dat hij geschikt is voor een bestuurlijke functie, maar dat hij beroepen waarbij een snelle reactie van de geest vereist is, zoals in het reis- of bankwezen, niet moet zoeken. Wat dat laatste betreft lapt hij later het advies aan zijn laars.
IJsbrand houdt opnieuw een zeilvakantie in Friesland. Ditmaal met de aantrekkelijke Raymond en Michiel Viruly . Helaas plenst het twee weken van de regen.
Tijdens de vacantie schrijft zijn tante Riet hem op 6 juli 1948:
Op de gok stuur ik deze brief postrestant Sneek. In overleg met oom Henny schrijf ik je even. Dit gaat dus hoofdzakelijk over je toekomstplannen. Je hebt nu een HBS diploma. Nu vond oom Henny vandaag bijgaande drie advertenties in de krant. Daarin wordt de mogelijkheid geboden om hooger op te klimmen. Maar je moet je de kans niet laten ontglippen en wel vandaag solliciteren. Voel je er niets voor, dan doe je dat niet en neem je toch de dokters'studie op, maar zul je dan door de zure appel heen moeten bijten. In het eerste geval begin je direct te verdienen, in het tweede geval moet je met de dienstplicht rekening houden.
De brief komt als een koude douche op hem neer. Weg verheven studeer aspiraties. Gewoon werken nu voor de kost, want het ouderlijke gezin heeft het niet al te breed en zeker geen geld voor verdere studie.
Eerst nog de laatste dagen van de vacantie uitbundig gevierd. In de bioscoop in Sneek 'Fantasia' gezien. Een kunstmatige kennismaking met de klassieke muziek, maar die er als koek ingaat bij een publiek dat zo lang geen concerten heeft kunnen bijwonen en voor wie gramofoonplaten in de oorlog ook nauwelijks verkrijgbaar waren. Om een nieuwe plaat te kopen moest men toen een oude inleveren.
Thuisgekomen leent IJsbrand bij de bibliotheek een boek over solliciteren en stelt een brief op naar drie banken: de Nederlandsche Handel-Maatschappij, de Hollandse Bank Unie en de Nederlandsch Indische Handelsbank. Alle drie beloven ze uitzending naar hun overzeese kantoren. Daar ligt zijn toekomst, is hem altijd voorgehouden. Hij ontvangt een uitnodiging en moet op één dag zijn opwachting bij alle drie banken maken. Op deze dag zal hij min of meer beslissen over het verdere verloop van zijn leven. Het aanbod van de Nederlandsch Indische Handelsbank om een jaar lang een speciale opleiding te volgen die hem moet klaarstomen voor een leidinggevende functie in het Verre Oosten lijkt hem het meest aanlokkelijk. Ook al omdat hij dan met mede-cursisten komt te wonen in een nieuw te openen instituut op een prachtig landgoed bij Bussum: de Ginckel.
Voor tante Riet komt er ook een wending in haar leven. Ze heeft eindelijk ingestemd met voorwaarden voor een echtscheiding. Ze heeft speciaal bedongen dat een portefeuille aandelen T&D voor haar gereserveerd worden die haar toe zullen vallen als Frits voortijdig sterft. IJsbrand zou van die clausule nog het meest profiteren. Frits had al lang geleden vergeefse pogingen gedaan de Lijstert, dat een financiele blok aan zijn been was geworden, te verhuren. Het gaat nu in de verkoop en Riet moet haar dierbare Lijstert voor een flat op de pittoreske Amsterdamse Reguliersgracht verruilen. Maar ze ziet het ook als een uitdaging te vertrekken uit het provinciaalse Deventer naar het culturele Amsterdam, waar ze ook een aantal vrienden en vriendinnen heeft. Ze neemt het mooiste van haar mooie antieke meubilair mee, schilderijen en kostbaar porcelein. Een aannemer verbouwt de flat grondig. Ze kijkt erg uit naar het uitgaansleven in de hoofdstad dat ze zo lang in Epse ontbeerd heeft. Helaas zal ze er niet lang van kunnen genieten.
IJsbrand wordt in 1948 lid van het Theosofisch Genootschap. De 'inwijding' wordt met een stilte na zeven gongslagen ingeluid. Hij zal daarna een beginselverklaring afleggen. Zijn moeder is er trots op en ziet er een nieuwe band tussen moeder en zoon in. Hij is nu helemaal bevlogen van de geestelijke wereld en verslindt occulte literatuur. In Deventer heeft hij al een boekwinkeltje ontdekt dat hem tegen een krats boeken als de esoterische kleurenleer van Goethe, Prof. Schrenck-Notzing's 'Materialisations-Phaenomene', waarschijnlijk onverkoopbaar in die tijd, aan hem kwijt raakt. Tot zijn idealen behoren vegetarisme, alhoewel hij daar al gauw van af stapt als de omstandigheden het niet toelaten. Een prinzipienreiter is hij nu ook weer niet. Het liefst zou hij niet masturberen, maar die 'zonde' blijkt een te zware verleiding. Hij heeft al genoeg moeite met niet roken. Iedereen doet het, dus het is wel vreemd als je dwars ligt. Hetzelfde geldt voor drinken. Dat is gemakkelijk: alcohol staat hem van nature tegen.
IJsbrand krijgt bericht dat hij aangenomen is bij de Nederlandsch Indische Handelsbank. Een maand later maakt hij zijn opwachting bij huize "De Ginckel" in Gemeente Huizen met nog een dozijn andere jongens uit alle windstreken. De opleiding is zo nieuw dat de verbouwing nog in volle gang is als ze intrekken. Aan het hoofd staat een ex-vrijzinnige dominee Wildervanck, voor wie het allemaal ook al even vreemd is.
Elke werkdag reizen de jongens per trein naar Amsterdam. Naast het hoofdkantoor op Singel 250, hoek Raadhuisstraat, krijgen ze van afdelingshoofden en deskundigen onderricht. 's Avonds moet huiswerk gemaakt worden. Aan dominee Wildervanck, die een deel van zijn leven in Indonesië heeft doorgebracht en in een jappenkamp heeft gezeten, is de taak om hen naast algemene levenswijsheden, Maleis in te prenten. Hij heeft moeite om het stelletje opgeschoten jongens in het gareel te houden en bovendien zelf van de drankfles af te blijven. Daarnaast is er ook sportbeoefening: zwemmen, schermen (om zich op de pasar tegen aanvallers te verdedigen), paardrijden (om via nauwe paadjes de cultures van verafgelegen klanten in Indonesië te paard te inspecteren) en tennissen. Veel profijt zal hij daarvan niet hebben.
IJsbrand valt elke dag uitgeput op bed op de slaapzaal. Hij heeft moeite om het allemaal bij te benen. Met de jongens kan hij wel goed opschieten. Het is een bont gezelschap dat als noemer heeft middelbare schoolopleiding. Academische vorming die later voor dergelijke leidinggevende functies voorwaarde werd, is niet vereist, alhoewel een klinkende naam niet weggegooid is. Ze hebben, ieder op een andere manier, ervaringen in de oorlog gehad. Maar daarover wordt niet gepraat.
IJsbrand maneuvreert tussen zijn lotgenoten. Aart de Jong is de filosoof met wie hij de degens kan kruizen. Sjoerd Drijfhout, gewezen vertegenwoordiger bij de van Houten chocoladefabriek, wordt behoorlijk op de hak genomen over zijn heilige geloof in de bijbel en de chocolade die hij eens aan de man bracht. Martin Hakvoort is de humoristische gangmaker, die de zielen en de pianotoetsen weet te beroeren, de jongensachtige sympathieke Wim Fleurbaaij weet het komische in elke situatie te ontdekken, Simon Koster heeft iets uitdagends flamboyants over zich. Met hen gaat hij het meeste om. Helaas blijken na een halve eeuw nog maar een paar in leven te zijn.
De vrijzinnige dominee Wildervanck roert tijdens zijn inleiding Indonesische mystieke thema's aan die koren op de molen van IJsbrand's bevlogenheid zijn. Hij is op vele gebieden een outsider, maar weet dit met 'gemini'-achtige behendigheid en humor zo veel mogelijk te maskeren.
Hij kijkt uit naar de week-ends. Dan gaat hij naar Amsterdam. Tante Riet heeft hem een kamer in haar nieuwe onderkomen op de Reguliersgracht toebedeeld. Daarnaast zoekt hij de familie thuis op. Hij voelt zich al rijk met de f 7,50 per week zakgeld die hem door de bank wordt uitgekeerd. Hij koopt er koekjes en zoetigheden voor die net van de bon af zijn gekomen. Nu hij weer textielpunten heeft gekregen speurt hij de hele stad af naar nieuwe kleding. Het wordt een gedurfd fluweelachtig jasje zonder kraag.
Kees zwoegt op de MULO en heeft de grootste moeite om mee te komen. Het gezinsinkomen is minimaal, en bestaat uit de opbrengst van wat naaiwerk en kamers verhuren. Desalniettemin schaft IJsbrand zich een tweedehands Alef 9,5mm filmcamera aan. Iets waar hij al jaren over heeft gedroomd en neemt er een paar filmpjes mee op, ook van de Ginckel. Helaas vallen ze een beetje tegen. De lens van de camera blijkt onscherp te zijn en moet gerepareerd worden bij filmzaak Barnard, Marnixstraat 8.
Oom Henny is ook weer naar Nederland gekomen om de jaarvergadering van Thomassen & Drijver bij te wonen. Hij kan zich helemaal vinden in IJsbrand's voorgenomen carrière. Hij kent bankdirecteur Dunlop nog uit Batavia, waar hij met hem heeft gezeild. Nu gaat hij met hem lunchen. Ook stimuleert hij Kees om zo gauw mogelijk onderricht in het tekenen te krijgen op een Rijksacademie. Met de Thomassens is Henny overhoop komen te liggen en ook met Riet koekt het niet meer zo erg. Het is hun altijd al een doorn in het oog geweest dat hij de kant van Frits leek te kiezen en ze verdenken hem ervan dat uit opportuniteit te doen. Aan de andere kant scheen men uit het oog verloren te hebben dat het aan zijn aanvangskapitaal van tachtig duizend gulden te danken was dat de fabriek ooit van de grond kwam.
De cursus wordt afgerond met stage lopen op het hoofdkantoor. IJsbrand wordt geplaatst op de afdeling 'Fiat', die niets met auto's te maken blijkt te hebben. De smerige sarcastische grappen die volwassen mensen daar naar elkaars hoofd slingeren verbazen hem. Maar het is misschien wel de enige manier om af te reageren op het duffe kantoorbestaan. Is dit de moedeloze tredmolen die hem nog wacht ? De zin van wat hem daar opgedragen wordt, ontgaat hem meestal. Hij worstelt met rijtjes getallen, die steeds weer een andere optelsom opleveren. De wijzers van de klok blijken zich eindeloos traag en slaapverwekkend langzaam voort te bewegen.
Hij sluit ook bij Amstleven een levensverzekering af voor
f 10.000. Dat lijkt dan voldoende om als aanvullend pensioen de ver weg liggende oude dag door te komen. Van de bank kon je dan niet veel verwachten.
Als het cursusjaar in 1949 ten einde loopt, volgt een beoordeling die gunstig voor IJsbrand uitvalt. Hij krijgt te horen waar hij naar toe gaat: de Britse kroonkolonie Hong Kong. Het zegt hem op dat moment weinig, maar later zal hij beseffen dat dit wel de beste bestemming was die hij kon krijgen. Overigens zit hem in het bankwezen alles mee. Dat ligt aan gunstige aspecten in zijn horoscoop, weet een astroloog hem te vertellen. Hij zal door vrienden en familie geholpen worden en financieel zal het altijd goed gaan, zeggen de sterren. De voorspelling blijkt te kloppen, alhoewel zijn knappe uiterlijk ook een steentje bijdroeg.
Van cursusleider, Mol, krijgt hij te horen dat hij maar bij reisburo Müller op de Dam de tickets moet gaan halen. Ze zijn voor een 'slow boat to China', het Victory schip uit de oorlog, de 'Mariekerk' van 10.000 ton, van de Holland-Oost-Azie lijn.
IJsbrand heeft van de bank vier honderd gulden kledinggeld gekregen. Met oom Henny gaat hij nog wat tropenkleding bij de gespecialiseerde zaak 'Savelkoul' op het Koningsplein in Amsterdam kopen, waaronder een zwart gekleed Shantung costuum. Daarbij sokken die met sokophouders hooggehouden moeten worden. het scheelde maar een haartje of daar was ook een tropenhelm bijgekomen. Het blijkt weggegooid geld te zijn, want die kleding wordt allang niet meer gedragen in de tropen. Hij neemt van alles mee in de veronderstelling dat in een oord als Hong Kong wel niets verkrijgbaar zal zijn, zelfs potjes schoensmeer niet. Het tegendeel zal blijken.
Klick voor videoclip Scenes uit mijn leven 1939-1949.
Op 29 juli 1949 vertrekt zijn boot uit Rotterdam. Hij zal in de auto weggebracht worden door tante Riet, oom Henny en Henk van Bommel van Vloten, een kennis uit zijn jeugd. In Amsterdam neemt hij op de van Lennepkade roerend afscheid van zijn vader en barst in tranen uit in het besef dat hij hem waarschijnlijk nooit meer terug zal zien en laat hen verbijsterd door deze onverwachte emotionele uitbarsting achter.
Het is zijn eerste buitenlandse reis naar een nieuwe wereld en tevens een definitieve vlucht uit het 'nest'.
Uw herinneringen gevraagdHeeft u nog herinneringen/foto's/films die aan deze autobiografie kunnen bijdragen ?Ik zal ze graag van u horen/zien. Email naar manandu @ xs4all.nl, maar laat de spaties in het adres weg, (die zijn daarin gezet om spam te voorkomen). |
Op het web sinds 15 januari 2006. Laatst aangevuld: 13 april 2023
© Michael Rogge 2023